Rushdie: staat Nederland wel voluit pal voor het vrije woord?

COLLARD170822-Rushdie
Paniek na de aanslag op Salman Rushdie

Op vrijdag 12 augustus 2022 werd Salman Rushdie op een podium in de Amerikaanse staat New York neergestoken. Rushdie zou in zijn nek, buik, borst, been en rechteroog gestoken zijn, maar hij kan kennelijk weer voorzichtig spreken. In Iran wordt de aanslag op Rushdie bejubeld door het regime en haar aanhangers. ‘Satan is nu blind’, zo blijkt uit een prent.

In de Nederlandse media was er direct na de aanslag slechts beperkt aandacht voor de gebeurtenis. Rechtsgeleerde Afshin Ellian wees erop dat De Volkskrant een kort bericht plaatste op de twaalfde pagina van de krant; NRC plaatste een kort bericht op de vijfde pagina. Vanwaar die terughoudendheid bij zo’n ernstige aanslag op het vrije woord in het Westen? Want dat is precies hoe deze daad gezien moet worden.

Islam en De Duivelsverzen

De waarschijnlijke aanleiding voor de aanslag is Rushdies roman De Duivelsverzen in 1988. In het boek vinden onmogelijke gebeurtenissen plaats: kapers laten een vliegtuig exploderen, waaruit twee mannen zonder parachute vallen en dit overleven. Vervolgens transformeren ze. De één wordt aartsengel Gabriël; de ander de duivel. Een verhaal over het leven van de islamitische profeet Mohammed wordt aangepast ten opzichte van de geschiedenisboeken – Rushdies werk is immers fictie. Deze profeet noemt Rushdie de Mahoen, ‘het synoniem van de Duivel’. Maar ook Allah wordt bespot.

De stad waar de profeet verblijft bevat talloze afgodsbeelden, waaronder een beeld van de islamitische god. De inwoners van de stad zeggen over Allah ‘dat die kerel toch wel een gezaghebbende figuur is, maar hij is niet erg populair: een all-rounder in een tijd van specialistische standbeelden’. In De Duivelsverzen lopen feit en fictie door elkaar, gebeurtenissen en dromen. Het heeft een satirisch effect.

Aanslagpleger Hadi Matar zou in contact hebben gestaan met mensen rondom de Quds-divisie van het Islamitische Revolutionaire Garde Corps (IRGC). Hij zou mogelijk gegidst, geadviseerd zijn om de aanslag te plegen. De daad van Hadi Matar lijkt te gaan om islamitisch terrorisme, als gevolg van de fatwa van de Iraanse Ayatollah Khomeini op 14 februari 1989. Daarin roept Khomeini op tot het doden van Rushdie en iedereen die betrokken was bij de publicatie van De Duivelsverzen.

Khomeini stelde: ‘Ik roep alle ijverige moslims op hen snel te executeren, waar zij ook worden aangetroffen, opdat niemand de islamitische heiligheden beledigt. Wie op zijn weg gedood wordt, zal als een martelaar beschouwd worden. Dit is de wil van God.’

Rushdie wist precies hoe radicale moslims het sterven voor Allah zagen. In zijn boek stelde één van de kapers, wetende dat ze het eerdergenoemde vliegtuig niet levend zou verlaten: ‘Het martelaarschap is een voorrecht.’. Zie voor een heldere en uitgebreide analyse van de ‘Rushdie-affaire’ Theoterrorism v. Freedom of Speech door filosoof Paul Cliteur.

Geen link naar islam in media

De term ‘islamofobie’ duikt regelmatig op in nieuwsberichten, maar terwijl Rushdie, de martelaar van het vrije woord, vecht voor zijn leven valt het op dat de meeste Nederlandse media en journalisten geen link met islam of islamisme leggen. Journalist Martijn Kruk (NRC en de Groene Amsterdammer) stelt expliciet: ‘De fatwa tegen Rushdie was politiek gemotiveerd (en niet religieus).’

