Politiek genivelleerd en geshuffeld

Alleen in het oosten van het land en in delen van Noord-Brabant en Limburg zijn er nog gemeenten waar de traditionele machtspartijen CDA, PvdA en VVD samen een meerderheid halen, signaleert Josse de Voogd. Hij sluit voor de toekomst een driestrijd niet uit: links, rechts en populistisch?

Na de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart 2019 waren de ogen vooral gericht op de winst van Forum voor Democratie; de partij die in één klap de grootste werd in de Eerste Kamer en in de drie provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Flevoland. Maar de winst van Forum is onderdeel van een groter verhaal, namelijk dat van de voortgaande versnippering en nivellering van het partijlandschap. Forum werd de grootste partij met slechts 14,4 procent van de stemmen. En naast Forum wonnen ook GroenLinks en de Partij voor de Dieren, terwijl DENK haar entree maakte.

Van de grote drie traditionele partijen CDA, PvdA en VVD resten slechts kleine tot middelgrote partijen. Zet de partijen als staafdiagrammen op een rij en ze vormen een langzaam aflopende reeks waar het drietal niet meer bovenuit steekt. Brengen we de uitslagen in kaart dan blijkt dat er nog maar een beperkt aantal gemeenten zijn overgebleven waarin een meerderheid van de kiezers op de drie traditionele volkspartijen heeft gestemd. Deze gemeenten vinden we in het oosten van het land en langs de zuidelijke rand van Brabant en de noordwestelijke rand van Limburg.

De opgetelde scores van VVD, CDA en PvdA.

Met de voortgaande afkalving van de grote drie volkspartijen zijn de politieke partijen steeds meer nichepartijen geworden. Zo zijn SP en GroenLinks allebei links, maar bedienen ze een heel ander electoraat. De niches hebben ook hun eigen specifieke geografische patroon. Religie, inkomen, arbeidsmarkt, leefstijlen; verschillende dimensies bepalen het politieke krachtenveld en kleuren daarmee de uitslagenkaart.
Als we in dit complexe landschap toch even proberen een scheiding te maken tussen een links/progressief en een rechts/conservatief blok, is het interessant te kijken welke partijen binnen die blokken op welke plekken domineren. Op de onderstaande kaarten is per gemeente aangegeven welke partij de grootste is binnen het linkse respectievelijk het rechtse blok. D66 en 50PLUS zijn hier bij links geteld terwijl de ChristenUnie bij geen van beide blokken is ingedeeld. Als een gemeente de kleur van een partij krijgt betekent het nog niet per definitie dat die partij daar ook heel hoog scoort (Nunspeet is geen GroenLinks bolwerk), maar wel dat deze partij het daar beter doet dan haar concurrenten uit hetzelfde blok.

SP: alternatief voor KVP of voor PvdA

Op links domineert GroenLinks het westen en midden van het land evenals in een aantal grotere steden daar buiten. Grofweg betreft het de regio’s die gunstig zijn gelegen en waar het opleidingsniveau en de huizenprijs relatief hoog liggen. D66 gaat aan kop in een aantal wat ‘luxere’ randgemeenten van de steden, vooral in Zuid-Holland en Noord-Brabant, en in de Brabantse steden ’s-Hertogenbosch en Breda. Opvallend is de positie van de SP, die in grote delen van Noord-Brabant de andere linkse partijen verslaat. Het patroon valt haarfijn samen met dat van de oude Katholieke VolksPartij (KVP) van destijds. Waar de SP in het noorden meer een links alternatief lijkt te zijn voor de PvdA en de vroegere CPN, lijkt deze partij in het zuiden in het gat te zijn gesprongen dat door de snelle ontkerkelijking is ontstaan.
De PvdA is van de linkse partijen de grootste in het overgrote deel van het noorden, delen van het oosten en het rivierengebied en in de zuidwestelijke delta. De PvdA blijft de grootste linkse partij in gebieden die een historische linkse traditie kennen, ook al is er soms, zoals in het Rivierengebied en Rijnmond, in absolute zin weinig meer van over. SP en GroenLinks doen het daarentegen beter dan de PvdA in veel gebieden die juist niet traditioneel aan links toebehoorden. Hier komt de historische gelaagdheid van de verkiezingskaart naar voren. Waar het patroon van de PvdA eerder samenhangt met oude tegenstellingen betreffende onkerkelijkheid en socialistische organisatie, weerspiegelen de patronen van SP en GroenLinks eerder wat meer recente ontwikkelingen als de ontzuiling van de katholieken en de ontwikkeling naar een diplomademocratie.

Op rechts is de verhouding tussen VVD en CDA vrijwel intact gebleven ten opzichte van de vorige verkiezingen. De VVD kopt in het westen, het midden en in Drenthe, en in de verstedelijkte en suburbane gebieden van Brabant, en het CDA domineert daarbuiten. De SGP verschijnt vaak als grootste in de zogenoemde ‘Bible Belt’ die van zuidwest naar noordoost Nederland loopt.

Volgende verkiezingen: een driestrijd?

Met de komst van Forum voor Democratie is vooral het politieke landschap aan de rechterzijde door elkaar ‘geshuffeld’. In grote delen van Nederland is Forum de grootste (rechtse) partij geworden. Waar de VVD de meer welvarende gemeenten weet te behouden, en het CDA de meeste meer traditionele agrarische gemeenten domineert, verschijnt Forum als grootste rechtse partij in gebieden met veel ondernemers in de tuinbouw en het toerisme, in suburbane gebieden waar veel mensen uit de (lagere) middenklasse wonen, in wat armere industriegemeenten en krimpgebieden en ook in sommige christelijke gemeenten als Katwijk en Bunschoten. Het is een bonte coalitie van Aalsmeer, Lelystad, Roosendaal en Delfzijl. In een enkele gemeente blijft de PVV Forum voor, in het bolwerk Rucphen (St-Willebrord), in de Limburgse mijnstreek en in de weinig welvarende Oost-Groningse gemeente Pekela.
De vraag is of dit veelkleurige mozaïek stand houdt bij een volgende verkiezing voor de Tweede Kamer. Blijven kiezers bij hun eerste keuze, of gaat men toch strategisch stemmen, en wordt de kaart weer gedomineerd door één linkse of één rechtse partij, zoals in het verleden vaak gebeurde? Of krijgen we misschien een driestrijd tussen een links, een rechts en een populistisch blok?