Laat Marokko beloven zijn eigen burgers weer toe te laten in hun vaderland

EduardBomhoff 14-5-22
In de bus op weg naar Marrakesh (uit: “The man who knew too much” van Alfred Hitchcock)

Ik zie uit naar een vakantie in Marokko, want ik ken het tot nu toe alleen van de film: Alfred Hitchcocks The man who knew too much die begint met Jimmy Stewart and Doris Day (‘Que sera, sera’) in een prachtige, maar warme busreis naar Marrakesh. Die cultuurstad was ook geliefd bij Winston Churchill die er vaak en graag zijn schildersezel opzette. En in Nederland kent iedereen vooraanstaande Marokkaanse Nederlanders zoals Ahmed Aboutaleb  (burgemeester Rotterdam), Ahmed Marcouch (burgemeester Arnhem) en Khadija Arib (oud-voorzitter Tweede Kamer; was ze het nog maar, dan had ze zeker van haar positie gebruik gemaakt om Pieter Omtzigt meer te gunnen dan de beschamende twee minuten spreektijd die hij deze week van D66-er Vera Bergkamp kreeg in het debat over het toeslagen-schandaal).

Nederland kan nu mooi gebruik maken van het recente bezoek van EU-president Von der Leyen aan Marokko. Zij beloofde op 6 februari 1,6 miljard EU-geld aan Marokko, in ruil voor de belofte dat Marokko zich zal inspannen om de betrekkingen met de EU te versterken.

Von der Leyen sprak in de eerste plaats over toekomstige milieu-acties van Marokko, en dat is prachtig, maar Marokko moet op een ander gebied nog een grote stap zetten om een echte vriend te worden van Nederland (en Denemarken, Duitsland, Oostenrijk en meer EU-leden): zich houden aan artikel 12.4 van het ICCPR, dat stipuleert dat iedereen het recht heeft om terug te keren in zijn vaderland.

Werkvergunning aanvragen in Rabat

Marokko heeft dit VN-verdrag getekend en daarna ook officieel ingevoerd op 3 augustus 1979, maar creëert problemen voor Europa met de systematische  weigering om eigen Marokkaanse staatsburgers weer toe te laten tot hun vaderland wanneer een EU-staat ze niet wil huisvesten als economisch immigrant. Dat is niet alleen in strijd met het ICCPR maar ook met de Universele Verklaring van de Mensenrechten (artikel 13.2): ‘Iedereen heeft het recht om in zijn vaderland terug te keren’. (NB: Zelfs al schrapt een regering iemands nationaliteit, dan blijft zijn vaderland toch zijn vaderland en houdt hij volgens de juristen het recht op terugkeer).

Waarom is dat voor Nederland zo belangrijk? Wij kunnen zogenaamde ‘uitgeprocedeeerde asielzoekers’ uit Marokko niet op het vliegtuig zetten naar Rabat omdat Marokko hen weigert toe te laten. Het gaat ieder jaar om vele honderden jonge Marokkaanse mannen die zich in Nederland willen vestigen, niet als ‘asielzoeker’, want Marokko heeft hen niet vervolgd, maar voor een betere financiële toekomst. Bij normale betrekkingen tussen Marokko en Nederland zouden zij daarvoor eerst een werkvergunning moeten aanvragen bij de Nederlandse ambassade in Rabat, wetende dat als zij zich zonder zo’n vergunning melden in Ter Apel ze in hechtenis worden genomen en zo spoedig mogelijk teruggestuurd naar hun vaderland.

Stop met goedkope retoriek

Om zo’n normale toekomst te bereiken is een zorgvuldig stappenplan vereist:

  1. Minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken moet definitief stoppen met neerbuigende kritiek op landen aan de Middellandse Zee. Hoekstra en zijn voorgangers Dijsselbloem en ‘il duro’ Zalm hebben niets bereikt en alleen kwaad bloed gezet met hun ordinaire uitlatingen over Italië.  Bedenk zelf: waarom zouden Italiaanse politici zich daar iets van aantrekken? Goedkope retoriek voor de Bühne moet stoppen, want ook Marokko zal eerder onderhandelen wanneer respect wordt getoond.
  2. Hoekstra doet er wijs aan om advies te vragen in Spanje dat ervaring heeft met onderhandelingen over vluchtelingen uit Marokko. Spanje en Marokko moeten regelmatig problemen oplossen over de betwiste Spaanse enclaves in Marokko die – als de Marokkaanse grensbewaking het per abuis of expres even laat afweten – opeens duizenden vluchtelingen een kans bieden op toelating tot de EU.
  3. Hoekstra kan voor een deel appelleren aan Marokkaans eigenbelang. 70 procent van de Marokkaanse jongens missen aan het eind van hun lagere school nog de basisvaardigheid in het lezen (bron: Wereldbank). De overige 30 procent die wél kunnen lezen zijn hard nodig in hun eigen land, wil dat zich beter ontwikkelen dan tot nog toe. Wat zouden mannen en vrouwen van het kaliber van Aboutaleb, Marcouch en Arib niet kunnen bijdragen? Nederland zou kunnen beloven om geen werkvergunning te geven aan hoger opgeleide Marokkaanse jongens en meisjes, die in hun eigen land zo nodig zijn, bij voorbeeld als toekomstige managers of als arts (Nederland heeft vijf keer zo veel artsen per 1000 inwoners als Marokko).
  4. In ruil voor die belofte zou Marokko moeten accepteren dat onze ambassade in Rabat in de meeste gevallen ‘nee’ moet verkopen aan jongens en meisjes die de lagere school niet goed hebben afgemaakt (niet kunnen lezen speelt minder een rol bij meisjes, waar 40 procent leesvaardig is).

Ook convenanten met andere landen

Ik ben niet vertrouwd met de bestuurlijke regels van de EU – moeten alle lidstaten een keer instemmen met de 1,6 miljard? Maar iedereen weet dat lidstaten soms een spaak in het Europese wiel steken om iets te forceren dat voor hen van groot belang is. Voor Nederland gaat het om een einde aan de massale immigratie van Marokkaanse jonge mannen naar Nederland, die dan bij ons een half jaar of langer moeten rondhangen in afwachting van de 1 procent kans (het echte cijfer van vorig jaar) dat zij kunnen blijven, en intussen uit begrijpelijke verveling problemen creëren voor buschauffeurs, politie en toezicht, en ook voedsel geven aan de giftige theorie van Wilders dat jonge analfabeten uit Marokko hier niet passen vanwege hun religie

Tot slot: een goede afspraak met Rabat kan als voorbeeld dienen voor soortgelijke convenanten met andere landen die in strijd met de VN-verdragen weigeren om hun eigen burgers terug toe te laten (dit jaar opnieuw Tunesië).  Europa geeft links en rechts zo veel geld aan bevriende nabuurlanden dat het ook eisen kan stellen. En dan komt een veel zuiverder situatie dichterbij waarin Ter Apel zich kan richten op echte asielzoekers die uit hun land moesten vluchten, terwijl economische immigranten hun papieren laten beoordelen op de Nederlandse ambassade in hun woonland.  

Hoogleraar economie Eduard Bomhoff publiceert zijn column wekelijks in Wynia’s Week. Bent u al supporter van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!