Kruk verwijst daarbij naar een artikel van journalist Robin Wright in The New Yorker. Daarin insinueert Wright dat de fatwa Khomeini primair om politiek gewin te doen was. Wellicht, maar voor het regime en alle toehoorders was deze ook religieus. Vlak na de aanslag op Rushdie schreven Iraanse staatsmedia ‘The hand of the man who tore the neck of God’s enemy must be kissed.’ Gods vijand. Wright wijst er overigens zelf op dat Matar sympathie had voor de islamitische terroristische organisatie Hezbollah – regelmatig een proxy van het Iraanse regime genoemd.

Trouw moest na forse kritiek zelfs door de knieën en rectificeren dat in haar krant niet bedoeld werd dat Rushdie morele grenzen overschrijdt, maar ‘literaire’. Bij Nieuwsuur werd verteld dat een aanslag op Rushdie niet meer als een reëel scenario werd gezien. Dat is opmerkelijk. Khomeini overleed zelf enkele maanden na deze fatwa, maar zijn uitspraak verliest haar geldigheid niet zolang het vonnis nog uitgevoerd moet worden.

Maar Matar heeft ook een direct goddelijk bevel uitgevoerd. Sprekend over ongelovigen die ‘God en Zijn gezant tegenwerken’, roept Allah zijn moslims in de Koran op tot de volgende daad: ‘Houwt dan in op de nekken en houwt hen op al hun vingers.’ (8:12) De fatwa vindt volledige legitimering in de Koran.

Islamkritiek beschermen betekent voor het vrije woord staan

Afshin Ellian wijst erop dat Rushdie ook op de dodenlijst van Al Qaeda staat: ‘Het doden van schrijvers en kunstenaars verenigt alle islamisten. De islamisten maken de literaire, politieke, filosofische of journalistieke kritiek op islam en zijn bronnen onmogelijk.’ Juist daarom moet het westen zich verdedigen tegen het geweld uit naam van Allah. Daarvoor zijn vier zaken nodig.

In de eerste plaats een brede maatschappelijke erkenning dat de geweldplegers heilige islamitische geschriften aanhalen om hun daden te legitimeren. Het zou geen taboe moeten zijn om te benoemen dat zij dikwijls geen teksten hoeven te herinterpreteren om zo’n legitimering te vinden.

Ten tweede: een stevig verankerde vrijheid van meningsuiting. Het bekritiseren of ridiculiseren van de islam – of welke religie of ideologie dan ook – moet mogelijk zijn in het Westen; telkens van islamofobie spreken in zulke gevallen werkt islamisten in de hand.

In de derde plaats dienen immigranten, zo nodig, diezelfde waarden te worden bijgebracht; anders zullen zij niet kunnen functioneren in onze samenleving. In de vierde plaats rust er een taak op de schouders van de politie, het OM, de AIVD en de samenleving zelf om de radicalisering naar terrorisme te signaleren en aan te pakken.

Het is de hopen dat Salman Rushdie – een martelaar voor het vrije woord – spoedig en sterk herstelt van de aanslag op zijn leven. Zal het Westen eindelijk leren van deze zaak? Ik vrees van niet. Drieëndertig jaar na het uitspreken van de fatwa en het overlijden van Khomeini, wat de jonge Matar niet eens heeft meegemaakt, vindt het vonnis nog steeds gehoor. Hier wordt duidelijk dat religieus geïnspireerd terrorisme van een andere orde is dan links- of rechtsterrorisme.

In het Westen maakt religieus terrorisme regelmatig slachtoffers. Theo van Gogh, de redactie van Charlie Hebdo, Salman Rushdie – om slechts drie van die ontelbare slachtoffers te noemen. Talloze Nederlanders worden momenteel nog steeds bedreigd uit naam van Allah; denk aan Geert Wilders, Ayaan Hirsi Ali en Lale Gül.

Lang geleden was het al tijd om een lijn te trekken en dit niet meer te accepteren. Het volgende slachtoffer kan zomaar weer een Nederlander zijn, en onze rechtsstaat is verplicht potentiële slachtoffers te beschermen. Wanneer gaat zij zich daar eindelijk in de volle breedte van de maatschappij hard voor maken?

Wynia’s Week zit 104 keer per jaar op het vinkentouw. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank