De eigen vertrouwde wereld voelt niet meer zo eigen in Spanje

nuijt
Het Casa-Museu Salvador Dalí in Port Lligat. Beeld: tripomatic.com.

Vakantiegangers zeggen vaak dat ze op reis gaan om land en volk te leren kennen, maar in de praktijk komt daar meestal niets van terecht. Wynia’s Week vroeg een aantal auteurs te schrijven over het land dat zij goed kennen. Vandaag aflevering 5: Spanje.   

Als iemand zegt dat hij of zij naar Spanje op vakantie gaat, zegt dat helemaal niets. Want Spanje is, hoe clichématig dat ook mag klinken, niet alleen een groot land, maar ook buitengewoon divers qua bevolkingsgroepen, talen, natuur en andere regionale verschillen. Het gros van de toeristen gaat nog altijd naar de Costa’s, maar wie voet zet in een van de vele en enorm gegroeide door Noord-Europeanen gedomineerde toeristenplaatsen langs de kust, is in feite alleen in naam in Spanje.

En wie de tapas, pardon, de pintxos van San Sebastián, pardon, Donostia wil proeven, bevindt zich in Baskenland, weliswaar onderdeel van Spanje, maar begin daar ter plekke maar niet over. En zo is er veel meer: de bijna Portugese taal en cultuur van de regio Galicië verschilt enorm van het archetypische Andalusië, terwijl het koele Asturias aan de Golf van Biskaje qua natuur en cultuur heel anders is dan de regio Valencia aan de Middellandse Zee-kust. En de Costa Brava? Die ligt volgens de locals toch echt in Catalonië.

Op zoek naar het romantisch-literaire Spanje

Voor mij stond Spanje altijd gelijk aan avontuur en een zekere spanning. Ik leerde grote delen van het land kennen in de jaren tachtig en negentig. Mijn Spanje was het Spanje waarover ik had gelezen bij vroeg twintigste-eeuwse schrijvers. Je kon van je reis, als je dat wilde, je eigen moveable feast á la Hemingway maken. Je kon op zoek gaan naar dat romantisch-literaire Spanje, dat natuurlijk voor ons guiris (gringos) een mythe bleek te zijn en helemaal niet bestond. Maar dat mocht de pret niet drukken.

De Spanjaarden zelf hadden de romantische periode in de kunst op dat moment allang vervangen door allerlei gradaties van het surrealisme. Dat paste blijkbaar beter bij het land. En inderdaad, sommige scenes in de klassieke films van Pedro Almodóvar of zelfs van Luis Buñuel zijn minder surreëel dan je zou denken, zeker als je het land een beetje kent. Zo ver verwijderd van de Spaanse werkelijkheid waren die films helemaal niet.

Spanje is een wereld op zich. Het land is daarom ook veel meer gesloten naar buiten toe dan andere Europese landen, bijvoorbeeld buurland Portugal. Spanjaarden kunnen het zich nog veroorloven om geen vreemde taal te leren. Verbaas je niet als op een binnenlandse vlucht van de nationale Spaanse carrier, niemand van het cabinepersoneel Engels blijkt te spreken. Zo viel mij een keer op dat voor de Engelse vertaling van de naam van het gerecht dat aan boord werd geserveerd, de purser even met de captain moest overleggen. Met succes, al liet de Engelse uitspraak van het gerecht door de purser vervolgens behoorlijk te wensen over.

Spanje is niet zo internationaal als je, staand op de boulevards van de Costa’s of slenterend over de Ramblas van Barcelona, zou denken. Ondanks decennialange integratie binnen de EU kent het land geen echte open economie zoals wij die in ons land ooit hebben omarmd. Verwacht als Nederlandse ondernemer met je bedrijf in Spanje dan ook niet vanzelfsprekend een level playing field aan te treffen. Dus let goed op.

Geboren uit oorlog

Maar het toerisme dan, zult u zeggen. Er gaan toch veel toeristen elk jaar naar het land, vorig jaar zelfs 94 miljoen? Heeft dat dan geen effect op de Spanjaarden? Nou, dat valt wel mee. Het overgrote deel gaat nog steeds naar een handvol bestemmingen als Barcelona en de traditionele Costa’s. En let op, die toeristensteden voor de guiris en gringos aan de kust zijn vanaf de jaren zestig gebouwd op plekken maar geen Spanjaard wilde wonen. Het was er te droog voor landbouw en te heet voor de eigen bevolking. Maar dat maakte die plekken wel uitstekend geschikt voor de buitenlandse toeristen, die immers een wolkeloze hemel en zongarantie zochten. Dat massatoerisme kwam aanvankelijk dus ver van de bewoonde wereld terecht en maakte nog geen krasje op de Spaanse ziel. Dat kwam natuurlijk de aartsconservatieve dictatuur van Franco van die tijd prima uit.

Het moderne Spanje is, zoals de meeste Europese landen, geboren uit oorlog. De Spanjaarden voerden in de Middeleeuwen oorlog tegen Noord-Afrikaanse veroveraars, maar liefst acht eeuwen lang. Het laatste stukje, het Emiraat van Granada, werd pas eind 15de eeuw heroverd door de Koning van Castilië. De verovering van het Iberisch Schiereiland, die inmiddels de Spaanse koningen in het bloed zat, ging naadloos over in de verovering van Latijns-Amerika. Een enorm wereldrijk was het gevolg en aldus had Spanje zijn eigen wereld gecreëerd, waar de zon letterlijk nooit onder ging.

