Bij Hugo de Jonge leidt overheidsfalen steevast tot meer machtsconcentratie

hugojonguh

Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) trekt meer macht naar zich toe. Onder het mom van ‘regie’ wil hij gemeenten dwingen meer sociale huurwoningen te bouwen, hij wil de huren van vrije huurwoningen strenger ‘reguleren’ en de installatie van warmtepompen voor burgers verplichten bij wijze van ‘normering’. En gemeenten worden geprest om meer asielzoekers onderdak te geven.

Het zijn opvallende maatregelen voor een CDA-minister die nota bene nooit landelijk verkiesbaar is geweest. Het christendemocratische subsidiariteitsbeginsel – ‘hou beleid zo lokaal mogelijk’ – wordt opzichtig losgelaten.

De Jonge beweert dat het ‘vrije spel der maatschappelijke krachten’ heeft gefaald. Daarmee wekt hij de indruk dat hij niet anders kan. Maar er is ook een patroon: wanneer Hugo de Jonge met een probleem zit, is zijn oplossing altijd meer bevoegdheid voor Hugo de Jonge. Dat geldt nu voor de woningmarkt. Dat gold eerder voor corona.

‘De markt’ krijgt de schuld

Dat de overheid op zijn minst medeverantwoordelijk is voor de wooncrisis, door bijvoorbeeld strenge eisen te stellen aan hypotheken en nieuwbouw, en samenwonen en onderhuur te ontmoedigen dan wel te verbieden, wil De Jonge niet zien. Alle problemen zijn de schuld van ‘de markt’. Deregulering is geen optie. ‘Volkshuisvesting’ komt terug.

Nederland heeft de hoogste graad van sociale woningen in Europa: 28 procent. Toch wil De Jonge er meer. Hij eist van gemeenten dat ze minstens 30 procent van hun woningen opzij zetten voor sociale huur; een ‘woonzorgvisie’ opstellen om in kaart te brengen welke ‘aandachtsgroepen’, zoals asielzoekers en daklozen, welke soort woningen nodig hebben; en een ‘huisvestingsverordening’ afgeven waarin wordt geregeld hoe die woningen aan die woningzoekenden worden toegekend.

Nederland heeft relatief weinig vrije huurwoningen: 970.000, 12 procent van alle woningen. Toch maakt De Jonge verhuren minder aantrekkelijk door huurstijgingen te maximaliseren en middenhuur (met een huur tussen de 760 en 1.000 of 1.250 euro per maand) onder hetzelfde puntenstelsel als sociale huur te brengen.

Nog meer eisen

Nieuwbouw gaat langzaam. Gemeenten doen er gemiddeld twee jaar over om een vergunning af te geven. Vervolgens duurt het nog 15 maanden voordat een huis staat. Dat komt deels doordat nieuwbouw aan zoveel eisen van zowel het Rijk als de gemeente moet voldoen. De Jonge doet daar nog een schepje bovenop door warmtepompen vanaf 2026 te verplichten.

Dat is iets waar partijgenoot Doekle Terpstra, oud-vicevoorzitter van de christelijke vakcentrale CNV en nu voorzitter van de belangenvereniging Techniek Nederland, al eerder op aandrong.

Nog meer immigranten

Om al die warmtepompen te plaatsen, pleit Terpstra, in navolging van de Europese Commissie en de Nederlandse werkgevers, voor meer arbeidsmigranten. Ook al neemt daarmee de druk op de huizenmarkt toe. Nederland komt al 279.000 woningen te kort.

Nederland lokt, in vergelijking met buurlanden, relatief veel asielzoekers uit veilige landen aan, zoals Algerije en Marokko. Daar komen familie- en kennismigranten bij. Vrijwel de gehele bevolkingsgroei, vorig jaar 115.000, bestaat al enige tijd uit immigranten. Al die mensen willen natuurlijk ook wonen, maar daar kan De Jonge dan weer niets aan doen. Nederland, zo vertelde hij WNL op Zondag, is nu eenmaal een ‘immigratieland’.

Twee jaar geleden pleitte De Jonge nog voor ‘doelstellingen’ om de immigratie ‘voorspelbaar’ te maken. ‘Dat migratie ons overkomt, maakt mensen onzeker,’ wist hij toen. ‘Wij zijn een solidair landje. Als we willen dat dit zo blijft, moeten we het aantal begrenzen.’

Dat zei De Jonge toen hij een gooi deed naar het CDA-leiderschap. Als minister wil De Jonge wel doelstellingen voor huizen, maar niet voor mensen.

Herhaling van zetten

Het is een herhaling van zetten. Ook in corona-tijd deed De Jonge, toen nog minister van Volksgezondheid, alsof de problemen uit de lucht kwamen vallen, ging hij aan de grondoorzaken (toen slecht personeelsbeleid van ziekenhuizen, waardoor structureel een tekort aan verpleegkundigen was ontstaan) voorbij, en zette hij in op meer ‘centrale regie’.

Als terloops een partijgenoot (Sywert van Lienden en zijn mondkapjes) een handje kon worden geholpen, des te beter.

Voor corona klaagde De Jonge over ‘doorgeslagen’ marktwerking in de zorg. Onder het mom van ‘samenwerking’ pleitte hij voor het terugdringen van concurrentie tussen zorgaanbieders. Om de zorg betaalbaar te houden, wilde hij de ‘absolute’ keuzevrijheid van patiënten inperken.

