Gezondheid Amsterdammers speelbal van lobbyisten en politiek gekonkel

wind
Geplande windmolens in Amsterdam-Noord

Door Dick Bijl

Vrijdag 19 februari klapte de expertgroep windturbinegeluid in Amsterdam, zo was te lezen in De Telegraaf en Het Parool. Wat was de achtergrond hiervan?

In de Amsterdamse gemeenteraad discussieert men al tijden over het plaatsen van windturbines in zeer dichtbevolkt Amsterdams gebied, op 350 meter van grote woonwijken, onder meer in IJburg en Amsterdam-Noord. Het doel is het opwekken van meer groene energie en daarmee het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Deze energietransitie is ook één van de speerpunten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

In de Nederlandse politiek zijn meerdere partijen voorstanders van windturbines op land, maar het besef groeit dat dit leidt tot onacceptabele hinder en gezondheidseffecten. Burgers maken zich zorgen over de voortdurende geluidsoverlast en de gevolgen voor hun gezondheid. Inmiddels zijn de eerste Nederlandse windnomaden een feit. (Zie Windpark Spui, binnen 1,5 jaar tijd zijn 6 van de 12 gezinnen verhuisd tgv gezondheidsklachten en geluidsoverlast.)

Brandbrief

In maart 2021 stuurde een groep Amsterdamse artsen een brandbrief naar de Amsterdamse gemeenteraad en de landelijke politiek waarin zij hun zorgen uitten over de gezondheidseffecten en bovendien over de slechte wetenschappelijke rechtvaardiging van het Nederlands beleid, met de vanuit volksgezondheidsperspectief gezien ‘slechtste’ normen van Europa. Ruim honderd artsen en medisch specialisten ondertekenden deze brandbrief.

Echter noch deze brandbrief, noch de ‘inspraak’ van honderden bezorgde Amsterdammers tijdens gemeenteraadsvergaderingen, noch de discussies in de raad resulteerden in een werkbare oplossing. Om ook kritische coalitiepartijen tegemoet te komen werd een grondige gezondheidsanalyse beloofd door de verantwoordelijk GroenLinks wethouder, Marieke van Doorninck. Er zou een expertgroep komen, een multidisciplinair team, waarbij de inhoud niet door de politiek, maar door de actuele wetenschappelijke inzichten zou worden bepaald. Deze expertgroep moest de raad adviseren over de gezondheidseffecten van windturbinegeluid en een norm moeten opstellen voor turbines in dichtbevolkt stedelijk gebied.

Expertgroep van drie personen

Al snel werd duidelijk dat de commissie toch niet al te divers mocht worden en bepaalde de wethouder dat de expertgroep uit slechts drie personen mocht bestaan, zonder haar standpunt met redenen te omkleden. Van Doorninck zelf droeg een medewerker van de GGD in Amsterdam voor.

De energie-coöperaties kozen een natuurkundige, voormalig RIVM-adviseur en coauteur van WHO-rapporten, oprichter van een geluidsadviesbureau en expert op het gebied van geluid en effecten van geluid op mensen.

Ook de tegenstanders, dat wil zeggen de burgers die zich hadden verenigd in actiegroep Windalarm, mochten met de verontruste artsen gezamenlijk één expert voordragen. Deze samenstelling kwam absoluut niet overeen met de beloofde diverse expertgroep. Dat deed er kennelijk ook niet toe, aangezien de gemeenteraad immers allang had ingestemd en een goed onderbouwd advies zou de plannen in een later stadium alleen nog maar bemoeilijken.

Namens Windalarm in expertgroep

Pogingen om tot een inhoudelijk sterk team te komen werden afgeweerd en de expertise van kenners op dit gebied werd afgewezen. Emeritus-hoogleraar KNO-heelkunde Louw Feenstra en Jan de Laat, audioloog aan het Leids Universitair Medisch Centrum mochten niet samen aanschuiven. Dit hadden zij best graag gewild, maar dan wel sámen omdat zij vonden dat los van elkaar de wetenschappelijke kennis op dit gebied onvoldoende zou worden vertegenwoordigd. Maar het liep dus anders en uit onvrede kozen de artsen er voor om dan maar niemand voor te dragen.