Een bloedige burgeroorlog

Hierna kwam het land wat tot rust en leidde het een kwakkelend bestaan totdat het na de Napoleontische oorlogen in verval raakte. Eerst riepen de meeste Spaans-Amerikaanse gebieden de onafhankelijkheid uit, vervolgens werd de kolonie Florida verkocht aan de Amerikanen en verloor Spanje later grote delen van noord-Mexico, waaronder Texas en Californië, aan diezelfde yankees. Aan het eind van de negentiende eeuw kwam daar nog bovenop het verlies van de Filippijnen, wederom aan de Amerikanen.

Het inmiddels op Europa teruggeworpen Spaanse rijk werd onregeerbaar en raakte in de jaren dertig verwikkeld in een bloedige burgeroorlog die tegelijk een onderlinge proxy-oorlog was van drie Europese mogendheden (Nazi-Duitsland, Mussolini’s Italië en de Sovjet-Unie). Generaal Franco won de oorlog met behulp van de Asmogendheden en leidde vervolgens veertig jaar lang een harde dictatuur, met als ideologische basis een mengeling van nationalisme en conservatief katholicisme.

In 1975 kwam er met het overlijden van Franco een eind aan diens regime en het land werd een democratie. Die transitie verliep, in tegenstelling tot wat velen beweren, niet vlekkeloos. Tot in het begin van de jaren tachtig waren er diverse couppogingen van Franco-aanhangers (of werden plannen daartoe verijdeld) en in diezelfde jaren werden er (volgens Nigel Townson van de Universidad Complutense de Madrid) maar liefst 665 politieke moorden gepleegd.

De economie leefde niet echt op tijdens de overgangsfase, waarin voor het eerst in de geschiedenis de socialisten van Felipe González het land bestuurden. Massawerkloosheid en een diepgewortelde corruptie voerden de boventoon. Ondergronds woedde tegelijkertijd een keiharde ‘vuile oorlog’ tussen de Spaanse staat en de Baskische afscheidingsbeweging ETA.

Problemen

Op dit moment kent de Spaanse economie een van de hoogste groeicijfers van de EU, maar dat percentage verdoezelt een aantal problemen. Zo is de economie in zijn geheel weliswaar 7% groter dan in 2019, maar bedraagt die (dixit The Economist) gecorrigeerd naar de hoge bevolkingsgroei nog slechts 3% (gerekend over zes jaar).

Tegelijkertijd drijven toerisme en immigratie de huizenprijzen op en blijven investeringen en productiviteit onder de maat. De acties van de huidige linkse regering leiden tot nu toe tot steeds hogere kosten voor het bedrijfsleven. Bovendien is het volslagen onduidelijk waar het geld vandaan moet komen om de defensie-uitgaven op te krikken van de magere, huidige 1,3% van het BNP.

Vox

Premier Pedro Sánchez is inmiddels verwikkeld in een corruptieschandaal en vecht voor zijn politieke leven. Bangmakerij voor de opkomst van extreemrechts heeft hem tot nu toe op de been gehouden. Ja, ook Spanje heeft sinds enkele jaren een ‘nationaal-conservatieve’ partij, genaamd Vox. Die partij kwam in beeld na de mislukte Catalaanse poging tot onafhankelijkheid in 2017. Vox wil het land coûte que coûte bijeenhouden en ageert vanuit een sterke nationalistische gezindheid, die lastig los valt te zien van het franquistische verleden van het land.

Maar de partij spint wel veel garen dankzij de grote golf immigranten die het land de laatste jaren heeft overspoeld. Vox lijkt door haar herhaalde oproepen tot deportatie van immigranten echter radicaler dan andere partijen in Europa en komt in peilingen en uitslagen niet verder dan 10-15% van de stemmen.

Waar in het verleden het toerisme aan de Costa’s nauwelijks een krasje maakte op de Spaanse ziel, is het massatoerisme van de afgelopen jaren nu een doorn in het oog van veel Spanjaarden. Hoewel de economie sterk afhankelijk is van buitenlandse bezoekers, beginnen meer en meer Spanjaarden een regelrechte hekel aan het toerisme te krijgen. Commentatoren van het centrumrechtse dagblad El Mundo spreken openlijk van hun haat jegens het toerisme, al moeten ze bekennen dat hun land ervan moet leven. Desalniettemin blijven de gringos onverdroten komen en verwacht men voor dit jaar (met waarschijnlijk maar liefst 100 miljoen toeristen) een nieuw record te halen.

Stijgende spanning

Bovenop de problemen met het toerisme komen nog eens de nadelige gevolgen van de huidige massa-immigratie, zeker nu het land sinds kort de twijfelachtige eer geniet de grootste bestemming in Europa te zijn voor asielzoekers. Hoewel de leider van de centrumrechtse Volkspartij (Partido Popular, nu in de oppositie) onlangs heeft aangegeven dat Vox-stemmers ‘respect’ verdienen, sluit de partij een coalitie uit. Vox intussen lijkt in de peilingen het meest te winnen bij de corruptieschandalen van de socialisten.

Een heldere politieke uitkomst is echter vooralsnog niet in zicht. Intussen stijgt de spanning. Dat de economie van het land zo zijn issues heeft, was al langer bekend. Maar nu, voor het eerst in een heel lange tijd staat de Spaanse cultuur onder druk en lijkt een grens bereikt. De eigen, vertrouwde wereld is ineens niet meer zo eigen.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!