Schizofrene Fortuyn-documentaire maakt karikatuur van allochtoon én autochtoon Nederland

benno
Pim Fortuyn, 19 april 2002. Foto: Peter Hilz / ANP

Het moet een droom zijn voor elke filmmaker: een documentaire mogen maken over Pim Fortuyn. De publieke omroep gunde regisseur Menna Laura Meijer de opdracht en dat resulteerde in Fortuyn: On-Hollands, een achtdelige documentaireserie over de opkomst van Fortuyn tegen de achtergrond van de multiculturele samenleving. Archiefbeelden uit de jaren ’90 en de eerste anderhalf jaar van deze eeuw worden afgewisseld met talking heads die vanuit het heden terugblikken op een van de meest turbulente periodes in de vaderlandse politieke geschiedenis.

‘Deze film gaat niet over Pim Fortuyn, het gaat over wit Nederland’, zegt Meijer in een interview met de VPRO. Na het zien van de ruim acht uur materiaal moeten we concluderen dat dit klopt, maar niet op de manier waarop de regisseur het bedoelt. De film laat onbedoeld zien hoe ‘wit Nederland’ nog altijd neerkijkt op ‘blank Nederland’. Over hoe de representanten van islamitisch Nederland elke vorm van zelfreflectie weigeren en daarin nog steeds gretig worden gefaciliteerd door het politieke en culturele establishment. En hoe verkrampt het publieke debat na een kwart eeuw nog altijd is.

Evergreens

Eerst de positieve punten van Fortuyn: On-Hollands, want die zijn er ook. Zolang ‘doctor Pim’ in beeld is, zit je als kijker op het puntje van je stoel. Het is de Fortuyn die we kennen: messcherp, lichtgeprikkeld, pesterig en erudiet. Wanneer de camera draait, levert Pim. Al vaker gememoreerd en nogmaals bevestigd: zijn analyses over de Nederlandse samenleving waren spot on en staan nog altijd als een huis. Natuurlijk komen de evergreens voorbij: de uitgebluste, onderuitgezakte PvdA-lijsttrekker Ad Melkert tijdens het debat na de megawinst van Leefbaar Rotterdam met Fortuyn als lijsttrekker voor de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002. Melkert als hét symbool van de oude politiek die de macht door de vingers voorbij ziet glippen.

Vanzelfsprekend zien we het ‘U bent een buitengewoon minderwaardig mens’-debat met oud-PvdA-politicus Marcel van Dam in het VARA-programma Het Lagerhuis. Van Dam als dé personificatie van de demonisering van Fortuyn. En wat ook niet mag ontbreken: de legendarische ‘c’est ça-tirade’ van Fortuyn in de Hilversumse bovenwoning van Leefbaar Nederland-spindoctor Kay van de Linde, dé ultieme één minuuts-analyse van het culturele verval van West-Europa.

Maar de echte pareltjes bestaan uit de minder bekende fragmenten die de beeldresearchers opdoken uit de krochten van het archief van Beeld en Geluid. Zo zien we Fortuyn begin jaren ’90 als diskjockey van Radio Rijnmond in discussie gaan met bellers. We zien Fortuyn op verkiezingscampagne afgeladen zaaltjes toespreken en we zien hem tijdens nog niet eerder vertoonde interviews. ‘De Goddelijke Kale’, zoals Theo van Gogh hem pleegde te noemen, was altijd het middelpunt van de aandacht. Iedereen hangt de gehele documentaireserie lang aan z’n lippen, vriend en vijand, journalist of toevallige passant, in welke setting dan ook.

Het zijn stuk voor stuk fascinerende beelden en dan hebben de researchers nog niet eens geput uit de onthullende documentaire De zwevende kiezer van Frans Bromet, die na de moord op Fortuyn nooit op tv werd uitgezonden, maar nog wel op YouTube staat (kijktip!). Het moet gezegd: de beeldresearchers van Fortuyn: On-Hollands hebben puik werk afgeleverd. De keuze om de voice-over achterwege te laten lijkt een goede te zijn, het voert de kijker soepeltjes terug naar een van de meest turbulente periodes van de vaderlandse politieke geschiedenis. Op het licht zenuwachtige gekrijs van een AI-koortje na, een terugkerend muzikaal thema in de docu, is de productie gespeend van tierelantijnen, hetgeen de kijkervaring ten goede komt.

‘Hier ligt de democratie op de grond’

Ook de beelden van de gewone Nederlanders zijn goud waard. We zien diverse Henken en Ingrids uit de oude Rotterdamse arbeiderswijken voorbijkomen. Ook allerlei andere type Nederlanders passeren de revue: jong en oud, hoog- en laagopgeleid, allochtoon en autochtoon. De beelden voeren je terug naar het naoorlogse moment waarop een revolutie het meest in de lucht hing. Daags na de moord wordt een man geïnterviewd op de Coolsingel. In zijn hand houdt hij een krant met op de voorpagina het levenloze lichaam van Fortuyn liggend op de parkeerplaats in het Mediapark. De man is vanuit Hoevelaken naar Rotterdam gereden en zegt in keurig ABN, z’n stem doorspekt van emotie: ‘Ik vind het afschuwelijk, ik kan er niets mee. Het is heel raar, ik ben dokter, maar ik kan deze foto niet zien. Hier ligt de democratie op de grond.’

Op een ander moment volgt de camera Leefbaar Rotterdam-politicus Marco Pastors die het condoleanceregister heeft getekend en in tegengestelde richting langs de kilometerslange rij voor het stadhuis loopt. Daar zien we Rotterdammers van divers pluimage staan. Het moge duidelijk zijn: Fortuyn genoot populariteit onder alle groepen Nederlanders.

Vakmanschap de nek omgedraaid

Des te vreemder dat de documentaire de nadruk legt op de vermeende strijd tussen allochtone en autochtone Nederlanders, waarbij de suggestie wordt gewekt dat die met name zou zijn ingegeven door de racistische inborst van het autochtone deel van de bevolking. In tegenstelling tot wat de makers suggereren: voor Fortuyn en een groot deel van z’n aanhang was huidskleur of ras nooit een thema. Gelukkig zijn de documentairemakers wel zo fair om Fortuyn-sympathisanten dat letterlijk te laten zeggen in de film, waardoor op een rare manier toch een soort balans ontstaat.

Knap is het wel, dat je als regisseur zo´n prachtig tijdsbeeld zo grandioos weet te verkloten, ondanks dat je acht uur tot je beschikking hebt en onbeperkte toegang tot het beeldarchief. Alleen omdat je je woke ideologie – of wat het moge zijn – aan de kijker wilt opdringen. Het is wat we de laatste tijd vaker zien bij kunstenaars: men draait het eigen vakmanschap door ideologische motieven de nek om.

De ellende van Fortuyn On-Hollands begint al tijdens de titelsequentie met een zogenoemde ‘trigger warning’ met de tekst:‘Deze documentaire bevat beledigende en discriminerende beelden en taal’. Het is een tamelijk onnodige waarschuwing die meer zegt over de huidige tijd en het wereldbeeld van de documentairemakers dan over de ‘heftigheid’ van het archiefmateriaal. Om onduidelijke redenen staat er onderaan het scherm een Arabische vertaling van de titel. En dan, na een indrukwekkend begin van de docu komen opeens alle usual suspects voorbij: Tofik Dibi, Lotfi El Hamidi, Miriyam Aouragh, Hanina Ajarai, Sabri Saad El Hamus, Brahim Bourzik, Walter Palm, Karim Khaoiri en Naeeda Aurangzeb. Om er maar een paar te noemen. Je begint als kijker bijna te denken dat alleen Marokkaanse Nederlanders iets over Fortuyn mogen vinden. Waarom? Niemand die het weet.  

In het eerste deel vertellen de door de documentairemakers zorgvuldig geselecteerde model-allochtonen hoe opgelucht ze als tiener of twintiger waren dat ‘het geen buitenlander was die het had gedaan’. Op zichzelf een begrijpelijk sentiment dat breder leefde in de samenleving op dat moment, lang niet alleen in allochtone kring, al was het maar omdat er anders misschien wel een burgeroorlog was uitgebroken, zoals een van de sprekers terecht opmerkt. Waar de schoen wringt, is dat een kwart eeuw later het feit dat de moordenaar van Fortuyn een blanke Nederlander is, nog steeds zichtbare vreugde oplevert bij de crème de la crème van de groep der beroepsallochtonen.