Uiteindelijk vroeg Windalarm of ik namens hen zitting wilde nemen in de expertgroep. Ik had begin 2021 op verzoek van de landelijke artsengroep Windwiki het RIVM-rapport over de gezondheidseffecten van windturbinegeluid beoordeeld en van commentaar voorzien. Ik stelde vast dat er nog wel wat was af te dingen op de conclusies van dat rapport namelijk dat de gezondheidseffecten zich zouden beperken tot hinder (annoyance) en mogelijk slaapstoornissen.

Ik vond dat het rapport veel methodologische tekortkomingen vertoonde en dat de geselecteerde onderzoeken een ratjetoe vormden. Ik concludeerde dat het RIVM op basis van slecht onderzoek geen conclusies kan trekken over de gezondheidseffecten van windturbines. Windwiki wilde graag een uitgebreide analyse van het RIVM-rapport en ik heb daarmee ingestemd. Mijn beoordeling rondde ik af in september 2021.

Op avontuur

Ik ben oud-huisarts en epidemioloog en ben de afgelopen 25 jaar betrokken geweest bij de inhoudelijke beoordeling van medicijnonderzoeken, eerst als redacteur en hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin en daarna als president van de International Society of Drug Bulletins (ISDB). Die inhoudelijke beoordeling betreft de epidemiologische, methodologische en statistische beoordeling van onderzoek volgens algemeen erkende epidemiologische principes.

Als voorzitter van de expertgroep werd een jurist benoemd en de expertgroep werd bijgestaan door een secretariaat bestaande uit een bestuurskundige en een bedrijfskundige van Andersson, Elffers en Felix: ‘een bureau voor maatschappelijke vraagstukken, ondersteunt overheden, publieke en private organisaties bij strategische vernieuwingen. Dat doen we door middel van hoogwaardig advies, onderzoek en begeleiding bij verandering.

Zo begon ik aan een avontuur met de lokale Amsterdamse politiek. Een aantal van de al dan niet bewust opgeworpen obstakels bespreek ik hieronder.

Conflicterende belangen en lobby

In de eerste vergadering van de expertgroep sprak ik er mijn verbazing over uit dat er geen formulieren beschikbaar waren voor conflicterende belangen. De voorzitter stelde voor dat de formulieren die hij regelmatig gebruikte daarvoor konden worden gebruikt, deze zouden opgestuurd worden.

Tijdens de tweede vergadering bleek dat in het verslag van het secretariaat geen notitie was opgenomen over het onderwerp conflicterende belangen en dat de formulieren ook niet beschikbaar waren. Wel zeiden een aantal mensen dat ze zich opeens realiseerden dat ze onder meer aandelen hadden of lid waren van bepaalde energiefora.

Uiteindelijk zijn de formulieren beschikbaar gekomen, rondgestuurd en ingevuld. Men kon maximaal 3 belangen opgeven. Mij viel op uit de mij toegezonden documenten, dat de medewerker van de GGD die een bekende lobbyist voor windturbines is, dit niet duidelijk op zijn formulier had aangegeven. Recent sprak hij op een partijcongres GL/PvdA in de provincie, waar hij de WHO-geluidsnorm adviseert en dit goed onderbouwd vindt. Dit terwijl de WHO aangeeft dat de onderbouwing te mager is.

De natuurkundige had, zoals aangegeven, een commercieel belang bij het promoten van groene energie, onder meer met zijn eigen bureautje.

Rol van het secretariaat

Slordig notuleren. Nadat een aantal blinde vlekken, waarover nadere informatie nodig zou zijn, waren aangegeven maakte het secretariaat op basis van de door de experts aangedragen informatie een korte samenvatting van de belangrijkste wetenschappelijke gegevens. Ik had zelf enkele dagen daarvoor mijn ideeën over het effect van windturbinegeluid op een van de blinde vlekken, namelijk kinderen, ingediend maar dit was niet verwerkt in de samenvatting. Ook bijna 6 weken later was dat nog niet gebeurd. In de laatste vergadering heb ik dit opnieuw aan de orde gesteld. Het secretariaat verweerde zich met de, herhaalde maar onjuiste, bewering dat de literatuurreferenties waren opgenomen in de tekst.

Ontbreken epidemiologische en methodologische expertise. Het secretariaat heeft de rol op zich genomen om wetenschappelijke artikelen samen te vatten en te bespreken. Merkwaardig vond ik dat, want zij gaven aan dat zij inhoudelijk geen deskundigheid bezitten om dat te doen. Ik heb aangegeven dat de manier waarop het secretariaat de afzonderlijke studies bespreekt niet conform de geldende strategie is gebeurd, namelijk met definiëring van zoekacties, selectiecriteria e.d. Daarbij constateerde ik dat er ook aperte fouten in die verslagen stonden.

