Bestaansonzekerheid mag nooit een reden zijn om te besluiten tot abortus

Door Vivia Verloop*
Sinds 2021 wordt de 13-wekenecho kosteloos aangeboden en vanaf 2023 is de voorheen verplichte minimale bedenktermijn van vijf dagen afgeschaft en omgezet in een ‘flexibele bedenktijd’. Beide maatregelen kunnen redenen zijn voor een stijging van het aantal abortussen, zei abortusarts Rebecca Gomperts op 11 april in NRC. Maar dat is nog niet bewezen.
Steeds vaker wordt de vraag gesteld om nader onderzoek te doen naar de motieven voor abortus. Sommige mensen vinden die vraag naar het ‘hoe en waarom’ onwenselijk, omdat dit ‘gevoelens van verantwoording’ zou oproepen. Terecht schreef Calvin Schukkink onlangs in Wynia’s Week dat dit een bevreemdende redenering is. Bovendien kan niet worden ontkend dat het snel groeiende aantal abortussen een maatschappelijk probleem is.
Meer wederkerigheid
In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport liet ZonMw, een financieringsorganisatie van innovatie en onderzoek in de gezondheidszorg, onderzoek doen naar de redenen voor zowel het beëindigen als voor het uitdragen van een zwangerschap. De resultaten zijn dit jaar gepresenteerd in het rapport Het begint met luisteren. Hoewel dit onderzoek geen nieuwe motieven vermeldt, stijgt – hoe dan ook – het aantal abortussen. Zolang een verklaring daarvoor uitblijft, gaat het gesprek erover door. En dat moet ook.
De onderzoekers Jenneke van Ditzhuijzen en Wieke Beumer zeiden op 30 juni in NRC dat het gesprek over abortus ‘beter’ moet, maar ze maakten niet duidelijk wat ze daarmee precies bedoelden. Ik neem aan dat ze meer wederkerigheid in het gesprek van mens tot mens beogen. Goed luisteren is een essentieel onderdeel van een goed gesprek. Niet om te oordelen, maar om de ander te zien. Een andere belangrijke voorwaarde is dat de juiste vragen worden gesteld. Een belangrijk resultaat daarvan is dat de vrouw zich geaccepteerd, gehoord en begrepen voelt. Ook in haar twijfels.
Hoewel er onderzoekers zijn die hebben geconcludeerd dat slechts een klein deel van de vrouwen twijfelt en de keuze en juistheid van de beslissing over een zwangerschapsafbreking voor de meeste vrouwen helder is, blijft onduidelijk hoe ‘klein’ dit aandeel werkelijk is. In 2012 was er een onderzoek waarin werd geconcludeerd dat het zou gaan om een derde van de vrouwen. In zulke gevallen adviseert de richtlijn van Fiom, het expertisecentrum op het gebied van ongewenste zwangerschap, verwantschapsvragen en adoptie, de huisarts om verder door te vragen.
Gynaecoloog Gunilla Kleiverda is daar sceptisch over. Zij vindt het bevragen van ongewenst zwangere vrouwen ‘van de zotte’ en zelfs ‘onethisch’, zei ze op 10 juli tegen NRC. Een bedenkelijke bewering. Want wanneer dieper wordt ingegaan op gevoelens van twijfel kunnen relationele en gevoelsmatige aspecten die de moeder over haar kind koestert of waarmee zij worstelt, worden erkend en besproken. Door (on)bewust weg te bewegen van deze complexiteit blijven deze kwetsbare vrouwen in een emotioneel vacuüm. Dit vergroot het risico op spijt en psychische problemen. Dat wringt.
Financiële druk
Op dit moment is er een tekort aan zo’n 500.000 betaalbare woningen. Recente studies van onder meer het CBS stellen vast door hogere huizenprijzen het aantal kinderen daalt. Vraag en aanbod zijn niet met elkaar in balans. Wanneer schaarste leidt tot discussie en conflict, fricties en politieke onrust, is er een probleem.
Om die problematiek het hoofd te bieden, moet de overheid meer inzetten op betaalbare huisvesting, maar ook andere voorzieningen creëren die het krijgen van kinderen faciliteren, zo betoogde demograaf Jan Latten onlangs in het Reformatorisch Dagblad. De overheid zou mensen moeten belonen voor het grootbrengen van kinderen. En, benadrukte hij: ‘De overheid mag meer waardering hebben voor solidariteit binnen families, ze zijn het cement in de samenleving.’ Maar de overheid is hierin terughoudend en‘voert daarmee onbewust een antibabybeleid’, aldus Latten.
Volgens een onderzoek uit 2023 van de British Pregnancy Advisori Service (BPAS) is financiële druk een belangrijke reden voor de stijging van het aantal abortussen in het Verenigd Koninkrijk. Het is daarom niet ondenkbaar dat een precaire bestaanszekerheid ook in Nederland wel degelijk invloed heeft op het abortuscijfer. Hoewel beperkte huisvesting, of een tekort aan financiële middelen in ons humane Nederland toch nooit een reden zou mogen zijn om een abortus te laten doen.
Ondersteuning voor aanstaande moeders
Wanneer dominante stemmen in het maatschappelijk debat voorbijgaan aan de behoefte van een vrouw om haar twijfels eerlijk en onbevooroordeeld te mogen bespreken, kunnen drukkende gewetensnood, emotionele en psychische aspecten onbelicht en onbesproken blijven. Op die manier kunnen materiële en financiële aspecten redenen vormen om tot abortus over te gaan. Een dergelijke verschuiving rationaliseert een beslissing die niet rationeel te verantwoorden is.
Dat geeft te denken. Want het gesprek over abortus draait of om zorg voor het leven of om een besluit tot het beëindigen ervan. Vanuit deze dispositie is het de taak van de hulpverlener de vrouw aan te moedigen haar twijfels te bespreken. Ten tweede is het de taak van de overheid om aanstaande moeders in een precair bestaan materieel en financieel te ondersteunen, omdat bestaansonzekerheid nooit een reden mag zijn om te besluiten tot abortus. Dát gesprek moet beter.
* Vivia Verloop is zorgethica.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee https://www.wyniasweek.nl/doneren/? Hartelijk dank!