Onhaalbaar en onbetaalbaar, dat is het klimaatbeleid van Rob Jetten

klimaatdrammer
BIJSCHRIFT D66-fractievoorzitter Rob Jetten drie jaar geleden, toen hij van het verwijt van VVD’er Klaas Dijkhoff (‘klimaatdrammer’) een geuzennaam maakte. Nu is hij klimaatminister.

Het kabinet Rutte IV gaat, in de woorden van de minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten, ‘grote stappen zetten om de opwarming van de aarde tegen te gaan’. De immer goedgemutste minister mocht onlangs in een welwillende Tweede Kamer zijn ambitieuze en kostbare plannen uitleggen en toelichten.

Onze volksvertegenwoordigers kunnen zich alvast schrap zetten: de minister heeft een stortvloed aan nieuwe klimaatwetten, klimaatplannen, klimaatnota’s, klimaatbegrotingen en klimaatstrategienota’s aangekondigd, waar ze allemaal iets van moeten vinden. Ze moeten die uiteindelijk goedkeuren, of niet.

Nog ambitieuzer dan Rutte III

Het nieuwe klimaatbeleid is aanzienlijk ambitieuzer dan van het kabinet Rutte III, toentertijd ook al het ‘groenste kabinet ooit’. Het alles overkoepelende uitgangspunt van het nieuwe klimaatbeleid is de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5°C ten opzichte van het pre-industriële niveau, de ondergrens van het Akkoord van Parijs van 2015.

Daartoe wil het kabinet de uitstoot van broeikasgassen in 2050 terugbrengen naar netto-nul en in 2030 met 60% ten opzichte van 1990. Het tussendoel van 60% moet er voor zorgen dat er in ieder geval in 2030 een reductie van 55% wordt gehaald. Dat is de reductie die geldt voor de EU als geheel en die is vastgelegd in de Europese Klimaatwet van juni 2021.

Rutte III: temperatuurstijging onder 2%

In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte III in het najaar van 2017 werd, op voorspraak van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), uitgegaan van een reductie van 95% in 2050 en van 49% in 2030. Beide doelstellingen zijn daarna verankerd in de Klimaatwet van 2019.

Een expliciete doelstelling voor de maximale opwarming van de aarde was toen niet aan de orde, maar volgens het toenmalige advies van het PBL pasten de uitstootdoelen van 49 en 95% bij de bovengrens van het Akkoord van Parijs: beperking van de globale opwarming tot ruim onder de 2°C.

Rutte IV: temperatuurstijging onder 1,5 procent

Eén van de eerste prioriteiten van de nieuwe minister is een wijziging van de bestaande Klimaatwet om daarmee het nieuwe klimaatbeleid met de aangescherpte doelen te ‘borgen’. Dat zal in twee fasen gebeuren.

In de eerste fase zullen de oude klimaatdoelen worden aangevuld en aangepast. Er komt een verwijzing naar de maximale opwarming van 1,5°C, de 49% in 2030 wordt 55% en de 95% in 2050 wordt 100%. In de tweede fase moet de instelling van de beoogde Wetenschappelijke Raad voor het Klimaat worden vormgegeven en dat heeft wat meer voeten in de aarde. 

De eerste fase van de wijziging van de Klimaatwet lijkt een fluitje van een cent, maar dat is het niet. In een snelle reflectie op de klimaatplannen van de coalitie – binnen twee weken na publicatie van het Coalitieakkoord – heeft het PBL zich vernietigend uitgelaten over de klimaatdoelen. Zie hier. Natuurlijk versluierd in een keurige ambtelijke codetaal en met veel wollige omhaal van woorden, maar voor de goede verstaander zonneklaar.

Volgens het PBL is het tussendoel van 55% reductie onvoldoende om de opwarming te beperken tot 1,5°C, het primaire doel. Daarvoor is ‘meer nodig’, zelfs meer dan 60%. Dat is trouwens niet nieuw. De fractie van de Groenen in het Europese Parlement heeft daar bij de behandeling van de Europese Klimaatwet in juni 2021 ook al op gewezen. Het was zelfs een reden voor de Groenen om tegen de Europese Klimaatwet te stemmen.

