Filosoof Maarten Boudry: ‘Diversiteit komt tegenwoordig neer op: iedereen ziet er anders uit, maar denkt hetzelfde’

thumbnail_WW Asselman 6 mei 2025 FOTO-cropped
De Vlaamse filosoof Maarten Boudry: ‘Ik kan opener spreken met mensen met een migratieachtergrond dan met blanke progressieven.’ Foto: Doorbraak.be

Door Roan Asselman*  

Ze blijven klein in aantal, de academici die zich uitspreken tegen het progressieve woke-gedachtegoed dat aan de Vlaamse universiteiten lijkt te floreren. ‘De meerderheid houdt haar mond en ergert zich in stilte’, zegt Maarten Boudry, wetenschapsfilosoof aan de Universiteit Gent.  

In zijn nieuwe boek Het verraad aan de Verlichting rekent de bekende Vlaamse academicus af met postmoderne puinhopen, de tirannie van het slachtofferschap en wat hij de ‘Grote Groene Omwenteling’ noemt: hoe anti-groeidenken een halve eeuw geleden van politiek kamp wisselde. Boudry heeft een appeltje te schillen met een nieuwe generatie van linkse denkers en doeners die het ‘progressivisme’ kaapten. En hij lijkt niet langer de enige. 

In De Afspraak, het ‘duidingsprogramma’ van de VRT, hekelde professor Alain-Laurent Verbeke van de Katholieke Universiteit Leuven onlangs het bestaan aan de universiteiten van ‘een zeer intolerant, radicaal, links gedachtegoed dat niet kan aanvaarden dat andere meningen bestaan’. Zou u dat gedachtegoed kwalificeren als een progressief verraad aan de Verlichting? 

Boudry: ‘Zeker. Al denk ik wel dat dat gedachtegoed maar door een kleine minderheid echt gedeeld wordt. Een kleine minderheid die door sociale dynamieken evenwel meer macht en invloed weet te verwerven dan waar ze eigenlijk recht op heeft. Nassim Nicholas Taleb heeft dat beschreven in zijn boek Skin in the Game. De dictatuur van de minderheid. 

‘Taleb duidt die dynamiek met een nogal banaal voorbeeld: joden in New York City. Bijna alle drank in New York is kosjer, terwijl joden minder dan 10 procent van de bevolking van de stad uitmaken. Niet omdat joden dat expliciet eisen, wel omdat zij nu zelf enkel kosjere dranken consumeren. 

‘De rest van de populatie is flexibel. Dus is het gemakkelijker voor producenten om zich aan de “intolerante” joden aan te passen, omdat de andere consumenten geen probleem hebben met kosjer voedsel. De overgrote meerderheid kan het niet schelen, dus wordt bijna al het eten aangepast aan de kleine minderheid die het wel kan schelen.’ 

Iets vergelijkbaars ziet u aan de universiteiten? 

‘Ik denk dat de echt radicale groep van woke-academici in elk geval kleiner is dan de aandacht die ze krijgt doet vermoeden. Ik kan een aantal mensen opsommen die daar aanvoerders van zijn. Maar zo gek veel zijn dat er niet. 

‘Je moet vooral rekening houden met een grote groep mensen die niet moedig genoeg zijn om hun mond open te doen, omdat ze geen zin hebben in heibel. Daardoor ontstaat er een situatie van wat men in de sociologie “pluralistische onwetendheid” noemt. Omdat die grote groep die het oneens is met dat radicaal gedachtegoed zwijgt, denkt iedereen dat hij de enige is die het daarmee oneens is. Terwijl hij net deel uitmaakt van de meerderheid. Hij denkt dat hij alleen staat, maar dat is niet zo. Integendeel. 

‘Het is zeker waar dat academici linkser of progressiever zijn dan de doorsnee Vlaming. Niet iedereen die op de Vlaamse partij Groen stemt, onderschrijft natuurlijk een extreme ideologie. Maar ze zwichten wel sneller voor de radicale stemmen. De meest activistische docenten zijn vaak diegene die het hoogste woord voeren, want als je je inzet voor het klimaat, transgenderrechten en Palestina van de daken schreeuwt, dan levert dat heel wat “deugpunten” op. 

