Kassa! De benzinebelasting die bijna niemand kent – en die de overheid miljoenen oplevert

WW Tamminga 26 augustus 2025
Vorig jaar leverde de veiling van benzinestations, toen van negen locaties, 56,7 miljoen euro op. Foto: Pexels

Eenmaal…? Andermaal…? Verkocht! De veilingmeester geeft een klap met zijn hamer. De koop is gesloten.

Zo zal het niet gaan als het Rijksvastgoedbedrijf op 10 september zijn jaarlijkse veiling houdt van benzinestations langs autosnelwegen. De benzinestations zelf gaan niet in de verkoop, maar wel het recht om de locatie vijftien jaar lang te huren en exploiteren.

Kassa!

De jaarlijkse veiling, in het Leonardo Royal Hotel in Den Haag, staat doorgaans bol van spanning voor iedereen die benzine verkoopt. De grote oliemaatschappijen zijn er. De uitdagers die een voet tussen de deur willen krijgen en een locatie erbij willen hebben. En natuurlijk het ministerie van Financiën.

Vorig jaar leverde de veiling, toen van negen locaties, 56,7 miljoen euro op. En dat is nog niet alles. Voor alle ongeveer 225 benzinestations langs de snelwegen ontving de overheid in 2024 ook 14,5 miljoen euro huur. Met dank aan autorijdend Nederland en de fossiele industrie.

Als u denkt: eureka, ik had altijd al een benzinepomp willen uitbaten… Helaas. U had zich uiterlijk 11 juli moeten aanmelden. Het zogeheten entreegeld is 1.500 euro. Vervolgens krijgt u te horen of u tot de veiling wordt toegelaten. Dan kunt u per locatie een zogeheten biedboek inzien. Kosten: 100 euro per locatie. Op de veiling doen de gegadigden straks hun bod in een gesloten envelop, lopen naar voren, geven ‘m aan de veilingmeester en dan wordt vastgesteld wie de winnaar is. Geen verhitte oliebazen die tegen elkaar opbieden terwijl de zaal ademloos toekijkt. Eerder een stille omgang.

De jaarlijks veiling, dit is de 23-ste, is een vorm van belastingheffing op autorijdend Nederland. Onbekend en een beetje stiekem. De nieuwe of de bestaande huurder die zijn rechten heeft veiliggesteld met het hoogste bod wil deze kosten natuurlijk terugverdienen. Dus de veilingen zouden best prijsverhogend kunnen werken, terwijl ze zijn ingevoerd om de concurrentie te bevorderen.

Grenspompen

De veilingen zijn een uitvloeisel van het concurrentie bevorderende beleid in de links-liberale ‘paarse’ jaren 1994-2002. Tot die tijd overheersten doorlopende contracten die in het voordeel van de gevestigde oliemaatschappijen werkten.

Deze keer komen zeven locaties op de veiling. Drie stations verkopen Shell-benzine, drie Esso en de zevende BP. De locaties zijn verspreid over Nederland. Van Broerdijk bij Benningbroek in Noord-Holland aan de A7 tot Bergh Zuid nabij Babberich (Gelderland) aan de A12 en Het Anker nabij Born (Limburg) aan de A2. Deze laatste twee zijn extra interessant omdat ze tegen de Duitse grens aanliggen. In Duitsland tank je goedkoper. En misschien wordt de Duitse pomp nog wel aantrekkelijker als demissionair minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) de tijdelijke korting op de benzineaccijns op Prinsjesdag schrapt.  

Potentiële kopers staan voor een onzekere toekomst. Vragen genoeg. Hoeveel krimpt de markt als vanaf 2035 geen nieuwe benzine- of dieselauto’s verkocht mogen worden? Hoe lucratief is de exploitatie van laadpalen en wie mag het doen? Komen er extra maatregelen tegen fossiele brandstoffen? Hoe lucratief is de winkel bij de pomp? En wat gaan de uitdagers doen, zoals Catom? Brandstoffenhandelaar Catom had al honderd pompstations met de merknaam OK-benzine en kocht onlangs 300 tankstations van BP erbij.

En dan zijn er de accijnzen. Twee analisten van ABN Amro concludeerden onlangs op de ESB-website dat de meeste automobilisten in de grensstreek niet gevoelig zijn voor prijsverschillen, maar een kleine groep juist wel. Zij pakken het Duitse voordeeltje. Misschien zijn dat net de klanten die het verschil maken in je rendement als pomphouder. Bovendien: hoe groter het prijsverschil, hoe aantrekkelijker Duitsland.

Meer concurrentie?

Resteert de hamvraag. Doet de veiling waar het ooit om is begonnen: meer concurrentie, lagere prijzen?

De eerste evaluatie van de veilingen concludeerde dat het onmogelijk was om er iets over te zeggen. Er was bijvoorbeeld geen ‘nulmeting’ gedaan. Dus was niet duidelijk wat er was veranderd en of dat gunstig was voor de consument. In de tweede evaluatie (medio 2014) was er hooguit sprake van een gunstig effect in het eerste jaar ná wisseling van de huurders. Een meer recente evaluatie is in documenten niet terug te vinden.

De tegenvallende uitkomst verbaast me niks. Om te beginnen werkt de veiling kostenverhogend. Maar de techniek van de veiling heeft ook heel lang in het voordeel van bestaande, kapitaalkrachtige huurders gewerkt.

Een goed voorbeeld is de veiling van benzinestation Haarrijn langs de A2 tussen Amsterdam en Utrecht in 2023. Shell was de huurder en wilde deze toplocatie behouden. Het bod: 41.001.004 euro. Een record.

,,De 41 miljoen euro hadden we niet zien aankomen”, zei de veilingmeester tegen het AD. Maar Shell hoefde niet ruim 41 miljoen euro af te rekenen, zoals je zou verwachten. Shell betaalde de schatkist het verschil tussen zijn eigen bod en het op één na hoogste bod, met een maximum van 30 procent van zijn eigen bod. Dat was ‘maar’ ruim 12,3 miljoen.

Melkkoe

Deze regeling geldt niet meer. Er moet meer ruimte komen voor concurrentie. Dat is mooi, maar feit blijft dat de opbrengst van de veiling voor de overheid voorop blijft staan. Wat begon als een liberale ambitie om de benzinemarkt open te gooien, is een stiekeme melkkoe geworden voor de schatkist. Een melkkoe die zal blijven geven.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!