‘Als Washington toetert dan luistert Den Haag’: Christ Klep verklaart de wonderbaarlijke kanteling van ons Oekraïne-beleid

WW Klep 27 mei 2023
Minister Wopke Hoekstra bij president Zelenski (Beeld: Oekraïense regering)

Wat is er in hemelsnaam gebeurd sinds 24 februari 2022? Vóór de Russische inval onderhield Nederland een ronduit krampachtige relatie met Oekraïne. Bij het raadgevend referendum van 2016 wees 60 procent het associatieverdrag tussen Oekraïne en de EU nog af. (Met een Ruttiaanse politieke omweg kwam de steun voor het Oekraïne-verdrag er trouwens alsnog.)

Mede leunend op Berlijn voelde het kabinet – terwijl de Russen hun troepenmacht opbouwden aan de Oekraïense grenzen – zeer weinig voor wapensteun aan Kyiv via de NAVO. De regering wilde liever ‘niet bijdragen aan verdere spanningen’. Toen premier Mark Rutte en minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra begin februari 2022 in Kyiv arriveerden, mochten ze netjes op hun beurt wachten. De Britse premier Johnson ging voor – en president Zelensky had blijkbaar een nogal volle agenda.

Sinds het begin van de Russische invasie is de stemming op het Binnenhof echter ingrijpend veranderd. Nu is deze invasie natuurlijk voor heel wat landen een keerpunt. Denk alleen al aan de Zeitenwende-retoriek van de Duitse bondskanselier Olaf Scholz. Maar het kabinet-Rutte lijkt gegrepen door een heilig vuur, viel ook diplomatie-expert Robert van de Roer op. ‘Vanaf het begin is “meer wapens, meer sancties, meer geld” het Nederlandse clublied.’

Alle neuzen dezelfde kant op

Om de haverklap belt Rutte (‘Vie aar witsj joe all ze weej’) met zijn gewaardeerde vriend Zelensky. Het kabinet heeft zich stevig in het Oekraïne-moet-winnen-kamp geschaard. Alle opties liggen in principe op tafel, is inmiddels het motto van dit kabinet. Inclusief de levering van F16-gevechtsvliegtuigen. Nog voor het nieuwe jaar begon, had het kabinet al 2,5 miljard euro gereserveerd voor steun aan Oekraïne in 2023.

Het moet gezegd: de Tweede Kamer zit het kabinet niet of nauwelijks dwars. Vrijwel alle Kamerleden zijn het erover eens dat Oekraïne steun behoeft, óók met wapens. Frappant is de eensgezindheid bij links. PvdA, GroenLinks en zelfs de doorgaans weerbarstige SP veroordeelden Poetin als agressor en steunden de wapenleveranties. Links was altijd geneigd – met de herinnering aan de Vietnamoorlog en steun aan dictators – Amerikaans interventionisme (en in het verlengde daarvan NAVO-operaties in dienst van het Amerikaanse buitenlandse beleid, zoals in Afghanistan en Irak) kritisch te bejegenen.

Intussen komen pleidooien om de hulp aan Oekraïne te stoppen vooral nog uit (extreem-)rechtse hoek. Volgens Forum voor Democratie (FvD) heeft de NAVO de Russische aanval zelf uitgelokt. FvD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen bepleitte zelfs een oud links strijdpunt, namelijk het Nederlandse vertrek uit de NAVO. En fractieleider Thierry Baudet beweerde bij hoog en laag dat de Russen slechts vrede willen.

Hoezo deze Hollandse Zeitenwende waar het gaat om (wapen)steun aan Oekraïne?

De eerste oorzaak kunnen we vinden in de welhaast klassieke Hollandse profileringsdrang. ‘Voor Nederland is het een manier om zich te profileren. Ze horen graag bij de wereldspelers: liever de kleinste onder de groten, dan de grootste onder de kleinen,’ aldus de Belgische hoogleraar en defensiespecialist Sven Biscop (Universiteit Gent).