Misplaatst triomfalisme

De onvermijdelijke Tofik Dibi zegt breed lachend: ‘Huh? Volkert? We hadden een heel andere naam verwacht. Eerder een Karim dan een Volkert, hahaha’, aldus de bijkans juichende BIJ1-lijsttrekker. Acteur Sabri Saad El Hamus voegt daar triomfantelijk aan toe: ‘De wereld kon zien dat gekte en radicalisme niet alleen Arabisch is.’ Anti-Zwarte Piet-activist en acteur Elvin Rigters spant de kroon met een zelfvoldane glimlach en de opmerking ‘White on white crime, dat is jullie probleem.’

Huh, denkt de kijker, zijn dit de goed geïntegreerde allochtone Nederlanders? Natuurlijk, ze blikken vanuit het heden terug naar het verleden en vertellen hoe ze zich op dat moment, in 2002, voelden. Maar er is in de tussentijd toch ook nog wel een en ander gebeurd? Alsof niet twee-en-een-half jaar later een geradicaliseerde moslim Theo van Gogh vermoordde. Alsof allochtonen, met name met een islamitische achtergrond, niet sterk oververtegenwoordigd zijn bij veel vormen van misdaad, van zedendelicten tot mishandelingen. Alsof niet allerlei politici, advocaten en journalisten beveiliging nodig hebben, de meesten als gevolg van bedreigingen uit radicaal-islamitische hoek. Om over de jihadistische aanslagen in Den Haag, Utrecht, Amsterdam en Rotterdam die sinds de moord op Fortuyn zijn gepleegd nog maar te zwijgen. De kijker kijkt verbijsterd naar het scherm: waar hebben wij dit misplaatste triomfalisme in godsnaam aan te danken?

‘Hartstikke seksistisch gedrag’

Dit patroon zien we door de gehele docu heen. Een fraai tijdsdocument wordt hinderlijk onderbroken door een stoet van mohammedaanse dwergen die ons komt vertellen hoe racistisch wij autochtone Nederlanders wel niet zijn. Telkens opnieuw probeert de regisseur door suggestieve montage Fortuyn, of toch tenminste zijn aanhangers, te koppelen aan discriminatie en racisme. Zo levert Fortuyn in de film op een gegeven moment kritiek op de orthodoxe kanten van de islam, waarna zonder directe aanleiding er beelden van ‘Nederland bekent kleur’, een protest tegen racisme, worden getoond.

Dit ‘trucje’ wordt herhaaldelijk tijdens de serie toegepast. Bijvoorbeeld ook wanneer na beelden van de Canal Parade een paar bejaarde Nederlandse dames desgevraagd homoseksualiteit ‘afstotelijk’ en ‘aanstootgevend’ noemen. Of wanneer Fortuyns geërgerde opmerking ‘Ga toch koken mens’ in de richting van parlementair verslaggever Wouke van Scherrenburg door Naeeda Aurangzeb wordt aangeduid als ‘hartstikke seksistisch gedrag’, waarbij ze een gezicht trekt alsof de emancipatie van de moslimvrouw in gelijke mate wordt beperkt door de ‘witte man’ als door de moslimman. Om daaraan toe te voegen: ‘Er is geen moslimvrouw die Fortuyn nodig had om te emanciperen.’