Door corona kwam daar weinig van terecht. Maar goed ook, want de Nederlandse zorg is weliswaar bijna de beste van de wereld, maar niet ondanks maar dankzij de (beperkte) marktwerking.

Wel kreeg de zorg tijdens corona te maken met een minister die van de hak op de tak sprong, en zijn eigen fouten aan de sector toeschreef.

Toch wel, toch niet

De Jonge hield maandenlang vol dat mondkapjes onnodig waren. Andere Europeanen moesten gemaskerd over straat, maar in Nederland zou dat alleen maar ‘schijnveiligheid’ bieden. In de loop van 2020 werden mondkapjes toch verplicht in openbare ruimten en het openbaar vervoer. De Jonge ontkende dat hij zo laat overstag was gegaan omdat Nederland maskers te kort kwam. Het RIVM erkende dat wel: ‘Je houdt rekening met de middelen die beschikbaar zijn.’

De Jonge zette een Landelijk Consortium Hulpmiddelen op om voor het hele land mondkapjes en andere beschermende kleding in te kopen. Ziekenhuizen kregen prioriteit. In verpleeghuizen werden maskers alleen aangeraden ‘als dat echt nodig’ was. Duizenden bejaarden overleden. Verpleegkundigen kregen het gevoel aan hun lot te worden overgelaten. De oplossing van De Jonge? De verpleeghuizen op slot.

Begin mei 2020 kondigde de minister aan dat iedere Nederlander met klachten zich vanaf 1 juni op corona zou kunnen laten testen. Dat was in andere Europese landen dan al geregeld. De GGD’s waarschuwden dat ze die deadline niet gingen halen. De Jonge zette door, met als gevolg lange wachttijden, waardoor ‘sneltesten’ in veel plaatsen onmogelijk was. Natuurlijk niet de schuld van De Jonge, maar van de GGD’s.

Een jaar later was het virus nog steeds niet onder controle. De Jonge stelde voor boetes uit te schrijven aan burgers die zich niet aan de quarantaineplicht hielden. Dat moest hij al binnen een dag inslikken. ChristenUnie en D66 waren het niet met hem eens.

Eigen schuld

In september 2021 kwam De Jonge met de coronapas. Er is dan flinke weerstand, maar de minister geeft het volk de schuld: ‘Als iedereen zich zou laten vaccineren was dit niet nodig geweest.’

Maar Nederland begon als laatste Europese land met prikken, omdat De Jonge had gekozen voor het AstraZeneca vaccin. Dat was niet op tijd klaar en bleek ook nog eens het minst effectief. Dus werden halsoverkop vaccins van Pfizer aangeschaft. Die konden alleen per duizend stuks worden geleverd en moesten ook nog eens bij een temperatuur van -70 graden worden opgeslagen. Dus was prikken bij de huisarts en in verpleeghuizen geen optie meer.

De GGD’s kregen de opdracht grote inentingslocaties in te richten. Weer vertraging, en weer niet de schuld van De Jonge. ‘Ik denk dat de keuzes die we rond AstraZeneca gemaakt hebben, totaal rationeel zijn en volkomen in overeenstemming met de experts,’ zei de minister later – toen Nederland vanwege de bijwerkingen en lage effectiviteit het AstraZeneca-vaccin al in de ban had gedaan.

Iedere blunder weet De Jonge af te wentelen op een ander: de markt, de gemeenten, de GGD’s, de deskundigen. De burger draait op voor zijn vergissingen.

Is dit het CDA?

Meer sociale huur en minder marktwerking stonden weliswaar in het CDA-verkiezingsprogramma. Maar dat plattelandsgemeenten zouden worden gedwongen om 30 procent van hun woningen ‘sociaal’ te maken komt als een verrassing.

Het CDA wilde (met de VVD) sociale huurders juist het recht geven om hun woning te kopen. Dat is er niet van gekomen.

Maximalisering van de huurstijgingen stond niet in het programma. Sterker, dat stond in geen van de programma’s van de vier coalitiepartijen. Het CDA had het wel over ‘aanpassing’ van het puntenstelsel, maar maakte dat niet concreet. D66 schreef dat het huurstijgingen wilde ‘beperken’, maar niet hoe.

Inmiddels weten we beter: De Jonge bepaalt zelf hoeveel de huren omhoog mogen, voor het hele land, zowel sociale als ‘vrije’ woningen. Eerst was de reden daarvoor corona, nu de hoge inflatie. Deze ‘tijdelijke’ machtsgreep duurt in ieder geval tot aan de volgende verkiezingen, oftewel zolang De Jonge in het zadel zit.

Zal de kiezer dan een kans krijgen om hem af te rekenen? Vorige keer bedankte De Jonge niet alleen voor het lijsttrekkerschap, maar ook voor een plek op de kieslijst. Wel zei hij beschikbaar te zijn voor nog een ministerschap. Wel macht, liever geen verantwoording. Hugo de Jonge ten voeten uit.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar. Als donateur maakt u de onafhankelijke verslaggeving van Wynia’s Week mogelijk. Doneren kan HIER. Hartelijk dank!