Burgers betalen de prijs voor ‘moedige’ klimaatvonnissen van de rechter

LucasBergkamp 20-5-23
De Engelse rechter verwierp de eis van ClientEarth dat de bestuurders van Shell persoonlijk aansprakelijk zijn voor de ‘klimaatschade’ van het bedrijf. Bron foto: es-insurer.com.

Onlangs wees de Engelse rechter een vordering af tegen de bestuurders van Shell. Zij zouden volgens ClientEarth persoonlijk aansprakelijk zijn voor de ‘klimaatschade’ die is aangericht door fossiele brandstoffen. De rechter oordeelde dat de beweerdelijke plichten van deze bestuurders onafdwingbaar zijn en verwierp het beroep op het ‘moedige’ vonnis van de Nederlandse rechter.

In Nederland oordeelde de rechter in de zaak van Milieudefensie tegen het bedrijf zelf inderdaad wel dat Shell verplicht is de uitstoot van CO2 versneld te verminderen. Daarop verhuisde Shell naar Engeland. Die keuze blijkt nu verstandig te zijn geweest – de Engelse rechter lijkt minder gevoelig voor de waan van de dag. Shell is verhuisd, maar de burger is in Nederland gebleven. En het is die burger die de prijs betaalt voor de ‘moed’ van de Nederlandse rechters die ‘het klimaat’ ontdekt hebben.

Geen verplichting om aan Nederlands vonnis te voldoen

Het vonnis tegen Shell dat Milieudefensie in mei 2021 wist los te peuteren wordt overal ter wereld als lichtend voorbeeld opgevoerd. Ook in de Engelse zaak nam dit vonnis een belangrijke plaats in bij het ondersteunen van de claims tegen de bestuurders van Shell. Daar stelde Shell tegenover dat er helemaal geen plicht bestaat voor bestuurders om te voldoen aan de bevelen van een buitenlandse rechtbank.

De High Court was het daarmee eens: de bestuurders hebben een algemene wettelijke plicht, maar die plicht omvat niet de plicht om stappen te nemen om een vonnis van een buitenlandse rechter na te leven. Zelfs al zouden de bestuurders krachtens Nederlands recht een plicht hebben om het vonnis uit te voeren, dan nog is dat irrelevant omdat de vordering tegen de bestuurders door Engels recht wordt beheerst.

Milieudefensie keerde zich niet tegen de bestuurders maar tegen de vennootschap zelf, destijds nog ‘Royal Dutch Shell’ geheten. Tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag is beroep aangetekend en of Milieudefensie alle Nederlanders mag blijven vertegenwoordigen is twijfelachtig. Het is dus de vraag of het vonnis in stand blijft.

Milieudefensie ziet nu meer dan één bui boven het Nederlandse vonnis hangen, want de Engelse rechter zou wel eens kunnen weigeren om dat vonnis tegen het nu Engelse Shell ten uitvoer te leggen. Daarom ging zij na de uitspraak van de Engelse rechter meteen in de tegenaanval: Shell zou ‘willens en wetens mensenlevens bedreigen en is niet van plan daar iets aan te doen. Dat is een belediging van de rechtbank. En het is een klap in het gezicht van mensen die al dagelijks kampen met de gevolgen van de klimaatcrisis’, zo klonk het.

Vage eisen

Ook uit academische hoek kwam steun voor de pogingen van Milieudefensie het tij te doen keren. Een vooraanstaand klimaatjurist stelde dat Shell te weinig doet om de uitstoot te verminderen, maar hij bleef, met verwijzing naar ‘beleidsvrijheid’ net zo vaag als de eisers in de Engelse zaak over de vraag wat Shell dan nu zou moeten doen.

Het vonnis heeft slechts betrekking op de uitstoot in 2030 en er zijn opties om aan het vonnis te voldoen die nu geen enkele actie noodzakelijk maken. Denk bijvoorbeeld aan de verkoop van de fossiele tak of overname van voldoende windparken waardoor de uitstoot voldoende wordt verdund. Milieudefensie heeft de rechter niet gevraagd om een effectief vonnis, want dat zou meteen duidelijk maken dat de rechter haar boekje te buiten zou moeten gaan. De directe uitvoerbaarheid van het vonnis die Milieudefensie wel heeft gevraagd en verkregen, is echter geen substituut voor een effectief vonnis.

