Waarom trekken buitenlandse topmanagers naar Nederland? Het Nederlandse investeringsklimaat is toch zo slecht?

tamminga
De Française Marguerite Bérard die een half jaar geleden bij ABN Amro aan de slag ging als voorzitter van de raad van bestuur. Beeld: abnamro.com.

Wie arbeidsmigratie zegt, zegt: distributiecentra. Slachthuizen. Malafide uitzendbureaus. Schrijnende toestanden en politiek onvermogen om daar voortvarend verbeteringen te realiseren.

Wie arbeidsmigratie zegt, zegt nooit: volle stadions en directiestoelen. Buitenlandse topvoetballers en topmanagers voldoen niet aan ons beeld van ‘de’ arbeidsmigrant.

De doorsnee arbeidsmigrant doet laagbetaald werk dat Nederlanders niet willen doen. De buitenlandse topvoetballer en topmanagers doen het hoogbetaalde werk dat Nederlanders wel willen doen, maar kennelijk niet goed genoeg in de benen cq de vingers hebben.

Fraudeschandaal

De sporters laat ik even buiten beschouwing. Ik concentreer me op de topmanagers. Ze zijn in trek. Onlangs contracteerde familiebedrijf Jumbo de Deen Jesper Højer als nieuwe eerste man. Jumbo kampt met de naweeën van het fraudeschandaal rond voormalig bestuursvoorzitter Frits van Eerd. Bij ABN Amro ging een half jaar geleden de Française Marguerite Bérard aan de slag als voorzitter van de raad van bestuur.

En zo groeit hun aantal. Zeker twaalf buitenlandse topmanagers leiden grote vaak beursgenoteerde Nederlandse bedrijven. Van de Fransman Christophe Fouquet van chipmachinefabrikant ASML, paradepaardje van onze hightech industrie, tot Nancy McKinstry van uitgever van professionele informatie Wolters Kluwer. Amerikanen, Britten, Fransen, een Vlaming, een Canadees en ook enkele met twee (buitenlandse) nationaliteiten.

Toch wringt er iets. Waarom is Nederland zo populair onder managers uit andere landen, terwijl Nederlandse ondernemingen juist steen en been klagen over ons investeringsklimaat? Van dat laatste zijn voorbeelden te over.

Van een uittocht van Nederlandse topmanagers naar het buitenland vanwege te lage salarissen hoor je niks meer. Maar pas op: uit onderzoeken blijkt steevast dat niet managers, maar bedríjven overwegen te vertrekken. Dat is bedreigender voor de Nederlandse economie. Michiel Muller van online supermarkt Picnic, de uitdager van Albert Heijn en Jumbo, klaagde onlangs over belemmerende cao-regels en dreigde zijn bedrijf te verhuizen. Robert Vis van berichtendienst Bird doet het echt. In de Rotterdamse haven schrappen industriële bedrijven investeringen.

Waarom dan toch de instroom van buitenlandse managers?

Het geld telt

Laten we de mogelijke verklaringen afgaan. De eerste is natuurlijk: ze komen om het geld, zoals alle arbeidsmigranten. Ze profiteren van de fiscale subsidie voor arbeidsmigranten met speciale kennis. Het is hier ook goed toeven aan de top. McKinstry van Wolters Kluwer was jarenlang een van de best beloonde topmanagers van Nederland. Denk aan bedragen van 10 à 15 miljoen euro per jaar.

Nederlandse bedrijven zijn desondanks internationaal geen koploper in de beloningen. Dan moet je in de VS en Engeland zijn. Kijk je naar de twee recente arbeidsmigranten, Højer (Jumbo) en Bérard (ABN Amro), dan kan geld alleen niet de doorslag hebben gegeven, al zitten ze vast ruim in de slappe was. ABN Amro heeft een salarisplafond omdat de Nederlandse overheid een grote aandeelhouder is.

Zunig

Jumbo is een familiebedrijf. En familiebedrijven staan bekend als zunig. De Jumbotopman kan geen aandelen in het bedrijf verwerven, die houdt de familie. En juist aandelen zijn vanwege de waardestijging een lucratieve beloningsvorm.

De tweede mogelijke verklaring is: er zijn geen beschikbare kandidaten in Nederland. Daar zijn meerdere goeie redenen voor. De eerste is: het vertrek van Shell en Unilever naar Londen. Ze waren de traditionele opleidingscentra voor het topkader van Nederlandse bedrijven. Daar hoort ook de verschrompeling van ABN Amro bij. ABN Amro smeedde ook het topkader voor andere banken.  

Giganten

De tweede reden is de hoge concentratie van grote ondernemingen in verschillende bedrijfstakken. In de bankensector zijn er drie grote partijen (ABN Amro, Rabobank en ING), bij de supermarkten twee (Albert Heijn/Ahold en Jumbo), in de energiewereld vier, in de media (radio, tv, kranten) maar twee en zo zijn er nog wel meer te noemen.

Bedrijven schrikken ervoor terug om een vacature in de top te vervullen door iemand van de concurrent ‘weg te kopen’. Toen Saskia Egas Reparaz vier jaar geleden van Ahold naar de Hema overstapte gaf dat de nodige stress. Een gezichtsbepalende manager van een concurrent aannemen oogt ook niet als een frisse start. Bovendien is het een bewijs van onvermogen dat een bedrijf de opvolging niet kan vinden in eigen gelederen.

Dat laatste brengt ons bij de derde reden: het kennelijke onvermogen in nogal wat bedrijven om tijdig interne kandidaten voor de top op te leiden. Het wemelt wel van management development-trajecten en opleidingen, maar toch hapert de laatste stap.  

En er is nog een laatste verklaring  voor de opmars van de arbeidsmigranten aan de top. Dat is dat de commissarissen van grote ondernemingen geen behoefte meer hebben aan ‘polderende’ managers die geschoold zijn in de Nederlandse compromissen. Zij willen duidelijke leiding met prioriteit voor de belangen van de aandeelhouders. De commissarissen selecteren de kandidaat, de aandeelhouders zeggen er ja tegen. Onder de commissarissen zelf zijn overigens ook nogal wat buitenlandse.

Nu nog aantrekkelijker worden voor ondernemingen

Alle geschetste verklaringen voor de toename van buitenlandse topmanagers illustreren precies de gebreken van de Nederlandse economie. Te veel bedrijfstakken met enkele giganten, het vertrek van ooit gewortelde multinationals, de kans op smakelijke topbeloningen, de onvrede van commissarissen met intern ondernemerspotentieel en het verlangen naar groei volgens Angelsaksische snit.

Een dosis buitenlandse realiteitszin en nieuwe impulsen zijn welkom. Nu nog de politieke ambitie om Nederland niet alleen aantrekkelijk te maken voor buitenlandse managers, maar als vestigingsplaats en investeringsland voor Nederlandse en buitenlandse ondernemingen.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!