Eind januari 2021, bij zijn allereerste debat als minister van Buitenlandse Zaken, nam Wopke Hoekstra alvast een profileringsvoorschotje, door in een commissiedebat plots doodleuk te stellen dat het kabinet alsnog ‘welwillend’ stond tegenover wapenleveranties aan Oekraïne. ‘Welwillend’ was het politieke woord van de dag: de bewindsman nam het wel acht keer in de mond. (Dezelfde dag kwam er trouwens een wapenverzoek uit Kyiv binnen.) De Kamerleden – vooral van links – hoorden het allemaal enigszins verbaasd aan. Eerdere wapenverzoeken had Nederland immers steeds geblokkeerd.

Als Washington toetert, dan luistert Den Haag

Deze profileringsdrang brengt ons als vanzelf bij die andere klassieker uit het Nederlandse buitenlandpolitieke repertoire: trans-Atlanticisme en de ingebakken sympathie voor de VS en de NAVO.

Voor een kersverse minister als Hoekstra was het cruciaal om zo snel mogelijk goede banden met de VS op te bouwen. Voor de Amerikanen op hun beurt was het belangrijk om de NAVO-gelederen gesloten te houden. Meteen al op zijn eerste volledige werkdag kreeg Hoekstra zijn Amerikaanse collega Antony Blinken aan de telefoon. Is er een diplomatieke crisis? Bel dan Washington – of andersom natuurlijk.

Als Washington toetert, dan luistert Den Haag. De Amerikaanse c.q. NAVO-interventie in Afghanistan vanaf 2001 spreekt bijvoorbeeld boekdelen. De vraag was uiteindelijk niet eens óf Nederland zou deelnemen, maar met hoeveel troepen en materieel. ‘Na het abrupt stoppen van de Uruzgan-missie in 2010 lieten de VS Den Haag links liggen. Nu heeft Nederland zijn oude trans-Atlantische koers hervat,’ stelde Robert van de Roer terecht vast.

Stevige profilering = stevige framing

Bij zoveel profileringsdrang past een stevige framing. Het kabinet sluit zich bewust aan bij een moreel-politieke-principiële invalshoek: de strijd in Oekraïne draait om het weerstaan van een misdadige aanvalsoorlog van Rusland. Sterker nog, het draait om een existentieel gevecht tussen de democratisch-liberale wereldorde en revisionistische krachten – onder aanvoering van Rusland en China – die deze wereldorde van open samenlevingen ten gronde willen richten. De Chinese leider Xi Jinping distantieert zich dan ook niet al te overduidelijk van Poetin.

Nederland schaart zich gretig bij deze alles-of-niets en we-hebben-geen-keuze redeneringen. Het gaat in deze framing immers om een allesbepalende clash tussen de vrije wereld en duistere krachten. ‘Ook de 21ste eeuw wordt de eeuw van de democratie en daarmee de eeuw van Amerika,’ schreef premier Rutte eind februari 2023 in een opiniestuk in NRC-Handelsblad.

Trouwens, vooral over grens speculeert men volgaarne over de mogelijke nieuwe baan van Rutte, namelijk als secretaris-generaal van de NAVO (de huidige NAVO-baas Jens Stoltenberg vertrekt dit najaar.) In politieke kringen in Den Haag was hij aanvankelijk niet vanzelf de gedoodverfde kandidaat. Onder de kabinetten-Rutte werd Defensie zelfs voor een groot deel wegbezuinigd. Maar intussen maakt Defensie een stevige inhaalslag en roert Rutte de militaire trom – wat in Brussel altijd goed op je cv staat.

En laten we niet vergeten: Defensie en de wapenindustrie zijn wel de laatsten die wapensteun aan Oekraïne willen ondergraven. Natuurlijk zijn de Defensievoorraden niet oneindig, maar Nederland hanteert wel de vervangingswaarde (ofwel: hoeveel geld moet worden uitgetrokken om nieuw materieel aan te schaffen?). De Belgen bijvoorbeeld gaan uit van de boekhoudkundige restwaarde: wat is het materieel op moment van levering aan Oekraïne nog waard? Waar oorlog wordt gevoerd, worden de militair-industriële kassen gespekt.