De vegetarische slager

De klimaatjurist vergeleek Shell met ‘een slager die zijn vleesaanbod niet wil verminderen, maar er wel vegaburgers naast gaat verkopen’. Deze metafoor werkt echter averechts en geeft aan dat de redenering die aan het Nederlandse vonnis ten grondslag ligt, mank loopt. De slager kan slechts zowel vlees als vegaburgers aanbieden indien er vraag is naar deze producten. Of er vraag is bepaalt de slager uiteraard niet, dat bepalen zijn klanten.  De slager kan slechts zowel dezelfde hoeveelheid vlees als vegaburgers verkopen indien er voldoende vraag is naar ieder van zijn waren.

Het gaat de klimaatbeweging uiteraard om het uitbannen van fossiele brandstoffen (en vlees) via centrale controle over een aanbodeconomie. Dit zou, zoals Milieudefensie al zei, nodig zijn om de ‘gevaarlijke klimaatverandering’ een halt toe te roepen. Het geloof in zo’n klimaatcrisis lijkt in de lift te zitten, tenminste als je op de publieke media afgaat.

Carice van Houten

De seculiere eschatologie van de klimaatzondvloed doet volgens de media inderdaad opgang. De NOS weet zelfs dat ‘steeds meer BN’ers zich aansluiten bij de klimaatbeweging’. Die BN’ers verspreiden vervolgens het klimaatevangelie en kunnen hun afgezaagde onheilsboodschap keer op keer kwijt op tv of in de krant.

Zo was afgelopen week actrice Carice van Houten aan de beurt. Zij was nooit een activiste totdat ze ‘een paar maanden geleden voelde en zag hoe ernstig de zaak is’. Wat ze dan precies voelde en zag bleef wijselijk in het midden. Een journalist vraagt bij zo’n publieke uiting van deugd uiteraard niet door. Een beter klimaat begint immers bij een goed gevoel.

Luxegeloof

Het geloof in de dreigende ondergang is een luxe-geloof. Naarmate iemand meer welvaart en inkomen geniet, is hij meer geneigd om dit luxe-geloof te omarmen. Geloof in de klimaatcrisis is een statussymbool dat opleiding en sociale klasse signaleert.

Bovendien verschaft dit geloof psychologische bevrediging want het wordt geassocieerd met het moreel goede. Tegelijkertijd houdt het geloof een krachtige verwerping in van de ‘wetenschapsontkenning’ waaraan de niet-gelovigen zich schuldig zouden maken. Daarmee is ook meteen de oppositie in kaart gebracht en kan ‘De Wetenschap’ tegen hen in stelling gebracht worden.

Klimaatgeloof behelst bovendien een pessimistische visie op technologie en innovatie. De planetaire grenzen zijn onweerspreekbaar en onveranderlijk. Daarmee sluit klimaatgeloof naadloos aan bij de voorzorgscultuur die een anti-industriële en anti-consumptie ethiek voorschrijft. Deze dimensies verhogen de sociale status van de klimaatgelovige nog verder, hoewel zijn hypocrisie steeds moeilijker te ontkennen valt.

Een illustratieve uitdrukking van de status die het uitdragen van geloof in de klimaatnoodtoestand verschaft, kwam eerder deze week van een boegbeeld van de Extinction Rebellion. Deze activiste kon tussen de klimaattranen door met de volgende zin zowel haar klimaatmoraal als haar anticonsumentisme etaleren: ‘Please, jongens, alles gaat kapot, wat boeit het wat ik aan heb.’

De moreel superieure rechter

Rechters komen veelal uit de sociale klasse waarin luxe-geloof hoogtij viert. Zij hebben vanwege hun beroep weinig mogelijkheden om zich met activisme in te laten, want dat zou de rechterlijke onafhankelijkheid in het geding brengen. Daardoor is de verleiding groot om de persoonlijke overtuiging in het rechterlijke werk te laten doorklinken. Die verleiding wordt in het geval van klimaat versterkt doordat het geloof in de klimaatcrisis tevens een gevoel van morele superioriteit verschaft.

Dat gevoel lijkt op een soort van Messiaswaan – de rechter denkt de laatste persoon te zijn die de ondergang van de mensheid en de planeet kan voorkomen. In dit soort eschatologisch ‘nu of nooit’-denken is het recht slechts een instrument om het moreel noodzakelijke te doen. En dat moreel noodzakelijke valt niet geheel toevallig samen met het wetenschappelijk noodzakelijke. Het probleem is wel dat de rechter die het felle licht van het naderende klimaatonheil heeft gezien er meteen ook door verblind wordt.

De ‘moedige’ rechter

Rechters die het recht als instrument tot het moreel goede behandelen, worden ‘moedig’ genoemd. Het gaat daarbij kennelijk om de moed om zo te oordelen als niet het recht, maar het geweten verlangt. Uitsluitend lof zal hun deel zijn. Zoals een oud-advocaat-generaal van de Hoge Raad het zegt, ‘rechters die de moed hebben over klimaatbeleid een uitspraak te doen, zullen later bejubeld worden’. Hij voegde daaraan nog toe dat degenen die dat niet doen met pek en veren overladen zullen worden.

De uitspraak van de Engelse rechter, die zich aan het oordeel van de Nederlandse rechter in klimaatzaken niets gelegen laat liggen, roept echter de vraag op of er werkelijk meer moed nodig is voor het toegeven aan de steeds luidruchtiger groep ‘klimaatdrammers’ die op brede steun binnen de wetenschap, media en politiek kunnen rekenen dan voor het weerstaan van de sociale drang tot ‘klimaatdeugen’. Daar komt ‘de goede kant van de geschiedenis’ om de hoek kijken. En wil je deel zijn van de oplossing of van het probleem? De rechterlijke moed blijkt plotseling uiterst relatief.   

Voor de burger is de belangrijkste vraag uiteindelijk wie de lasten en kosten draagt van de moed van de Nederlandse rechter die zich ‘klimaatkoploper’ waant. ‘Klimaatdeugen’ heeft een prijs.  Rechterlijke bevelen die ambitieuzer klimaatbeleid opleggen brengen grote kosten met zich mee. Zo zal het vonnis van de rechtbank Den Haag leiden tot nog hogere energieprijzen, zoals Milieudefensie zelf aanvoert om te betogen dat het vonnis effectief zal zijn. Ook leiden dit soort vonnissen ertoe dat bedrijven hun vestiging of uitbreiding in Nederland zullen heroverwegen en dat de werkgelegenheid en welvaart terug zullen lopen.

Kortom, ambitieus rechterlijk klimaatbeleid heeft negatieve economische gevolgen. Het antwoord van de klimaatbeweging op die tegenwerping is net zo irrelevant als ineffectief: meer subsidies en redistributie, nog meer regels en als dat niet genoeg is, dan systeemverandering. De visie van de gezalfden heeft geen feiten nodig om een compleet pakket aan collectivistische oplossingen te bieden voor alle bedreigingen die op het volk afkomen.

Rechter wil juridisch vuurwerk

De rechter die een moedige uitspraak doet heeft zelf geen last van die negatieve gevolgen. Dit is een algemeen kenmerk van morele superioriteit: de overtuiging vereist steevast collectief handelen waaraan de moralist zelf geen enkele nuttige bijdrage levert. De ‘negatieve externaliteiten’, om een economische term te gebruiken, van morele superioriteit zijn onmiskenbaar. Dat is tot daaraan toe wanneer je machthebbers kunt wegstemmen, maar rechters zijn voor het leven benoemd.

De rechter geeft bij zijn moedige klimaatvonnissen geen blauwdruk voor een nieuw energiesysteem en de daaraan gerelateerde transitie, met een uitgewerkt implementatieplan dat aantoont hoe alle rechten en belangen evenwichtig zijn meegewogen. Wat de maatschappij ontvangt is slechts een moreel dictaat met een bijbehorend emissiereductiepercentage dat fungeert als een statussymbool onder een dun laagje vernis van moraliteit. De ‘moedige’ rechter wil, zoals een klimaatjurist het uitdrukte, ‘juridisch vuurwerk’ als baken van klimaatmoraal in zijn overigens nogal routinematig beroepsleven.

De door de rechter voorgeschreven beleidsdoelen laten, zoals het heet, de overheid of de onderneming ‘de vrijheid om zelf de middelen te kiezen’. Dat soort vrijheid heette vroeger slavernij. Juist omdat de rechter geen enkel idee heeft welke middelen geëigend of nodig zijn om het opgelegde doel te bereiken is haar moralistische dictaat zo misplaatst.

