Bob, de beste zakkenroller van Amsterdam

balletje
‘Toeschouwers konden raden onder welk luciferdoosje het propvormige balletje kwam te liggen.’

Hans Werdmölder volgde jonge (Marokkaanse) misdadigers vanaf de jaren tachtig. Eerdere afleveringen van deze serie in Wynia’s Week gingen over Najib, Ilias, Abdel, Rinus en Chico.

Bob (1967) dankt zijn bijnaam aan Bob Marley, de ‘King of Reggae’ uit Jamaica. Hij is een grote fan van de opzwepende reggaemuziek. Bobs echte naam is Yacine. In de jaren tachtig behoort Bob tot de groep junkies, samen met andere grootverbruikers in het clubhuis, onder wie Joessef, Abdel, Appie, Abdeslam en Achmed.         

De junkies zijn verslaafd aan heroïne. Als ze geen geld hebben om heroïne te kopen en te snuiven, zijn ze ongedurig, lastig en onberekenbaar. Hoewel het gebruik nog beperkt is, hebben ze minimaal honderd gulden per dag nodig. Een beschuldigende vinger wordt uitgestoken naar Abdel, Bob of Abdeslam wanneer in het clubhuis een typemachine of stofzuiger zoek is. Ook worden er vaker spullen vernield, zodat de druk om de jongens uit het clubhuis te verwijderen steeds groter wordt.                                                        

Als de junkies onder de dope zitten, zijn ze sloom en suffig. Ze krabben zich voortdurend aan de handen en in het gezicht, alsof onder de huid miljoenen beestjes krioelen. Ze hebben ook voortdurend behoefte aan iets zoets. Zo komt Bob regelmatig het clubhuis binnen slenteren met een tros druiven.

Echte vrienden heeft hij niet

Nieuwsgierigheid is voor de meeste jongens in het clubhuis een reden om heroïne te gaan gebruiken. De ‘junkies’ gebruiken dag in, dag uit heroïne. Dat geeft veel problemen, want ‘chinezen’ is officieel verboden in het clubhuis. Toch kan niemand het verhinderen. Dat chinezen gebeurt door de heroïne met een aansteker te verhitten op aluminiumfolie en het met een buisje te inhaleren. Officieel staat een jongen twee maanden schorsing te wachten bij herhaalde overtreding, maar in de praktijk blijft het bij dreigen en waarschuwen. De leiding beseft heel goed dat bij voorbeeld Bob niet is tegen te houden, als hij echt naar binnen wil.              

Bob loopt vaak van huis weg. Hij is een zwerver, hij slaapt in auto’s of in een portiek. In het clubhuis is hij niet bepaald populair. De meeste bezoekers, inclusief zijn oudere broer Omar, negeren hem. Echte vrienden heeft hij niet. Volgens Frans en Ton,  de jongerenwerkers, is hij dubbel geïsoleerd. Zijn ouders zijn van Algerijnse afkomst. Zijn vader is als gastarbeider in Marokko gaan werken. Vervolgens is hij naar Nederland gekomen.  Bob kan hierdoor ook het Marokkaans-Arabisch maar moeilijk volgen.                                    

Een beetje benzine

Rinus, Dennis en de andere Hollandse jongens kunnen Bob vanwege zijn irritante, opgefokte gedrag wel villen. Als iemand terug moest worden gestuurd naar Marokko, dan was het Bob wel. Dat vond iedereen, ook de Marokkaanse bezoekers. Volgens de vaste ploeg bezoekers is Bob ‘door en door verrot’. Pas als de hele groep over hem heen valt, komt er wat beweging in zijn gedrag. Hij wordt dan ineens poeslief.

