In ons klimaatbeleid zit een cruciale weeffout die ons heel veel geld gaat kosten

ww 18-06
Onze wurgende klimaatwetten dicteren kwantitatieve CO2-reductiedoelstellingen zonder hardheidsclausules en zonder ruimte voor voortschrijdende inzichten, veranderende omstandigheden en nieuwe wetenschappelijke feiten. Foto: zonnepanelen-gids.be

We hebben een probleem gecreëerd. We hebben de rechtmatigheid van overheidsuitgaven belangrijker gemaakt dan de doelmatigheid ervan. Daardoor kan demissionair VVD-minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei extra geld vrijmaken voor biomassasubsidies, terwijl de verzamelde Nederlandse en Europese wetenschappers bij herhaling hebben gepubliceerd dat het kappen en verbranden van bomen slecht is voor het milieu, tot ver na 2050 geen CO2 bespaart en dus niet doelmatig is. Evenzo dendert de stimulering of zelfs verplichting van warmtepompen en elektrische auto’s ondoelmatig door, terwijl dat de netcongestie verergert en daarmee de woningbouw, de economie en de energietransitie remt.

Bovendien publiceerden de hoogleraren Machiel Mulder en David Smeulders in 2018 en 2019 al dat aardgasloze huizen geen aardgas en dus geen CO2 besparen, omdat de extra stroom voor warmtepompen hoofdzakelijk uit aardgascentrales komt. Verder weten we inmiddels dat warmtepompen en ook stadswarmte grote problemen en hoge kosten voor bewoners met zich mee kunnen brengen. Toch krijgen de meeste nieuwe woonwijken geen aardgasleiding meer.

Dat is wederom wel rechtmatig, maar niet doelmatig. De VVD-ministers Henk Kamp en Eric Wiebes van Economische Zaken hebben er in de kabinetten Rutte II en III voor gezorgd dat de aansluitplicht voor aardgas per 1 juli 2018 is komen te vervallen. Dat was mede ingegeven door de groeiende aardbevingsproblematiek in Groningen, maar aangezien we ook aardgas importeren, is dat op zichzelf geen reden voor aardgasloze woningen.

Risicomijdend gedrag

Die aardbevingsproblematiek is door de hang naar rechtmatigheid ten koste van doelmatigheid nog lang niet opgelost. Groningers wachten soms al meer dan tien jaar op herstel van aardbevingsschade. Een gedupeerde schatte onlangs desgevraagd op Radio 1 dat de doos vol met twaalf jaar van onderzoeken, rapporten en adviezen over zijn zwaar beschadigde huis zes ton publiek geld heeft gekost. Voor dat geld had hij allang twee nieuwe huizen kunnen bouwen, maar in plaats daarvan woont hij in een caravan omdat zijn bestaande huis nog altijd niet veilig kan worden bewoond.

De overheid heeft kennelijk wel georganiseerd dat er bij de geringste twijfel of onzekerheid steeds weer geld kan worden vrijgemaakt voor het zoveelste nieuwe onderzoek, maar niet georganiseerd dat iemand een knoop kan doorhakken om geld vrij te maken voor het daadwerkelijke herstel. De Nationaal Coördinator Groningen Marieke Ferwerda blijkt aldus een tandeloze tijger die weinig verder komt dan het beloven van betere communicatie. Voor de toeslagenaffaire is er niet eens een aparte Nationaal Coördinator, en de slachtoffers daarvan wachten soms ook al meer dan tien jaar op genoegdoening en herstel van hun beschadigde levens.

De rechtmatigheid van overheidsuitgaven in ons 21e-eeuwse dichtgereguleerde en verjuridiseerde staatsbestel verstikt op deze manier de doelmatigheid ervan. Rechtmatigheid is zelfs een doel op zich geworden, terwijl doelmatigheid dat niet meer blijkt te zijn. Als de wet zegt dat het mag dan mag het ook, en daarmee is de kous af. Niemand komt serieus in de problemen als hij of zij zich aan de wet houdt maar intussen wel veel te duur en ondoelmatig beleid voert. Kritiek op doelmatigheid is voor politici, bestuurders en ambtenaren minder riskant geworden dan kritiek op rechtmatigheid.

De media en de publieke opinie stimuleren deze destructieve trend. De verontwaardiging over onrechtmatig handelen overtreft vaak de verontwaardiging over ondoelmatig handelen. Daarmee hebben we een systematische weeffout in ons bestel gecreëerd, die tot eindeloze onderzoeken en rapporten leidt en bewezen ineffectieve klimaatmaatregelen legitimeert. De symptomen daarvan zijn niet herstelde Groningse huizen, niet gecompenseerde toeslagenslachtoffers, milieuschadelijke biomassasubsidies, huizen zonder gasaansluiting en contraproductieve elektrificatie.

Randvoorwaarde, maar geen doel

Dit is beslist geen pleidooi tegen rechtmatigheid, integendeel. Rechtmatigheid behoort echter een randvoorwaarde te zijn, en niet een doel op zich. Het behoort een noodzakelijk maar niet voldoende criterium te zijn om iets te doen. Rechtmatigheid mag geen alibi zijn om iets te gaan doen of voort te zetten dat aangetoond ondoelmatig blijkt, zoals biomassasubsidies en aardgasloze huizen. Rechtmatigheid zou zelfs kunnen worden uitgebreid met doelmatigheid.