‘Ik ben al twee keer gecanceld aan de Universiteit van Amsterdam. Jerry Coyne, een joods-Amerikaanse wetenschapper, en ik werden door een studentenvereniging gevraagd om te spreken over de ideologische ondermijning van de wetenschap en dan vooral van de biologie. Het ging dan onder andere over de transgenderkwestie. Maar onze uitnodigingen werden weer ingetrokken toen de organisatoren op de hoogte gebracht werden over onze standpunten over Israël. Die hadden uiteraard niets te maken met het gespreksonderwerp, maar dat maakte blijkbaar niet veel uit. 

‘Wat was nu het interessante? De studentengroep die ons eerst had uitgenodigd en dan weer niet was volgens mij zelf niet eens zo pro-Palestijns. Maar die groep was op haar beurt bang voor represailles van andere studenten. Dat vertelden ze me ook letterlijk. Het gaat over een minderheid die door veel kabaal te maken en door zich streng en onverbiddelijk op te stellen anderen afmat. En zo spreekwoordelijk boven haar gewicht bokst.’ 

Moet de universiteit niet dé plek zijn waar ideeën kunnen botsen? Waar, ook met een spreekwoord, duizend bloemen kunnen bloeien? 

‘Je zou dat denken. Het is daarom ook zo jammer dat die radicale, intolerante minderheid, die zichzelf vermomt als “progressief”, de zaken zo naar haar hand weet te zetten.’ 

Nog even terugkomend op dat dat verschil in stemgedrag tussen universiteit en samenleving. Is het niet gevaarlijk dat er zo’n groot ideologisch verschil bestaat tussen de universiteiten enerzijds en de samenleving waarin zij ingebed zijn anderzijds? In Vlaanderen is N-VA de grootste partij, maar onder professoren is Groen drie keer zo groot. En Vlaams Belang-professoren, die bestaan blijkbaar niet. 

‘Zonder gevaar is dat niet. Aan de Amerikaanse universiteiten werd daar trouwens ook onderzoek naar gedaan: aan sommige faculteiten vind je daar meer marxisten dan Republikeinen. 

‘Nu hoeft het geen probleem te zijn dat er een overwicht is van linkse mensen in de academische wereld. Daar zijn ook verklaringen voor die steek houden. Voor wie bijvoorbeeld een eerder “rechtse persoonlijkheid” heeft en veel geld wil verdienen, wat voor rechtse mensen vaker geldt, is de universiteit niet de beste plaats. Er is zeker ook een zelfselectie, zowel links als rechts, die niets met censuur of discriminatie te maken heeft.’ 

Maar het resultaat is dus niet zonder gevaar? 

‘De bedoeling van de wetenschap is dat we elkaars blinde vlekken corrigeren. Dat is hoe we vooruitgaan. En zelfs de bekendste Nobelprijswinnaars maken fouten, al is het maar omdat ze moeilijk kunnen toegeven dat ook zij er soms nog naast zitten. Overschatting dus. 

‘In een vakgebied ontstaat een probleem wanneer het linkse of progressieve overwicht zo groot wordt dat er nauwelijks nog rechtse of conservatieve collega’s overblijven om op die blinde vlekken te wijzen. En dat probleem bestaat vooral in die disciplines waarin ideologie een belangrijkere rol speelt. Kijk, in de wiskunde of in de natuurwetenschappen maakt het niet zoveel uit of je communist of kapitalist bent. Een overwicht van links is dan niet zo erg, maar hoe dan ook is het overwicht daar ook niet zo groot. 

‘Nee, het linkse overwicht is het grootst op die plekken waar ideologie een grote rol speelt: sociologie, sociale psychologie, genderstudies, postkoloniale studies, filosofie, de menswetenschappen in het algemeen. Juist daar is links zo dominant. En voor de duidelijkheid: mocht die dominantie niet links maar rechts zijn, dan hadden we ook een probleem. Dan zouden typisch rechtse blinde vlekken, bijvoorbeeld over klimaat of over religie, ongecorrigeerd blijven. Ook dat zou onwenselijk zijn, maar dat is dus niet het geval.’ 

