1700 pagina’s die ons miljarden euro’s kunnen gaan kosten: het Planbureau voor de Leefomgeving slaat weer toe

WW Bomhoff 8 november 2025 BEELD
Het PBL houdt stug vast aan de zelfverzonnen extreem optimistische groeicijfers in plaats van mee te nemen dat het door haar gewenste klimaatbeleid grote offers vereist. Foto: Pexels.

Eerst versluierde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de echte kosten van het klimaatbeleid door alleen te spreken over ‘nationale kosten’, een communistisch begrip dat nergens anders ter wereld nog wordt gehanteerd en waar ons eigen Centraal Planbureau (CPB) tegen waarschuwde. Nu gaat het PBL nog een stap verder en ontkent in vier recente publicaties dat aan de ‘transitie’ enorme kosten zijn verbonden voor onze economie.

Dat is de harde, nieuwe lijn in ruim 600 pagina’s van vier gevaarlijke PBL-rapporten in één maand. Alle vier steunen voor hun voorspellingen op een document uit mei van dit jaar, de zogenoemde Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving 2025 (WLO), trots geadverteerd door de PBL-auteurs met: ‘De WLO geeft [in 1098 pagina’s] inzicht bij groei én krimp, bij snelle klimaattransitie of juist trage.’

Geen precieze cijfers

Onze planbureaus zijn buren in hetzelfde gebouw in Den Haag, maar het PBL wilde niet aan het CPB hulp vragen voor de internationale cijfers voor haar toekomstscenario’s. Nee, het PBL combineerde liever het veel grotere wereldmodel van het Franse planbureau in Parijs met nog een tweede rekenmodel, afkomstig van het International Institute for Applied Systems Analysis (IIASA). Dat in Wenen gevestigde instituut werd in 1972 opgericht om de Sovjet-Unie en tien Oostbloklanden te helpen met hun contacten in het Westen. Vanwege mijn expertise van vrije wisselkoersen werd ik in 1992 – kort na de val van het communisme – een keer gevraagd als gastspreker op een IIASA-congres in Bulgarije. Ik herkende het toen inderdaad als een organisatie om specialisten in economische planning uit het Oostblok te helpen met hun omscholing. Verrassend genoeg bestaat het IIASA 35 jaar later dus nog steeds.  

Wereldmodellen geven cijfers voor West-Europa, maar niet voor elk afzonderlijk land. Dus voegde het PBL wat eigen cijfers toe voor Nederland en daar ging het grondig mis. De makers van wereldmodellen werken met de veronderstelling dat de welvaart per persoon in armere landen geleidelijk stijgt naar het peil van de rijke westerse landen. De logica daarachter is: (1) identieke machines maken producten voor de wereldmarkt met meer winst in – bijvoorbeeld – Vietnam dan in Duitsland want in Ho Chi Minh City zijn de lonen veel lager. Dus worden veel nieuwe machines geïnstalleerd in Vietnam. (2) De VS heeft meer en betere research dan Vietnam en zal dus in hoger tempo nieuwe ideeën creëren. Die komen dan voor een groot deel gratis ter beschikking van Vietnam en overal elders, zodat ontwikkelingslanden ook de beste nieuwe technieken kunnen toepassen.

Deze ‘convergentie’ van landen is logisch, maar hangt natuurlijk ook af van politiek. India convergeert naar de VS, maar buurland Pakistan nauwelijks. Cuba, Venezuela en Myanmar convergeren helemaal niet maar worden armer. Ook in Nederland hangt convergentie af van beleid en dus maakt het PBL een gevaarlijke fout door te doen alsof haar kostbare wensen geen enkel gevolg hebben voor de gezondheid van de economie. Volgens de PBL-cijfers zal de welvaart bij ons in alle toekomstige tijdvakken (2020-2040, 2040-2050, 2050-2060) en in alle door het PBL uitgewerkte – en soms extreem kostbare – scenario’s sneller toenemen dan in de VS. Gegarandeerde convergentie dus.

Zulke convergentie met de VS was bij ons goed zichtbaar in de periode van herstel na de Tweede Wereldoorlog, en ook in de jaren zestig en zeventig toen steeds meer jonge Nederlanders hoger onderwijs volgden en we wat dat betreft de VS inhaalden. Convergentie met de VS zette door onder de premiers Ruud Lubbers (1982-1994) en Wim Kok (1994-2002), toen steeds meer vrouwen werk buitenshuis combineerden met kinderen, en Nederland ook in dat opzicht meer op de VS ging lijken.

Maar de laatste tien jaar groeide de Amerikaanse economie met 24 procent en de Nederlandse met slechts 18 procent. Schuld daaraan hadden ministers als Sigrid Kaag (die 28 miljard euro belastinggeld doorschoof naar collega en partijgenoot Rob Jetten om de wereldtemperatuur met 0,000036 graad Celsius te drukken), en Sophie Hermans (die miljarden euro’s spendeerde aan geforceerde ‘groene groei’ terwijl intussen steeds meer bedrijven uitwijken naar het buitenland). Absurd om dan vanaf nu te rekenen met stellige scenario’s waarin Nederland voortdurend sneller gaat groeien dan de VS. Krijgen wij voortaan ministers die begrijpen wat het bedrijfsleven nodig heeft om te kunnen overleven? Stoppen we de giften van belastinggeld aan Milieudefensie? Of gaan we door in de trant van Jetten en Hermans?

Fundamenteel oneerlijk

Het PBL houdt stug vast aan de zelfverzonnen extreem optimistische groeicijfers in plaats van mee te nemen dat het door haar gewenste klimaatbeleid grote offers vereist. Die worden weggelaten uit de berekeningen: ‘We hebben ervoor gekozen om voor de doeleinden van deze WLO de groeivoeten niet aan te passen aan het klimaatbeleid van de verschillende scenario’s’. Dat is fundamenteel oneerlijk. In mijn vakgebied, de monetaire economie, hebben wij altijd uitgelegd dat gratis geld niet bestaat en dat politici die geld willen drukken om meer banen te scheppen dan ook rekening moeten houden met schadelijke toekomstige inflatie. In de klimaatkunde ontbreekt die eerlijkheid: het PBL ijvert voor een al maar snellere ‘transitie’, maar zwijgt over de risico’s voor de welvaart.

Nog een gevaar van de PBL-aanpak is dat er ruimte lijkt te bestaan voor bijvoorbeeld de gigantische kosten van het elektriciteitsnet. Daar staat nu 190 miljard euro voor in de boeken. Als we zeker zijn dat Nederland doorgaat met snelle convergentie met de VS is dat nog steeds veel geld, maar kunnen we het betalen. Maar als West-Europa een toeristisch museum wordt voor rijke Amerikaanse toeristen omdat wij de boot missen met AI en andere innovaties, dan wordt 190 miljard euro gevaarlijk veel.

Gevaarlijke nonchalance

Het PBL zwijgt daarover en noteert de 190 miljard euro eenvoudigweg als gewenst voor haar ‘transitie’. Gevaarlijke nonchalance van een instituut dat zonder enige rem – want de economische groei loopt toch nooit gevaar – gigantisch kostbare bestellingen wil plaatsen voor windmolens in zee en waterstoffabrieken en bovendien een verbod eist op benzineauto’s, zonder een woord over de kosten.

Volgende week opnieuw over het PBL, want er staan nog veel meer vreemde en gevaarlijke aanbevelingen in hun 1700 pagina’s.

Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zoHartelijk dank!  

Donateurs kunnen nu ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!