De geschiedenis heeft harde lessen geleerd, maar nu geldt: ‘Alles ur leiwand in Österreich’

eppink
De in 1775 gebouwde Gloriette in de tuin van Schloss Schönbrunn in Wenen. Foto: Pexels.

 het Congres van Wenen (1815) construeerde Klemens von Metternich een Europese orde die honderd jaar standhield. In de vele koffiehuizen werd gediscussieerd, gecomponeerd en geconspireerd. Politieke beginnelingen als Jozef Stalin en Leo Trotski frequenteerden Café Central, en wellicht gelukkig maar. Zou Stalin decennia later Wenen dezelfde behandeling hebben gegeven als Berlijn, dan zou er weinig overeind zijn gebleven.

Er zijn vele musea maar in het Museum van Militaire Geschiedenis staan objecten die het einde van het Habsburgse Rijk zouden inluiden. Zoals de ‘Gräf & Stift’-auto waarin kroonprins Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophia op 28 juni 1914 werden doodgeschoten door de anarchist Gavrilo Princip. Slechts twee schoten, beide raak en fataal. Het kogelgat zit nog in de auto. Sophia werd in de buik getroffen; de kroonprins in de keel. Dat werd het startschot van de Eerste Wereldoorlog dat het einde zou inluiden van het Oude Europa en vier rijken: het Habsburgse, het Ottomaanse, het Duitse en het Russische tsarenrijk. Twee dodelijke schoten en 17 miljoen doden in een wereldoorlog die erop volgde, en die daarop de basis legde voor een nóg grotere wereldoorlog.

In de Kaisergruft van de Kapuzinerkirche zijn sinds 1633 maar liefst 150 Habsburgers bijgezet; keizers en keizerinnen plus familieleden. Een lange rij met hier en daar bloemen voor de meest bekenden zoals Franz Joseph en de meest geliefde, keizerin Elisabeth, die in 1898 werd doodgestoken aan het Meer van Genève, ook door een anarchist.

Wandeling door de tijd

Een bezoek aan de Kaisergruft is een wandeling door de tijd. Bij de uitgang stond nog een kist, eigenlijk onopvallend. Het was niemand minder dan Otto von Habsburg (1912-2011), de laatste kroonprins van het Habsburgse Rijk. En laat ik die hebben gekend. ‘Otto’ was lid van het Europees Parlement van 1979 tot 1999 voor de Beierse conservatieve CSU van Franz Josef Strauß. Over Von Habsburg deed een mooie grap de ronde. Op de vraag hoe Otto aankeek tegen de voetbalwedstrijd Oostenrijk-Hongarije zou hij hebben geantwoord: ‘Aber gegen wen spielen wir denn eigentlich?’

De ex-kroonprins had vier nationaliteiten: Oostenrijks, Duits, Hongaars en Kroatisch. Hij moest met het Habsburggesetz van 1961 alle keizerlijke aanspraken opgeven. ‘Kroonprins’ Otto was gezegend met zeven kinderen van wie er enkele werkten als zijn assistent, onder wie Walburga Habsburg-Lotharingen. Sommigen zagen in haar een aantrekkelijke huwelijkspartner maar ontbeerden de nodige adellijke papieren. Vrijwel alle kinderen van Otto trouwden met adellijke partners.

In het Europees Parlement werd Otto een symbool. Tijdens het bezoek van paus Johannes Paulus II in 1988 griste hij een pamflet uit handen van dominee Ian Paisley, met het opschrift ‘Anti-Christ’. Het werd een handgemeen tussen de nazaat van het Heilige Roomse Rijk en de voorman van het Noord-Ierse protestantisme.

Von Habsburg speelde een opvallende rol bij het verdwijnen van het IJzeren Gordijn door in 1989 ‘Paneuropese Picknicks’ te organiseren in de buurt van de Hongaarse grensstad Sopor, met de Hongaarse oppositie. Zo zorgde hij voor een ‘gat in de muur’ die kort nadien zou verdwijnen. Hij genoot van zijn keizerlijke rol en zag zich als Werkzeug Gottes.

Als volleerde Habsburger sloeg Otto in 2008, de eindfase van zijn leven, de plank mis. Hij kenmerkte Oostenrijk als ‘slachtoffer van de Anschluss’ bij het Derde Rijk. Otto: ‘Geen staat in Europa heeft meer recht zich zo te noemen dan Oostenrijk’. De Oostenrijkse elite was geschokt.

Von Habsburg had onvoldoende gemerkt dat er een verschuiving had plaatsgevonden in het denken over de Oostenrijkse rol in de Tweede Wereldoorlog: van ‘slachtofferrol’ naar ‘medepleger’. De rol van Oostenrijkse nazi’s in het bestuur over Nederland was een treffend bewijs.

Kurt Waldheim

Met de slachtofferrol maskeerde Oostenrijk decennialang zijn ‘schuldaandeel’ in het nazitijdperk. Daarmee kon de Oostenrijkse elite alle schuld doorschuiven naar de Duitsers, alsof Ludwig van Beethoven een Oostenrijker was en Adolf Hitler een Duitser. Oostenrijk speelde de idyllische Alpenrepubliek.

Die idylle duurde tot medio jaren tachtig van de vorige eeuw toen Kurt Waldheim, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, door de mand viel. Hij was nogal spaarzaam met informatie over zijn rol in de Tweede Wereldoorlog. Waldheim speelde de neutrale toeschouwer maar zijn cv sprak boekdelen: lid van de Sturmabteilung (SA), officier van de Wehrmacht in Griekenland en organisator van antisemitische propaganda. Toch won hij nipt de presidentsverkiezingen van 1987. De bevolking was echter tot op het bot verdeeld. In het buitenland werd president Waldheim vrijwel overal persona non grata.

De tijd deed het tij keren. Geleidelijk werden de feiten onder ogen gezien. Jongere generaties zien Oostenrijk als medepleger en als medeschuldig. Leerlingen van de meeste scholen in Oostenrijk brengen een bezoek aan een voormalig concentratiekamp, meestal Mauthausen. Antisemitisme geldt in het Oostenrijkse strafrecht als ‘verzwarende omstandigheid’. Demonstreren tegen het Gaza-beleid van Israël is niet verboden, maar antisemitische leuzen en plakkaten wél. De politie grijpt dan in. Joodse burgers en gebouwen worden extra beschermd.

Graadmeter van beschaving

Wenen was ooit de stad van burgemeester Karl Lueger (1844-1910) die campagne voerde op basis van antisemitisme nadat joden in het Habsburg Rijk zich er vrij mochten vestigen. Hij was een inspiratiebron voor Hitler die in Wenen een giftige cocktail destilleerde uit nationalisme, socialisme en antisemitisme. Die smet is onuitwisbaar, maar Wenen toont beterschap.

De omgang met de joodse minderheid in Europese steden is intussen een graadmeter van cultuur en beschaving. De geschiedenis heeft Wenen harde lessen geleerd, terwijl Amsterdam uitzichtloos en hopeloos in de toekomst staart.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!