Er is met andere woorden een tekort aan rechtse academici? 

‘Bijna overal, misschien met uitzondering van een aantal evangelische universiteiten in de Verenigde Staten. Ideeën moeten kunnen botsen en schuren, maar alles wat ingaat tegen linkse taboes wordt onder de mat geveegd of zelfs verketterd. Bijvoorbeeld alles wat te maken heeft met IQ en erfelijkheid of verschillen tussen man en vrouw, of alles wat te maken heeft met kernenergie, technologische innovatie en klimaatadaptatie als antwoord op de klimaatcrisis. Laat staan de zegeningen van het kapitalisme. 

‘Aan onze eigen vakgroep filosofie was er onlangs zo’n incident. Er kwam dan eens één conservatieve professor, met wie ik samenwerk, een artikel bespreken over een typisch rechts verhaal, over de teloorgang van het liberalisme door migratie en demografie. Sommige collega’s en studenten staan dan meteen op hun achterste poten. “Stigmatiserend” en “discriminerend” was het, want stel je voor dat bepaalde minderheden zich niet welkom zouden voelen. Vervolgens worden er procedures opgestart voor schendingen van de deontologische code. Zo zie je hoe op een Orwelliaanse manier een consensus afgedwongen wordt. Hoe sommige zaken gewoon niet bespreekbaar zijn, of worden gemaakt. 

‘Ik moet u wellicht niet vertellen dat er daarbij ook met twee maten en gewichten gewerkt wordt. Om de haverklap worden er teksten besproken van linkse filosofen die Stalin en Mao verheerlijkten of die met de ayatollahs van Iran dwepen. Maar o wee als eens een rechts of conservatief iemand aan het academisch debat deelneemt. Erg jammer vind ik dat. Want de allerbelangrijkste diversiteit aan universiteiten, dat is die van ideeën, niet die van huidskleur of gender. Maar wat men vandaag met “diversiteit” bedoelt komt neer op: iedereen ziet er anders uit, maar denkt hetzelfde. Dat kan niet de bedoeling zijn van een universiteit.’ 

In uw boek hekelt u de door progressieven gepromote ‘slachtoffercultuur’. Verhindert die cultuur de integratie en het succes van immigranten en allochtonen in België? 

‘Dat is een hypothese, maar die is moeilijk te bewijzen. Er zijn natuurlijk discriminatie en vooroordelen tegenover mensen met een andere huidskleur of migratieachtergrond. Dat is het klassieke racisme dat iedereen kent en herkent, en dat vooral ter rechterzijde voor komt. Dat is een probleem en dat moeten we, vind ik als echte progressief, ook bestrijden. 

‘Maar daarnaast is er ook het “betuttelracisme” van links dat mensen wegcijfert en in een slachtofferrol duwt. En dat mensen bijna dwingt om hun identiteit op te bouwen op basis van hun vermeende achterstelling. Ik weet overigens van veel migranten dat zij zich daar minstens even hard aan storen. Dyab Abou Jahjah heeft mij dat ooit nog gezegd, dat hij het “echte”, onversneden racisme nog verkiest boven het betuttelingsracisme van links. Omdat dat laatste onderhuidser en subtieler is, en daarom minder makkelijk aan te wijzen en te bestrijden.’ 

Sommige mensen met een migratieachtergrond verwerpen de slachtofferrol waarmee progressieven hen willen opzadelen. Vat ik het zo goed samen? 

‘Een groot deel van hen, zeker. Een schadelijk voorbeeld van die goede bedoelingen van links zijn de neveneffecten van positieve discriminatie. Van iedereen met een donkere huidskleur gaan mensen dan vermoeden dat hij gekozen werd omdat hij niet-blank is, dat zij gekozen werd om bepaalde diversiteitsquota te halen. Ik kan me voorstellen dat dat frustrerend is. En ik ken zo vele verhalen. 

‘Wat je ook snel begrijpt, is dat progressieven met hun betuttelingsracisme en slachtoffercultuur de beste bondgenoten zijn van conservatieve imams en andere traditionele leiders. Want als je integratie nastreeft en migranten de landstaal laat leren en kennismaken met de Verlichting, zou dat volgens sommige progressieven stigmatiserend zijn. Ex-moslims en liberale moslims, mensen die deel willen uitmaken van onze seculiere samenleving, worden zo opnieuw in de armen gedreven van religieuze leiders die de zelfsegregatie prediken. Zij worden actief tegengewerkt door linkse, witte, westerse progressieven. 