Een keer komt Bob boos het clubhuis binnenlopen en roept: ‘Ik ga een beetje tien liter benzine halen, dan wacht ik tot iedereen hier is. Ik gooi die benzine hier en steek iedereen in de fik. Ik zweer het.’ Iedereen neemt deze opmerking uit de mond van Bob met een korrel zout. Een week later brengt hij zijn bedreiging ten uitvoer. Dank zij het snelle optreden van Frank, de jongerenwerker, kan het vuur worden geblust en het clubhuis Marnel voor een ontluisterend einde worden behoed. Bob wordt voor een aantal maanden geschorst.

Bob leeft van de business

Op een avond draait er een film over mensen die de doodstraf hebben gekregen. Zo zie ik een man in doodstrijd vastgebonden op de elektrische stoel. Zijn ogen puilen uit. Ik zie Bob, met zijn onafscheidelijke pet, geboeid toekijken. Het doet hem iets.                                                                           

Als Bob niet wordt geboeid door een film, loopt hij lusteloos rond. Links en rechts maakt hij karatebewegingen, zodat weleens een ruit aan diggelen gaat. Daarom wordt hij Karate Bob genoemd, de naam van een Joegoslavische gangster.                                                                             

Zodra er iets te beleven valt, is Bob van de partij en gooit liefst nog wat kolen op het vuur. Toch neemt hij nergens aan deel. In de kaartgroep wordt hij gemeden, voor het tafelvoetbalspel wordt hij niet gevraagd en hij wordt ook niet uitgenodigd om een potje te pingpongen. Hij wordt vaker aangesproken met Maffia, hetgeen hij prachtig vindt. Hij leeft immers van de business, zoals hij het zelf uitdrukt. In het clubhuis is Bob degene die de jongens meetrekt naar de heroïnescene. Als hij op zwart zaad zit, is het aantrekkelijk om Chico of Mustafa mee te nemen en het spul te kopen. Omdat hij extra korting heeft weten te bedingen, heeft Bob ook recht op een snuifje.                                                    

Balletje-balletje

In 1987 heeft Bob ook nog een tijdje wat geld bijverdiend als ‘wachter’ en zakkenroller bij een ploeg ‘balletje-balletje’-spelers op de Albert Cuypmarkt. In die tijd was het gokspel, geïntroduceerd door enkele Joegoslaven, zeer populair. Toeschouwers konden gokken door te raden onder welk luciferdoosje het propvormige balletje kwam te liggen, na een aantal ingewikkelde manoeuvres door de draaier van de doosjes.

Wat de toeschouwer niet weet is dat de ploeg ook bestaat uit twee of drie ‘jeners’, die tot taak hebben argeloze toeschouwers over de drempel te halen. Zij zetten ook in en verloren hun geld, terwijl de toeschouwer wel wist onder welk doosje het balletje kwam te liggen. Als de toeschouwers gingen meedoen, verloren ze altijd hun eerste inzet van honderd gulden.

Bob raakte gefascineerd door de gemakkelijke wijze van geld verdienen. Hij bood zich aan als ‘wachter’ die op de uitkijk staat, want het gokspel werd op een gegeven moment verboden. Voor een paar uur uitkijk kreeg hij een geeltje, 25 gulden. Soms was Bob ook actief als zakkenroller. Hij rolde de portemonnee van toeschouwers, die gefascineerd keken naar het gokspel. Een deel van zijn inkomsten moet hij afstaan aan de gokploeg.     

De beste zakkenroller

In een rapportage over ‘zwerfjongeren in de hoofdstad’ in het weekblad Nieuwe Revu wordt Bob de beste zakkenroller van Amsterdam genoemd. Zelfs de fotograaf wordt door Bob van zijn portemonnee beroofd, nadat hij hem om wat muntjes had gevraagd. Bij een rechtszaak zou de rechter, die kennelijk het artikel heeft gelezen, er nog een opmerking over maken. Volgens zijn moeder is Bob niet gezond, hij zou bezeten zijn door demonen.                                             

In 1989 ga ik op reis naar Marokko. Ik neem mij voor ook op zoek te gaan naar de familie van Bob in het dorp Selouane, Noord-Marokko. Het is mij niet gelukt hen op te sporen. Een adres of een foto had ik niet en er wonen in het dorp veel mensen met dezelfde achternaam. Niemand kon mij helpen. Ik keer terug naar El Hoceima, waar de terrassen vol zijn en de middenstand goede zaken doet. De stad zit vol met Belgische en Nederlandse Marokkanen. Er valt heel wat bij te praten.