Want wie wil leven in een land waarin de doelen door een verlichte, onverkozen elite worden gedicteerd en het klootjesvolk, onder het mom van ‘beleidsvrijheid’, maar moet uitzoeken hoe ze die verlichte doelen bereiken? Het stellen van doelen is bij uitstek het domein van de wetgever. Moet op dat domein inbreuk worden gemaakt alleen omdat de rechterlijke elite zo nodig haar morele hoogmoed moet bevredigen?

Feitenvrije moraal

In ieder systeem van verantwoordelijke besluitvorming gaan doelen en middelen hand in hand. Een doel vereist bijstelling indien de middelen die het doel zou vereisen, onmogelijk of onaanvaardbaar zijn. Voordat je een doel stelt moet je dus eerst een goed idee hebben van de middelen die nodig zullen zijn om het doel te bereiken.

In de klimaatcrisistheorie van de Nederlandse rechter is dit fundamentele beginsel bij het oud vuil gezet. Zij heeft geen idee of en, zo ja, hoe haar wensdoel bereikt kan worden, maar weet wel dat het hare, niet dat van de staat of het bedrijf, het moreel superieure doel is. De moedige rechter maakt zich niet druk om middelen, want zij kan dat juridisch verkopen als ‘beleidsvrijheid’. Wat overblijft is het drijfzand van de feitenvrije moraal. Dat drijfzand kan de vederlichte constructie van de klimaatutopie slechts dragen zolang voldoende burgers het hoofd koel houden.

Nadat Macron de EU had opgeroepen wat rustiger aan te doen met de ‘Green Deal’ om niet alle industrie uit Europa te verjagen, volgde al snel de reactie van de Brusselse technocratie. Commissievoorzitster Von der Leyen suggereerde dat de EU opnieuw moet bekijken in hoeverre de lidstaten de vele nieuwe EU-milieuwetten nog wel kunnen ‘absorberen’. Dat woordgebruik komt uit de ontwikkelingshulp: de absorptiecapaciteit van een ontwikkelingsland bepaalt hoeveel weldoenerij het binnen een bepaalde periode kan verwerken. Het water is goed, het is de spons die zich moet aanpassen.

Om even in dat frame te blijven, is de vraag die nu gesteld moet worden of de samenleving het rechterlijke klimaatbeleid nog wel kan absorberen. Kan het verkeerde bewustzijn van de burger adequaat reageren op de wetenschappelijk noodzakelijke prescripties van de rechter? Als diens verlichte doelen in feite parelen voor de zwijnen zijn omdat de middelen ontbreken, heeft de rechterlijke correctie van het falen van de democratie immers geen zin. Helaas zal de moralist zich zelfs deze vraag niet willen stellen, want ‘klimaat moet’.

De burger betaalt voor de moed van de rechter

Aan het klimaat dragen rechterlijke vonnissen niets bij. Het effect van de drie uitspraken in de Urgenda-klimaatzaak was een stijging van de emissies. In de ‘klimaatzaak van de eeuw’ van Milieudefensie zal dat niet anders zijn. Maar, zoals de econoom Thomas Sowell heeft beargumenteerd, deze alwetende elite lapt bewijs aan zijn laars en trekt liever de motieven van de opponenten in twijfel. 

Dat betekent niet dat de rechterlijke moed geen gevolgen heeft. Zoals Milieudefensie zelf heeft voorgerekend zal het vonnis van de rechtbank leiden tot een stijging van de energieprijzen die alle burgers zullen moeten betalen. Ook zullen mensen verplicht worden tegen hoge kosten hun benzineauto te vervangen door een elektrische auto of hun gasverwarming vroegtijdig af te schrijven.

Zo is het de burger die de prijs betaalt voor de moed van de rechter. Het zou goed zijn als de rechter de volgende keer daarbij even zou stil staan voordat zij weer het volgende milieu- of klimaatdoel oplegt.

Lucas Bergkamp is arts en milieujurist te Brussel. Hij heeft pro bono de twee stichtingen geadviseerd in verband met de tussenkomst in Shell vs. Milieudefensie.

Wynia’s Week is onafhankelijk, ongebonden en onverstoorbaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!