‘Ik heb al vaak meegemaakt dat ik opener kan spreken met mensen met een migratieachtergrond dan met die blanke progressieven. Ik kan mij nog levendig een debat voor de geest halen op een Antwerpse school ten overstaan van heel wat moslimjongeren. Dat was erg boeiend, we gingen de gevaarlijke thema’s niet uit de weg: homoseksualiteit, de evolutieleer, hoofddoeken, enzovoort. Maar de witte theoloog die naast mij zat, Guido Vanheeswijck, onderbrak voortdurend het gesprek. Om die moslims toch maar aan te sporen om niet te antwoorden op mijn vragen, want ik was hen aan het “stigmatiseren”. Terwijl de moslimjongeren zelf net bereid waren om met mij te spreken en helemaal niet om die betutteling gevraagd hadden. 

‘Je ziet vreemde combo’s van zaken die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, ook hier bij de actievoerende Gentse studenten in hun tenten. Ze hadden eigenlijk twee eisen: ten eerste de banden met Israël doorknippen en ten tweede de anderhalve graad van het Klimaatakkoord van Parijs afdwingen. Huh? Zijn Palestijnen dan allemaal klimaathelden? Natuurlijk niet. Maar wie de wereld opsplitst in daders en slachtoffers, wit versus zwart, mannen versus vrouwen, kapitalisten versus de derde wereld en kolonisators versus gekoloniseerden moet een kunstmatige eensgezindheid creëren tussen verschillende slachtoffergroepen. 

‘Radicale progressieven zeggen dat ook uitdrukkelijk. Dat je geen feminist kan zijn als je ook geen antikapitalist of antiracist bent. Zo wordt men gedwongen het als een totaalpakket te zien: volledig te nemen of volledig te laten. Finaal wordt de westerse beschaving als dusdanig gebrandmerkt als de ultieme vijand, inclusief alle vooruitgang die ze met zich meebracht. Alleen weer die ironie: wie die westerse beschaving verkettert wordt vanzelf de bondgenoot van de moellahs en de ayatollahs en de traditionele stamhoofden. Dat is duidelijk.’ 

U staat zelf te boek als een liberale, progressieve denker en academicus. Denkt u dat uw kritiek in eigen kringen goed onthaald wordt? 

‘Bij mensen die zichzelf liberaal of ecomodern noemen zit dat wel goed, denk ik. Daar krijg ik best veel bijval. Als het bijvoorbeeld gaat over groei en innovatie zitten zij helemaal op dezelfde lijn. Die mensen waren ook goed vertegenwoordigd tijdens mijn boekvoorstelling, met denkers als Marco Visscher, Steven Vandenbussche, Jan Deschoolmeester en Joël De Ceulaer. 

‘Je hebt natuurlijk ook ecomodernisten die veel meer verwachten van hernieuwbare energie en niet van kernenergie, zoals ik, maar die wel eenzelfde doel hebben, met name meer energie en meer welvaart. Overvloed dus. Dat is een verschil in aanpak, niet in eindbestemming. Dat soort mensen zal mijn boek ook graag lezen, denk ik. 

‘Het ultralinkse of diepgroene kamp, daarover maak ik me weinig illusies: die ga ik niet overtuigen. Ik heb dit boek ook niet geschreven als een soort van handleiding voor links om de verkiezingen weer te winnen. In tegenstelling tot sommige journalisten, die ongevraagd advies geven aan linkse partijen hoe ze rechts moeten verslaan. Dit is niet dit soort boek. Ik bepleit mijn eigen visie. Een visie die progressief is, ook en vooral als ze door een luide, radicale en nominaal progressieve minderheid wordt verworpen. Maar die mensen zal ik nooit gelukkig maken, en daar ben ik niet rouwig om.’ 

*Roan Asselman is journalist, opinieredacteur en Amerika-columnist van Doorbraak.be.   

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!