Wanneer een ingezette beleidsmaatregel ondoelmatig blijkt, moet die beleidsmaatregel natuurlijk niet meteen onrechtmatig worden, want dan zouden we nooit meer iets nieuws kunnen proberen. Een in de praktijk aangetoond ondoelmatige maatregel zou daarentegen wel onrechtmatig kunnen worden als de verantwoordelijke bewindspersoon of bestuurder er tegen alle feiten en adviezen in mee doorgaat. Dan zouden aangetoond ondoelmatige aberraties zoals extra biomassasubsidies en een voortgezet aardgasverbod heel snel van tafel verdwijnen.

Dit is een vrije gedachte, en gelukkig zijn gedachten ook vrij. Daarmee wordt het wellicht minder moeilijk om de systematische weeffout van door rechtmatigheid verstikte doelmatigheid te herstellen. Wetten zouden bijvoorbeeld vaker voorbehouden en vooral hardheidsclausules kunnen bevatten. Een hardheidsclausule beschermt belanghebbenden tegen onvoorziene en onbedoelde schadelijke effecten en maakt het mogelijk om een wet of regel tijdelijk of permanent buiten werking te stellen. Daar zijn goede voorbeelden van in het hoger onderwijs, waar studenten worden beschermd tegen onbedoelde schadelijke effecten van bijvoorbeeld een examenreglement. Zo’n examenreglement moet er zijn en zit ook goed in elkaar, maar kan nooit in alle mogelijke omstandigheden voorzien. Dat kan geen enkele regel of wet. Hardheidsclausules voorzien daarin.

Met hardheidsclausules in wetten kan een verantwoordelijke bewindspersoon of bestuurder zonder vrees voor juridische procedures een wet tijdelijk of permanent buiten werking stellen als die aantoonbaar onbedoelde schadelijke effecten blijkt te hebben. Een bewindspersoon kan dan ook veel beter verregaande beslisbevoegdheden delegeren aan bijvoorbeeld de bestaande Nationaal Coördinator Groningen of een in te stellen Nationaal Coördinator Energie. Die zouden daarmee gemachtigd zijn om zonder toestemming van de regering, de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) of wie dan ook knopen door te hakken teneinde onbedoelde schadelijke effecten voor belanghebbenden te voorkomen.

Gekmakende traagheid

De belangrijkste onbedoelde schadelijke effecten van de vele wetten en regels zijn misschien wel de gekmakende traagheid van fouten herstellen, problemen oplossen en ondoelmatig beleid aanpassen. Dat creëert vaak veel grotere schade dan de fout of het probleem zelf, of het nu om aardbevingsschade, toeslagenslachtoffers of biomassasubsidies gaat. De wetgevende en uitvoerende machten onderschatten systematisch het enorme belang van tijdigheid, en miskennen zo dat een adequate redelijke oplossing die vlot tot stand komt voor iedereen – inclusief de overheid – meestal veel doelmatiger is dan een perfecte oplossing die eindeloos duurt.

Met hardheidsclausules in klimaatwetten kan de minister van Klimaat en Groene Groei biomassasubsidies en aardgasverboden op basis van aangetoonde ondoelmatigheid opschorten of afschaffen, zonder vrees voor sancties van Brusselse bureaucraten, claims van machtige energiemaatschappijen of rechtszaken van ongekozen activisten zoals Milieudefensie en Urgenda, die beweren ‘namens de gemeenschap’ op te treden. Ik verdenk minister Hermans ervan dat ze dat stiekem dolgraag zou willen, maar niet kan of niet durft vanwege de wurgende klimaatwetten die Kamer en kabinet gezamenlijk hebben gecreëerd.

Intrinsieke onzindelijkheid

Die wurgende klimaatwetten dicteren kwantitatieve CO2-reductiedoelstellingen voor de verre toekomst. Die moeten letterlijk ten koste van alles worden gerealiseerd, zonder hardheidsclausules en zonder ruimte voor voortschrijdende inzichten, veranderende omstandigheden en nieuwe wetenschappelijke feiten. Dat is bij wijze van spreken het domste wat een democratische rechtsstaat zichzelf kan aandoen, en vormt in het klimaat- en energiebeleid de basis van de systematische weeffout van door rechtmatigheid verstikte doelmatigheid.

Een extreem gedachtenexperiment illustreert de onzindelijkheid van de huidige klimaatwetten. Zelfs als morgen unaniem wetenschappelijk wordt aangetoond dat de mondiale opwarming van 1,2 graden sinds 1850 toch niet wordt veroorzaakt door CO2, dan nog moet de regering doorgaan met het realiseren van de klimaatwetten op straffe van nieuwe rechtszaken en Brusselse boetes. Het feit dat dit slechts een gedachtenexperiment is dat morgen niet werkelijk gebeurt is niet van belang, want het gaat hier om de intrinsieke onzindelijkheid van de huidige klimaatwetten. Er hadden op zijn minst een paar voorbehouden en hardheidsclausules in moeten zitten die aanpassing of opschorting mogelijk maken op basis van nieuwe inzichten en aangetoonde ondoelmatigheid.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!