‘Superdiversiteit’: alweer een nieuw begrip om het multiculturele drama toe te dekken

WW Reitsma 20 december 2025
Maurice Crul, socioloog en hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Beeld: YouTube

Maurice Crul, hoogleraar onderwijs en diversiteit aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, is een vooraanstaand socioloog die al jaren pleit voor een nieuwe visie op integratie, vooral gericht op Nederlanders zonder migratieachtergrond. Zij moeten leren omgaan met een samenleving waarin zij niet langer de meerderheid vormen, wat vooral zichtbaar is in grote steden en in toenemende mate ook in kleinere gemeenten.

Crul introduceerde in Nederland het begrip ‘superdiversiteit’, ontleend aan een artikel van de Britse sociaal wetenschapper  Steven Vertovec uit 2007, dat niet alleen de kwantitatieve toename van migranten beschrijft, maar ook de kwalitatieve complexiteit door verschillen in herkomst, nationaliteit, migratiemotief, geslacht, leeftijd, religie en cultuur.

Crul was in 2013 co-auteur van Superdiversiteit. Een nieuwe visie op integratie. In het boek werd benadrukt dat in grote steden geen duidelijke meerderheden meer bestaan, waardoor iedereen zich aan elkaar moet aanpassen en diversiteit de norm wordt. Iedereen, maar vooral autochtone Nederlanders. ‘Superdiversiteit biedt een nieuw vergezicht in het integratiedebat door de voorwaarden te schetsen van een grootstedelijk toekomstscenario van hoop,’ zo heette het.

In lijn met de critical race theory

In de door Sunny Bergman gemaakte documentaire Wit is ook een kleur (2016) zei Crul dat ‘witte’ mensen op sociaal vlak vaak kiezen voor segregatie, bijvoorbeeld bij woon- en schoolkeuzes. In een recent artikel koppelde Crul ‘witheid’ aan macht en privileges, in lijn met de critical race theory.

Crul wijst erop dat de etnische diversiteit in Europese steden sterk toeneemt. In Amsterdam bijvoorbeeld heeft momenteel 60 procent van de bevolking een migratieachtergrond; bij jongren onder de 15 jaar is dat twee derde. Ook in andere Europese steden zien we vergelijkbare patronen. Crul betoogt dat deze trend onomkeerbaar is. Migranten zijn namelijk gemiddeld jonger en bovendien ligt hun geboortecijfer hoger.

Daarbij komt dat Crul voorstander is van opengrenzenbeleid. Met enig leedvermaak constateerde hij in een recente lezing in Osnabrück dat het ook het ‘rechtse’ kabinet-Schoof met de PVV niet is gelukt om de asielmigratie terug te dringen. Hij verzuimde daarbij te vermelden dat Nederland een krachtige lobby kent die zich daartegen verzet.

Vergeten groep

Crul stelt dat mensen zonder migratieachtergrond die wonen in wijken waar zij niet langer een meerderheid vormen, een ‘vergeten groep’ zijn in het integratiedebat. Hij heeft daarom nader onderzoek gedaan naar de levens van deze mensen. Voor de financiering van het project – met de naam ‘Becoming a Minority’ (BAM) – diende Crul in 2016 een aanvraag in bij het European Research Council (ERC). Hij ontving de maximale bijdrage van  2,5 miljoen euro.

Onderzoeksprojecten moeten volgens de ERC politiek neutraal zijn, maar ook maatschappelijk relevant. Het is niet altijd even duidelijk waar de grens ligt. Zo schreef Crul in zijn aanvraag voor financiering: ‘Ik stel dat het veld van migratie- en etnische studies stagneert vanwege de eenzijdige focus op migranten en hun kinderen. Dit is des te urgenter gezien de toename van het anti-immigratistenstemgedrag.’

Het onderzoek liep van 2017 tot 2023 en vond plaats in zes Europese steden waar de meerderheid van de inwoners een migratieachtergrond heeft, zowel havensteden (Rotterdam, Antwerpen, Malmö) als steden met een grote dienstverlenende sector (Amsterdam, Hamburg, Wenen).

Aan respondenten werd onder meer gevraagd of zij ‘migratiegerelateerde diversiteit’ in hun wijk als bedreiging of verrijking zien en of zij zelf vrienden en kennissen met een migratieachtergrond hebben. Hoger opgeleiden, zo bleek, zien diversiteit vaker als verrijking, maar slechts een klein deel heeft veel vrienden en kennissen met een migratieachtergrond. Lager opgeleiden zien diversiteit vaker als bedreiging, maar hebben juist een hoger percentage migrantenvrienden.

De onderzoekers stelden vast dat mensen die diversiteit omarmen en zelf veel migranten kennen, fungeren als ‘verbinders’ in de buurt. Zij zoeken actief contact, bemiddelen bij conflicten en bevorderen sociale cohesie, vaak omdat ze zelf in gemengde relaties zitten of betrokken zijn bij buurtactiviteiten. Ook werd geconstateerd dat burgers die de toegenomen diversiteit als bedreiging zien, ‘significant meer ontevreden zijn over hun leven in het algemeen dan de respondenten die de diversiteit in de buurt omarmen’.  

In zijn lezing in Osnabrück benadrukte Crul dat ook mensen zonder migratieachtergrond moeten leren omgaan met diversiteit. Crul pleitte daarom voor het actief organiseren van gemengde interacties, zoals sportclubs en werkteams, om begrip en verbondenheid te vergroten. De grootste winst ligt volgens hem in aanpassen en integreren: wie dat niet doet, loopt het risico te vervreemden. Het is ‘in ieders belang’ om actief deel te nemen aan deze maatschappelijke verandering, voor een sterkere en veerkrachtigere samenleving.

Normatieve aanpak

Bij de bevindingen van Crul – ondanks verscheen zijn nieuwe, samen met VU-onderzoeker Frans Lelie geschreven boek Een samenleving van minderheden – vallen veel kritische kanttekeningen te plaatsen. Zijn integratiemodel is sterk normatief: gij zult integreren! Of het nu om de grondwettelijk gegarandeerde vrije schoolkeuze gaat of om je persoonlijke vriendenkring, álles wordt door Crul langs de meetlat van integratie in diversiteit gelegd.

Ook vergelijkt Crul mensen zonder migratieachtergrond met kinderen van immigranten die in Nederland zijn opgegroeid, oftewel de tweede generatie. Maar volgens het CBS telt Nederland ook ruim drie miljoen inwoners die in het buitenland zijn geboren. Deze ‘nieuwe eerste generatie’ is bij Crul een (zeer omvangrijke) vergeten groep.

Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank!

Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!