Onheilsprofeten die de noodklok luiden over Amerika krijgen al bijna 250 jaar ongelijk. Zou dat iets kunnen betekenen?

Zoals bekend zijn nogal wat landen in de loop van de twintigste eeuw voor korte of langere tijd veranderd in dictaturen. Denk aan grootmachten als Rusland, China en Japan. Wat dichter bij huis ging het heel erg mis in het Italië van Benito Mussolini, het Spanje van Francisco Franco en natuurlijk in ons buurland Duitsland. Eerst namen Adolf Hitler en zijn nazi’s de macht over en daarna – in de DDR – trokken de communistische dictators Walter Ulbricht en Erich Honecker veertig jaar aan de touwtjes.
Historici zijn gewend te benadrukken dat vooral landen die worden geteisterd door (burger)oorlogen, (natuur)rampen en sociaal-economische tegenslagen een grote kans lopen weg te zakken in een totalitair moeras. Toch zijn er uitzonderingen op deze regel. De op afstand belangrijkste: de Verenigde Staten van Amerika.
Want ga maar na. Amerika was sinds de tweede helft van de negentiende eeuw verwikkeld in een burgeroorlog (1861-1865; meer dan een half miljoen doden) en vocht mee in de Eerste Wereldoorlog (115.000 Amerikaanse doden) en de Tweede Wereldoorlog (400.000 Amerikaanse doden). Daarna volgde de Koude Oorlog, waarbij alleen al in Korea en Vietnam ruim 100.000 Amerikaanse soldaten sneuvelden.
Meer dan genoeg misère
Tussen de militaire bedrijven door werd het land ook nog eens geteisterd door een Spaanse Griepepidemie (1918-1919; circa 600.000 doden), een ongekend hevige economische crisis (de Great Depression van de jaren dertig) en bloedige rassenrellen, met name in de jaren zestig.
Verder werden vier Amerikaanse presidenten vermoord: Abraham Lincoln (1865), James Garfield (1881), William McKinley (1901) en John F. Kennedy (1963). Ook werd een president afgezet: Richard Nixon (1974).
Alles bij elkaar opgeteld meer dan genoeg misère om een land aan lager wal te brengen. Toch bleef de VS al die jaren een democratische rechtsstaat en werd de vrijheidsvlam nooit uitgetrapt. Kennelijk kan Amerika wel tegen een stootje.
Om die reden zou je verwachten dat er gaandeweg enig vertrouwen is ontstaan in de stabiliteit van de Verenigde Staten. Maar wonderlijk genoeg is dat slechts in beperkte mate het geval. Vooral in progressieve kring kun je heel vaak horen verkondigen dat Amerika bezig is in rap tempo naar de knoppen te gaan: in democratisch, economisch en/of machtspolitiek opzicht, maar ook de vermeende sociale neergang van de VS is een geliefd thema.
Buitengewoon talrijk zijn bijvoorbeeld de boeken, reportages en documentaires waarin Amerika wordt neergezet als een land met een happy few en voor het overige vooral ‘rafelranden’: ontwortelde stadswijken, onttakelde fabrieken, failliete winkels en gesloten scholen. Dat kan niet lang meer goed gaan, zo is al sinds jaar en dag de boodschap. ‘In Amerika is voor één op de zeven families de voorbije vijf jaar de bodem onder het bestaan weggezakt. Er is daar een middenklasse aan het verdwijnen. Veel van die families komen nooit meer terug op het gewone niveau, die zijn gewoon kapot. Dat is een beangstigende ervaring,’ zei bijvoorbeeld Geert Mak nadat hij voor zijn boek Reizen zonder John (2012) een trip door Amerika had gemaakt.
‘Imperial overstretch’
Legendarisch zijn ook de analyses van de wereldberoemde Britse historicus Paul Kennedy. In zijn bestseller The Rise and Fall of Great Powers (1987) zag hij de VS te gronde gaan aan ‘imperial overstretch’: het totaal aan Amerikaanse belangen en verplichtingen, verspreid over de hele wereld, zou veel te groot zijn om ze allemaal tegelijk te kunnen verdedigen. In werkelijkheid stortte een paar jaar later niet in Washington, maar in Moskou een imperium in elkaar.
Sinds Donald Trump in 2016 op het politieke toneel verscheen, is het aantal profeten dat de noodklok luidt over de VS sterk toegenomen. Op steeds luidere toon en met weglating van steeds meer nuances voorspellen ze de spoedige ondergang van Amerika as we know it. Trumps herverkiezing, november vorig jaar, vormde het startschot voor een nieuwe reeks zwaarmoedige analyses, ook in Nederland.
Peilloze diepten
‘Trump omzeilt het parlement en roept wantrouwen op tegen de rechterlijke macht,’ zei de Amerikaans staatsrechtdeskundige en voormalig CDA-senator Eric Janse de Jonge eerder dit jaar op NPO Radio 1. ‘Als dit zo doorzet, is het einde van de Amerikaanse democratie in zicht.’
‘Trump onderscheidt zich in niets van een dictator,’ schreef Heleen Mees op 19 maart in haar Volkskrant-column.
‘Ik aarzel niet om de VS op dit moment een soort dictatuur te noemen,’ zei Amerika-deskundige Paul Verhagen eerder deze maand voor de EO-microfoon.
Optimisten hebben in de bijna 250-jarige geschiedenis van de Verenigde Staten veel vaker gelijk gekregen dan pessimisten. Toch zijn er – zeker in Europa – meer zwartkijkers dan ooit tevoren en heeft hun somberheid over de toekomst van de VS peilloze diepten bereikt.
‘Voer voor psychologen’, zou Harry Mulisch zeggen.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!