Alleen invloedrijke linkse clubs krijgen subsidie

ploumen
Korte lijntjes: Farah Karimi (rechts, voormalig GroenLinks-Kamerlid en op dat moment algemeen directeur van de ngo Oxfam Novib) ontvangt een rapport van Lilianne Ploumen (op dat moment PvdA-minister en eerder directeur van de ngo Cordaid).

Allerlei stichtingen en andere organisaties krijgen jaarlijks honderden miljoenen van de Nederlandse overheid, van loterijondernemers en van grote bedrijven. Ze kunnen met dat geld actievoeren, media-aandacht opeisen, lobbyen en inspreken bij politici en ambtenaren. En als dat onvoldoende oplevert kunnen ze rechtszaken voeren tegen dezelfde overheid die hen sponsort.

Dergelijke ngo’s – ‘niet-governementele organisaties’ – beschikken zodoende over een gigantische politieke invloed, om niet te zeggen over ongecontroleerde politieke macht. Tegelijkertijd zijn deze ngo’s ook afhankelijk van de machten – overheden, ondernemers – die hen geld, macht en invloed toestoppen.

Loterij betaalt Urgenda

Een veelzeggend voorbeeld: de stichting Urgenda dwong de Nederlandse overheid via de rechter een scherper klimaatbeleid te voeren. Maar Urgenda heeft geen leden en nauwelijks inkomsten. Maar wie betaalde de ‘klimaatzaak’ van Urgenda tegen de staat? Die werd volledig betaald door de Nationale Postcodeloterij. Dat loterijbedrijf bestaat echter alleen maar dankzij een loterijmonopolie, haar gegund door de Nederlandse staat. De staat financierde het proces tegen zichzelf dus – weliswaar indirect – min of meer zelf.

In de Haagse bestuurscultuur en ver daaromheen is het bon ton om de ongebreidelde invloed en zelfs macht van de gesubsidieerde en gesponsorde stichtingen en verenigingen die ‘ngo’s’ worden genoemd goed te praten als een soort noodzakelijk tegenwicht voor het optreden van overheden en grote bedrijven.

De ngo’s zouden collectieve doelen nastreven, waarmee de samenleving beter af is. In het kort is dat in de ogen van velen de bestaansgrond voor ngo’s, die (daarom) rijkelijk worden gesponsord door de overheid, grote bedrijven en goededoelenloterijen. Als de honderden miljoenen die jaarlijks van overheidswege naar dergelijke clubs gaan al ter sprake komen bij de begrotingsbehandelingen in de Tweede Kamer, dan wordt de vragensteller zo ongeveer weggekeken: hoe komt de criticus er bij om zulke nobele goede doelen ter discussie te stellen? Bij de begrotingsbehandeling van Ontwikkelingssamenwerking, de grootste subsidieverstrekker aan dergelijke organisaties, geven alleen PVV en FvD tegengas. De VVD stribbelt wat tegen.

Mede doordat veel politici van linkse, maar ook van traditioneel centrumrechtse partijen verbonden zijn met de gesubsidieerde en gesponsorde ngo’s zijn die onkwetsbaar, ook in morele zin. Dat bijna niemand daar vragen bij durft te stellen versterkt het linkse gelijk.

Opvallend is het: van de ngo’s die subsidie van de Nederlandse overheid krijgen, positioneert er zich niet één aan de rechterkant van het politieke spectrum. Alle ngo’s zijn links. Het wonderlijke is dat zij dit in de publieke opinie weten te verknopen met goede doelen en goede bedoelingen.

Het goede doel dat de ngo’s nastreven moet met veel geld en hulp van de overheid worden gerealiseerd en alleen de betreffende ngo weet hoe. Zo zijn alle ngo’s pro-EU – en vaak ook gesubsidieerd door de EU-, pro-VN en pro-immigratie van Azië en Afrika naar Nederland en Europa. Ze zijn allemaal in de weer met diversiteit en duurzaamheid en eisen allemaal meer actie rond klimaat, milieu en allerlei soorten van ongelijkheid.

Tegenwicht tegen het kapitaal

De wolk aan linksgerichte, gesubsidieerde en gesponsorde ngo’s kan goeddeels bestaan dankzij de notie dat ook ‘kapitalistische’ bedrijven hun invloed uitoefenen op publiek en politiek en daarvoor veel geld kunnen inzetten. De gedachte, al door PvdA-minister Jan Pronk in de jaren zeventig verkondigd, is dat ngo’s tegenwicht moeten bieden tegen kapitalisme en multinationals.

Dit heeft tot de situatie geleid waarin grote ondernemingen door tal van ngo’s op de huid worden gezeten, zoals het zwaar gesubsidieerde SOMO – al sinds Pronk – waar tientallen mensen voltijds bezig zijn na te gaan waar multinationals hun geld aan besteden.