Het beeld moet voor de kijker duidelijk zijn: jullie Nederlanders zijn ook geen lieverdjes. Het is deze radicale ontkenning van de problemen binnen de islam die de documentaire een vervreemdend karakter geeft. We weten allemaal dat Fortuyns analyses niets aan actualiteit hebben ingeboet. En we weten allemaal dat er onder allochtonen, met name islamitische, grote problemen zijn die in andere groepen veel minder voorkomen, zoals eerwraak, vrouwenbesnijdenis, jihadisme, criminaliteit, homohaat, Jodenhaat, vrouwenonderdrukking etcetera. Nooit, helemaal nooit, heeft iemand beweerd dat Nederlanders heiligen zijn. Maar moeten wij nu echt uit een soort politieke correctheid gaan doen alsof het racisme van autochtonen de integratie zo lastig maakt? Waarom staat Nederland dan, na Denemarken en Nieuw-Zeeland, derde op de lijst van minst racistische landen? Hoe hoog staan Syrië, Pakistan, Marokko en Turkije eigenlijk op die lijst? Gaan we nu werkelijk in een documentaire over de man die deze taboes als een van de eersten wist te slechten weer het toneelstukje opvoeren dat de gebrekkige integratie het gevolg is van racisme? En gaan we nu echt weer doen alsof de problemen benoemen de belangrijkste oorzaak is van de problemen zelf?

Het blijft onbegrijpelijk dat de documentairemakers een verband leggen tussen cultuurkritiek en religiekritiek aan de ene kant en racisme aan de andere kant, terwijl dat echt twee totaal verschillende zaken zijn. Het is niet zo vreemd dat je als regisseur kiest voor een paar allochtonen die terugblikken op de jaren ’90 en de eerste jaren van de 21ste eeuw, maar waarom bijna allemaal mensen met dezelfde mening? Stond er werkelijk niet één allochtoon in de KRO-NCRV-Rolodex met een iets afwijkende mening?

Fascinerende archiefbeelden

Het slachtofferschap van de moslims viert hoogtij in de film. In de jaren ’90 zou er, als gevolg van PvdA-beleid, armoede zijn ontstaan, na 9/11 werden meisjes met hoofddoekjes vreemd aangekeken in de metro en in de jaren daarna was er de polarisatie van Fortuyn en tegenwoordig de ‘extreemrechtse haat’ van iedereen rechts van de linkervleugel van D66. Het is lastig tijdens het kijken van de film niet af en toe te denken aan de bekende uitspraak van de Amerikaanse comedian Norm Macdonald: ‘Wat mij angst aanjaagt, is als ISIS een kernbom tot ontploffing brengt en 50 miljoen Amerikanen doodt. Stel je dan eens de negatieve reacties voor op vreedzame moslims.’

De makers van Fortuyn: On-Hollands doen alsof er in Nederland in de kwart eeuw na de moord op Fortuyn niets gebeurd is behalve dat Nederlanders naar rechts zijn opgeschoven en nog racistischer zijn geworden. Het levert al met al een schizofrene documentaire op, waarin prachtige archiefbeelden hinderlijk worden onderbroken door allerlei lieden met een dubbele ideologische agenda. Als er over iemand een docu valt te maken die acht uur kan boeien, dan is het wel over Pim Fortuyn. Het is lastig zoiets te verkloten, maar Meijer lukt het. Al moet gezegd: door de fascinerende archiefbeelden is de documentaire-serie alsnog het kijken waard.

Mooi einde van politiek correct gedrocht

Helemaal op het einde van de film geven de makers toch weer enige blijk van subtiliteit, wanneer ze de befaamde ‘c’est ça-tirade’ van Fortuyn even voorbij het eindpunt van z’n betoog door laten lopen. We horen de reacties van het Leefbaar Nederland-bestuur, waaronder: ‘Pim, we houden van je en we geloven in je. Maar sommige dingen kan je gewoon niet zeggen. Je loopt gewoon twee stappen harder dan de rest.’

Het is een mooi einde van een politiek correct gedrocht. Fortuyn: On-Hollands is toch vooral een erg Nederlandse film geworden, eentje gemaakt door typische representanten van een hardleerse culturele elite waar taboes nog steeds elk eerlijk debat over de multiculturele samenleving en islamisering in de weg staan. Wie de beelden van Fortuyn voorbij ziet komen, kan niet anders dan constateren dat hij in de huidige tijd nog steeds twee stappen vooruit zou lopen. We staan stil en gaan daarom achteruit. Dat alleen is een intens treurige constatering. C’est ça.

De docu Fortuyn: On-Hollands is te zien bij de NPO.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!