Er zijn nog wel meer verklaringen voor de omslag richting Oekraïne. Poetin is natuurlijk de ideale bad guy from hell. Een betere schurk is nauwelijks te casten. Dat geeft het Oekraïne-conflict nóg meer morele lading. Al helemaal als we er de MH-17 ramp bij optellen. Sinds 2014 is Nederland als een Don Quichot verwikkeld in een slopend juridische gevecht tegen Rusland. Voor zover nog nodig, bevestigde deze strijd het oneindige cynisme van het Kremlin. Op de ene ontkenning volgde de andere belachelijke complottheorie vanuit Moskou: een Oekraïense straaljager had MH-17 neergehaald. Nee, het was een aanslag op Poetins presidentiële vliegtuig. Of nee, het ging om een Oekraïense Buk-raket.

Een laatste verklaring zou kunnen liggen in onze traditionele voorliefde voor internationale normen en waarden. Nederland als het land van recht en orde, zeg maar. Een rol die ons historisch gezien goed past – of althans, dat is het gangbare verhaal. Zonder de internationale rechtsorde kunnen wij niet bestaan, is dan de redenering. Dit maakt Nederlanders extra gevoelig voor grove schendingen van diezelfde rechtsorde, wat ook de regelmatig getrokken parallel tussen enerzijds Oekraïne en anderzijds de Tweede Wereldoorlog of Hongarije 1956 (dus laf overvallen kleinere landen) zou helpen verklaren. Ik formuleer deze alinea bewust met enig voorbehoud, omdat morele affiniteiten zich nu eenmaal lastig laten meten.

En de vredesbeweging…

Dit bastion aan argumenten helpt de omslag in het Nederlandse Oekraïne-beleid in elk geval deels verklaren. Nederlandse vredesorganisaties zijn er ondertussen niet in geslaagd het bastion te slechten. Voor deze organisaties levert het Oekraïne-conflict een stevige interne worsteling op.

In de jaren tachtig woekerde in ons landje nog de ‘hollanditis’: een levensgevaarlijke pacifistisch epidemie met een hoog R-getal. Massale demonstraties tegen de plaatsing van kruisraketten – aangevoerd door de christelijke vredesbeweging, waaronder organisaties als het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) en Pax Christi – baarden (met name ook in het buitenland) enig opzien. Met het einde van de Koude Oorlog liepen echter ook de vredesorganisaties grotendeels leeg. Logisch, de echte vrede leek uitgebroken en in heel Nederland verloren sociale bewegingen en de kerken sowieso veel van hun aantrekkingskracht.

De hollanditis is dus al een tijdje uitgeraasd. Over de oorlog in Oekraïne hoor je in Nederland nauwelijks nog een pacifist. De vredesbeweging is verbrokkeld en verdeeld. Het is behoorlijk stil, merkte bijvoorbeeld pacifist Bram Grandia. Op een gegeven moment schoof hij aan bij een partijbijeenkomst van GroenLinks: ‘Ik zat daar als een fossiel op mijn stoel. Het was alsof ik in een totaal andere wereld was gestapt, waarin pacifisme een werkelijkheid is uit een heel ver verleden.’ Vredesorganisatie Pax ‘heeft begrip voor het steunen van de zelfverdediging van Oekraïne, door het leveren van wapens door andere landen.’ PAX stelt nadrukkelijk géén pacifistische organisatie te zijn. En op haar website erkent vredesgroep Stop Wapenhandel dat er geen ‘goede’ positie is in het debat over wapenleveranties aan Oekraïne: ‘We weten het niet. We zitten in een patstelling zonder oplossing.‘

Militair historicus Christ Klep publiceert in Wynia’s Week regelmatig zijn actuele analyses over oorlog en andere veiligheidskwesties.

Meer over Nederland en Oekraïne leest u onder meer bij Nick Ottens, zoals HIER.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!