Het veronderstelt dat bedrijven per definitie rechtse doelen nastreven. Terwijl de laatste jaren wel is gebleken dat bedrijven en hun lobby’s uitstekend door hebben uit welke hoek de politieke wind waait, zoals bijvoorbeeld de opstelling van platformen van grote bedrijven binnen het World Economic Forum aantoont. Overigens kijken de meeste bedrijven niet veel verder dan hun eigen belang en willen ze niet, zoals bij menige ngo wel het geval is, een andere maatschappelijke orde afdwingen. Bovenal geldt dat als een bedrijf buiten de wet opereert, het aan de overheid is om daartegen op te treden. Dat zou niet aan ngo’s moeten zijn.

Ngo’s zijn macht, geen tegenmacht

Ngo’s zijn steeds meer een onderdeel geworden van de macht en vormen niet, zoals vaak wordt beweerd, een tegenwicht voor een overheid die zij zelf mede zo machtig hebben gemaakt. Integendeel: ngo’s sporen die overheid voortdurend aan om meer taken op zich te nemen en meer te ge- of te verbieden.

Ze willen ook bepalen hoe de overheid belastinggeld moet besteden. Ook internationaal, zoals in het verband van VN en EU, werken ngo’s – gesubsidieerd of niet – samen met supranationale overheden die wetten en jurisprudentie produceren waar burgers hoegenaamd geen zicht, laat staan invloed op hebben. Het gezamenlijke belang van overheden en ngo’s is de ongebreidelde top-down collectivisering van de samenleving. De prijs die burgers daar voor betalen is hoog, vooral in de vorm van afnemende rechten en vrijheden en een eroderende democratie.

Geen afspiegeling van Nederland

Ngo’s zijn geen afspiegeling van de Nederlandse bevolking. Ze hebben relatief weinig donateurs en leunen sterk op overheidssubsidies en loterijgelden. Zo komt bijna de helft van de inkomsten van Milieudefensie uit dergelijke bronnen. Deze club heeft slechts 95.000 donateurs maar zat wel aan de klimaattafels en legde de basis voor de Klimaatwet. Milieudefensie meent ook namens het Nederlandse volk te moeten procederen tegen bedrijven die teveel CO2 zouden uitstoten. Eerder dicteerde het al samen met Urgenda, dat helemaal geen achterban heeft, vergaande klimaatmaatregelen aan Nederland.

De kantoren van al die ngo’s, vaak gelegen binnen de Amsterdamse grachtengordel of in de buurt van het Haagse Binnenhof, worden bevolkt door duizenden mensen die er een dagtaak aan hebben Nederland te bestoken met allerlei paniekerige informatie om een wolk van ‘urgentie’ rond hun thema te creëren. Wie hun websites bekijkt ziet dat de typische beleidsmedewerker van een ngo een jonge vrouw is met een universitaire opleiding in een alfawetenschap.

Natuurmonumenten en de regionale natuurorganisaties weten elke keer weer een nieuwe plant- of diersoort te vinden die in Nederland op uitsterven staat. Greenpeace, Milieudefensie, Natuur en Milieu en anderen voeden de paniek met steeds schrillere benamingen van de ‘klimaatcrisis’. Amnesty International heeft een nieuw werkterrein gevonden in het bestrijden van het in Nederland kennelijk wijd verbreide racisme, naast het voortdurend kapittelen van de VS en Israël.

De permanente campagne

De ruime middelen maken dat de ngo’s in staat zijn een permanente informatiestroom richting de burger in stand te houden, daarbij braaf geholpen door geestverwanten bij de media en in de politiek. Overdrijvingen als de ‘klimaatcrisis’, de stikstofproblematiek, de metershoge zeespiegelstijging en de gevaren van kernenergie worden nauwelijks weersproken, want tegenmacht is er niet.

Elk tegengeluid wordt ondertussen geframed als nepnieuws en burgers die een kritische vraag hebben of een tegengeluid laten horen worden afgeserveerd als ‘klimaatontkenner’, ‘racist’, ‘rechtsextremist’, ‘populist’ en erger. Het zijn labels die doorgaans volstaan om de discussie in de reguliere media te stoppen. Door jezelf het monopolie op goede bedoelingen en goede doelen toe te kennen en alle anderen met lelijke etiketten weg te zetten kan iedere kritiek bij voorbaat worden gesmoord.

Ontwikkelingshulp: geld er bij

In het regeerakkoord staan geen bezuinigingen op subsidies aan ngo’s. Sterker nog: ontwikkelingshulp krijgt deze kabinetsperiode 500 miljoen euro per jaar extra. Wel viel de portefeuille Ontwikkelingssamenwerking deze keer in handen van de VVD. Dit is de partij die weliswaar eerder tegensputterde bij subsidies voor linkse ngo’s maar daarover geen enkele zin in het regeerakkoord wist te krijgen.