Twintig jaar later

In 2008 begin ik met mijn follow-up onderzoek. Ik wil weten hoe het met de Marokkaanse groep jongens gaat. Zijn ze nog steeds crimineel, verslaafd of hebben ze werk? Misschien zijn het wel keurige huisvaders geworden. Zo ben ik ook reuze benieuwd hoe het met Bob gaat. Via zijn oudere broer Omar kom ik aan het goede woonadres. Bob woont in Amsterdam-Noord, in een volksbuurt met een bloemetje in de naam.                                                        

Als ik Bob in 2010 ontmoet, ziet hij er keurig en verzorgd uit. Hij draagt een grijs-wit geblokte pullover op een blauwe spijkerbroek. Hij is gehuwd en vader van vier schoolgaande kinderen. Hij is niet meer verslaafd, maar heeft wel last van zijn rikketik. Daarvoor slikt hij pillen. Bob is een ‘doorzetter’, aldus Mustafa Udrissie die hem redelijk goed kent. Hij is op eigen houtje afgekickt, daar kwam geen Jellinekkliniek aan te pas.                                                            

Onze ontmoeting levert niet veel op. Bob blijft voor de huisdeur staan en vertrouwt het niet helemaal. Hij herkent mij wel. Ik zie hem denken. Misschien ben ik wel een rechercheur. Hij nodigt mij ook niet uit om binnen te komen en wat te drinken. In Marokko zou dit gedrag als onbeschoft worden getypeerd.

Om het gesprek op gang te brengen, laat ik hem mijn fotomapje zien. Dat zijn foto’s van enkele bekende jongens uit de periode van het clubhuis. Daar zijn ook foto’s bij van Joessef die hij goed kent uit die tijd. Ik vertel hem dat ik Joessef in Marokko een paar keer heb opgezocht. Hij is niet geïnteresseerd. Hij moet er wat schamper om lachen. ‘Wij waren toen hele domme jongens, kinderen nog,’ zegt Bob. Hij houdt de boot verder af. Hij is al jaren zonder werk en heeft een uitkering.

Hasjhandel

Toch heeft Bob zijn zaakjes goed voor elkaar, wat ik gezien zijn problematische drugsverleden zeker niet had verwacht. Anno 2010 zit Bob in de handel, zo heb ik mij laten vertellen. Bob heeft net op tijd ‘een draai kunnen maken’, aldus Mustafa Udrissie, een andere regelmatige bezoeker van clubhuis Marnel. In plaats van verslaafd te raken, verkoopt hij nu drugs. Dennis, een van de Nederlandse jongens uit het clubhuis, heeft Bob een paar jaar geleden gezien op het Damrak, begeleid door twee nogal ongure types. Bob zou in de hasjhandel zitten, aldus Dennis.

Volgens Mustafa Udrissi, met wie ik veel contact heb, heeft Bob er zojuist een straf van veertien maanden op zitten. Hij heeft in de buurt van Nador twee huizen en is de trotse eigenaar van een restaurant. ‘Bob heeft het goed en ver geschopt in het leven’, aldus Mustafa. Graag had ik Bob hierover willen spreken, maar hij geeft niet thuis.

Een paar jaar later tref ik Bob bij toeval in de rechtbank op de Parnassusweg in Amsterdam. Hij is in gezelschap van een vrouwelijke advocaat. Kennelijk is er iets aan het licht gekomen dat het daglicht niet verdragen kan. Als ik hem gedag zegt, doet hij net of hij mij niet kent.