Inadequate conclusies Ik ben daarna vooral aan de gang gegaan met het op adequate wijze weergeven van de onderzoeken en hun interpretatie. Deze verschilden nogal eens van die van het secretariaat.

Medische beoordelingen

Tijdens een andere vergadering heb ik naar voren gebracht dat we het hebben over gezondheidseffecten van windturbinegeluid, dus over medische kwesties en niet over milieu-epidemiologie en natuurkunde. Dat het me daarom verbaasde dat er maar een arts in de groep zit. De GGD-medewerker stelde in de gezamenlijke bijeenkomst (expert- en klankbordgroep) dat ‘artsen niets zouden toevoegen, want die hebben alleen kennis van individuele patiënten’. De natuurkundige was van mening dat wanneer kinderen slaapstoornissen ontwikkelden, dit wel aan de ouders zou liggen.

Artseneed. Ik heb met name ook naar voren gebracht dat artsen een eed, de Eed van Hippocrates, hebben afgelegd waarin ze beloven dat ze bij twijfel afzien van een behandeling/interventie en dat men de mensen vooral geen schade zal toebrengen. Dit betekent concreet dat men met betrekking tot windturbines zijn adviezen baseert op de beste onderzoeken met de minste kans op vertekening en waar de nadelige gezondheidseffecten zo beperkt mogelijk worden gehouden. Dat kan door de onderzoeken te rangschikken op basis van categorieën van wetenschappelijk bewijs. Dat heb ik vervolgens uitgewerkt in een rapport.

Doodlopende weg. Dat rapport was volgens de voorzitter een doodlopende weg en de natuurkundige gaf aan dat als het zo moest het voor hem niet meer hoeft. Het zou zeker extra tijd kosten om de onderzoeken afzonderlijk en inhoudelijk te beoordelen, maar het zou geen doodlopende weg zijn. Dat zou het worden als de literatuur niet op waarde zou worden geschat en bijgewerkt tot nu en de gezondheidsbelangen van burgers niet op waarde zouden worden geschat.

De GGD-medewerker deed mijn insteek en beweringen af als niet van belang voor het onderhavige probleem, het gaat namelijk niet om medicijnonderzoek. Dat dit onzin is heb ik aangegeven door te refereren aan het feit dat dit algemene epidemiologische gegevens zijn die op elk deelvakgebied van de epidemiologie van toepassing zijn.

Voorgekookt traject

Nadat het kabinet nieuwe plannen had ontwikkeld over afstandsnormen van windturbines, werd dat de insteek van de expertgroep. Direct bleek dat de GGD-medewerker de WHO-norm verdedigt. Ik heb aangegeven, nu het secretariaat weer de wetenschappelijke gegevens op een rij gaat zetten, dat ik bij elke bewering een wetenschappelijke onderbouwing wil zien en dat de literatuur geüpdatet moet worden tot nu. De voorzitter gaf aan het secretariaat mee dat ze alvast de belangrijkste bevindingen in het format van het conceptadvies moeten aanleveren, zodat we snel verder zouden kunnen.

Ik constateerde opnieuw dat het secretariaat geen wetenschappelijk onderbouwd concept had geschreven en men de RIVM- en WHO-rapporten vrijwel had gekopieerd. De gezondheid van omwonenden van windturbines in Amsterdam wordt dus bepaald door een natuurkundige, een belangenverstrengelde medewerker van de GGD en een secretariaat dat inhoudelijke kennis ontbeert over de beoordeling van onderzoeken. Ik zag voor mij geen zinvolle bijdrage meer weggelegd in deze expertgroep, besloot af te zien van een minderheidsstandpunt omdat dat toch niet de politici van pas kwam en diende mijn ontslag in bij de voorzitter. De GGD-medewerker gaf daarna aan dat de discussie rondom gezondheid en windturbines ‘verhard’ was.

Conclusie

Ik heb de politieke trucjes van diverse spelers niet benoemd maar het moge duidelijk zijn dat de gezondheid van inwoners van Amsterdam door de genoemde lobbyisten mogelijk ernstig wordt geschaad en dat de gang van zaken uitermate zorgwekkend is en ook met de term corrupt kan worden omschreven.

dr. Dick Bijl is oud-huisarts en epidemioloog.