Zelfs een evaluatie van wat deze al jaren voortgaande geldsmijterij heeft opgeleverd zat er blijkbaar niet in. Dit betekent dat er deze kabinetsperiode uit de pot voor ontwikkelingshulp weer bijna één miljard euro naar Nederlandse links-activistische groepen gaat en dat VVD-minister Schreinemacher in 2024 gewoon weer een volgende ronde van dergelijke subsidies mag uitdelen.

De regels zijn gemaakt voor de ‘usual suspects’

Die subsidies worden ogenschijnlijk openbaar aanbesteed, maar de regels zijn zodanig dat nieuwkomers kansloos zijn. Zo is men verplicht een voorgeschreven narratief van het ministerie te onderschrijven. Die nogal marxistische verandertheorie wil ngo’s machtsrelaties in ontwikkelingslanden laten veranderen via politieke beïnvloeding.

De verplichting om te opereren in consortia houdt nieuwkomers met niet-verwante opvattingen buiten de deur. Het maakt ook dat weinig ngo’s naast het net vissen. Gebeurt dat toch, dan kunnen ze later alsnog aanhaken bij een consortium (door zich bijvoorbeeld te laten inhuren) of is een verwante organisatie wel bereid om wat subsidie door te sluizen. Dat laatste is een veel gebruikte manier om meer radicale ngo’s van geld te voorzien. In Nederland kregen zo bijvoorbeeld de trotskistische Internationale Socialisten jarenlang geld via Oxfam Novib.

Nu legt BuiZa weliswaar op dat organisaties voor een kwart in eigen inkomsten moeten voorzien, maar subsidies van andere overheidsorganisaties of loterijgelden tellen net zo makkelijk als ‘eigen’ inkomsten. Zo wordt het COC voor ongeveer 70 procent gefinancierd uit de pot Ontwikkelingssamenwerking; van de overige 30 procent is het leeuwendeel afkomstig van het Ministerie van OCW.

Daarmee drijft de landelijke COC-organisatie bijna geheel op overheidssubsidies. Leden zijn er niet. Het COC is helemaal geen non-gouvernementele organisatie. Het COC, dat de meeste partijen iedere vier jaar weer een soort regeerakkoord laat onderschrijven, is op de keper beschouwd juist wel een overheidsorganisatie.

Helemaal niet zo divers

De diversiteit die deze organisaties zo graag propageren geldt alvast niet het hebben van diverse standpunten. Zij zenden alleen maar boodschappen en proberen andere opvattingen de kop in te drukken. Dat lukt niet altijd, zoals het voornemen van het nieuwe kabinet om twee kerncentrales te bouwen illustreert.

Dat het zolang heeft geduurd voordat de overheid om was op het thema kernenergie kan grotendeels aan de (mis)informatiecampagnes van ngo’s als Greenpeace en Milieudefensie en hun invloed op geestverwante politieke partijen worden geweten. Nog steeds zijn dergelijke organisaties op EU-niveau bezig om, gefinancierd met belastinggeld, te voorkomen dat kernenergie als groen wordt aangemerkt.

De gesubsidieerde hulpindustrie

De afgelopen twintig jaar is diverse malen de bijdrage aan linkse ngo’s via de begroting van Ontwikkelingssamenwerking teruggeschroefd. Maar als de budgettaire noodzaak was verdwenen, werden die bezuinigingen door de linkse en de christelijke partijen weer snel teruggedraaid. Het huidige budget is dan ook groter dan ooit.

Veel subsidiegeld aan Nederlandse ngo’s wordt gewoon hier in Nederland besteed, maar wordt wel verkocht als ontwikkelingshulp. Daardoor is er een hele ‘hulpindustrie’ ontstaan bij ngo’s, op ministeries en consultants die vanuit Nederland probeert de wereld te veranderen. Dit geldt ook voor tal van andere landen.

Het internationale netwerk

Internationale organisaties als de VN, de EU en het WEF doen hetzelfde. Zij hebben hun wereldbeeld gegoten in de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN, die ook voor de ontwikkelde landen gelden. Dat stelsel openbreken is geen sinecure, want als ngo’s zich ook maar enigszins aangetast voelen in hun bestaansrecht doen zij alsof de wereld vergaat. Hun lobbynetwerk in de politiek en de wijde vertakkingen in bevriende media maken dat hun boodschap luid en krachtig klinkt.

Recent deed GroenLinks het voorstel om de financiering van politieke partijen door bedrijven en stichtingen te verbieden. Met dezelfde motivatie zou het minstens zo logisch zijn de overheidsfinanciering van politieke ngo’s stop te zetten. In afwachting daarvan kunt u alvast elders een gokje wagen, in plaats van bij de politieke GoedeDoelenLoterij.

Wouter Roorda legt vreemde financieringen, parallelle netwerken en schimmige verbanden bloot in Wynia’s Week. Steunt u de onafhankelijke onderzoeksjournalistiek van Wynia’s Week? Doneren kan HIERHartelijk dank!