Nul in 2050: onhaalbaar

Verder kan, weer volgens het PBL, de uitstoot in 2050 onmogelijk dalen naar netto-nul. Op zijn vroegst kan dat lukken in 2070 maar ook alleen maar als er tot die tijd grootschalig wordt ingezet op de afvang en opslag van CO2. Bijvoorbeeld door kolencentrales op ‘duurzaam’ hout te stoken, de uitgestoten CO2 af te vangen en vervolgens in de diepe ondergrond te laten verdwijnen.

Het PBL baseert zich op eigen wetenschappelijk werk dat recent (april 2021) is gepubliceerd in het tijdschrift Nature Communications. Zie hier. De afvang van CO2 en opslag in de diepe ondergrond is zeker geen gevestigde en bewezen technologie. Het is nog maar de vraag of het ooit kan worden toegepast op de schaal die nodig is. Voorlopig is het niet meer dan een vrome en kostbare wens.

Een illusie

Dat een uitstoot van netto-nul in 2050 een illusoir doel is, is ook op andere, geopolitieke, gronden zo klaar als een klontje. De redenering gaat als volgt. De meeste rijke landen hebben toegezegd te streven naar een netto-nul uitstoot in 2050, sommige hebben dat zelfs wettelijk vastgelegd. Echter, de rijke landen dragen maar voor een derde bij aan de totale uitstoot in de wereld. Twee derde van die uitstoot is afkomstig van de opkomende landen met China, India en Rusland als de grootste uitstoters.

China en Rusland hebben toegezegd te streven naar een netto-nul uitstoot in 2060, maar hebben daar nog geen concrete plannen voor bekend gemaakt. India wil streven naar de netto-nul in 2070, mits de rijke landen met geld over de brug komen.

2070 – op zijn vroegst

Laten we nu voor het gemak even heel optimistisch aannemen dat het de rijke en de opkomende landen inderdaad lukt hun toezeggingen gestand te doen. Dan is het moment waarop de wereld een uitstoot van netto-nul bereikt niet 2050 maar 2070 – op zijn vroegst. Een wereldwijde doelstelling van netto-nul in 2050 is dus ondenkbaar. Leuk of niet, het is een simpele geopolitieke realiteit.

Het PBL heeft met zijn reflectie op het voorgestelde nieuwe klimaatbeleid minister Jetten in een uiterst lastig parket gemanoeuvreerd. Een netto-nul uitstoot in 2050 is uitgesloten en de reductie van 55% in 2030 is onvoldoende. Met als gevolg dat het overkoepelende doel van een maximale opwarming van 1,5°C in 2050 nooit en te nimmer kan worden gehaald.

Het is natuurlijk ondenkbaar dat de minister in de nieuwe Klimaatwet doelen laat optekenen die zijn eigen ‘rekenmeesters’ ─ de kwalificatie is van de minister ─ als onhaalbaar bestempelen.

Hoe gaat de minister zich hieruit redden? Een herziening van het Coalitieakkoord met daarin nieuwe realistische doelen? Dat zou een redelijke en pragmatische oplossing zijn die de D66-er Jetten ongetwijfeld zal aanspreken. Maar of die ook politiek haalbaar is, is zeer de vraag.

Als het kabinet met alle geweld wil vasthouden aan de oorspronkelijke klimaatdoelen uit het Coalitieakkoord, en daar ziet het wel naar uit, is er eigenlijk maar één uitweg: een beroep doen op de gidslandfunctie van het Koninkrijk der Nederlanden.

Een fata morgana

Dan gaat het in de eerste plaats om het goede voorbeeld en spelen haalbaarheid en wetenschappelijke onderbouwing geen rol. Alles voor het goede doel en leve de klimaatkampioen. Die gidslandfunctie gaat wel in de papieren lopen maar daaraan heeft dit kabinet (nog) geen gebrek.

Wat het gaat worden zullen we binnenkort zien. De minister heeft de Tweede Kamer beloofd nog dit voorjaar te komen met een concept van de nieuwe Klimaatwet met daarin de kaders voor het nieuwe klimaatbeleid. Droom of realiteit, dat is de vraag.

Wynia’s Week publiceert nuchtere analyses van het Nederlandse en Europese klimaatbeleid. Steunt u deze broodnodige berichtgeving? Dat kan via de bankrekening van Wynia’s Week NL94 INGB 0006 3945 08 of HIER. Hartelijk dank!