Dromen over het laten leeglopen van de Middellandse Zee

In 1921 vliegt ingenieur Oskar von Miller – dankzij zijn relaties met Ferdinand Graf Zeppelin en vliegtuigingenieur Hugo Junkers – boven de Walchensee in Zuid-Duitsland. Zo kan hij vanuit de lucht zien waar in de heuvels de stuwdammen, kanaal- en tunnelbouwwerken moeten komen die de basis zullen vormen voor een waterkrachtcentrale die heel Beieren van stroom zal gaan voorzien.
Drie jaar later is het zover. Von Miller leidt het water uit de Walchensee, hoog in de bergen, door zes buizen een paar honderd meter naar beneden. Het vallende water drijft zes enorme turbines aan die, schrijft de historicus Henri Beunders, ‘als zes hele grote fietsdynamo’s elektriciteit opwekken die via draden door de lucht naar de afnemers in het Beierse laagland stroomt’. De waterkrachtcentrale zou meer dan een halve eeuw de grootste van Duitsland blijven.
Hemelbestormende projecten
Oskar von Miller is dan al meer dan dertig jaar in de weer met zijn uitvinding: het opwekken van elektriciteit door waterkracht. Hij figureert als één van een bonte verzameling ‘fanatieke fantasten’ in een met veel animo geschreven inventaris van vasthoudende idealisten die de mensheid vooruit wilden helpen met hun hemelbestormende projecten.
Von Miller spreekt in 1930 het wereldenergiecongres in Berlijn als voorzitter toe. Beunders citeert:
‘Als de ingenieurs uit de hele wereld niet alleen samen beraadslagen, maar ook gezamenlijk werken en scheppen, zal het hun lukken om de energiebronnen van de wereld van de hoogste top van de berg tot aan de diepste schacht te gewinnen. En zo aan de voeding, kleding en woning van de mens dienstbaar te maken. De ingenieur zal genoeg kracht en energie kunnen opwekken om voedsel, kleding, en woningen voor alle mensen te produceren.’
Albert Einstein luistert op de eerste rij, Thomas Alva Edison spreekt vanuit zijn laboratorium West Orange bij New York per telefoon het congres toe. Beunders stelt vast: ‘We zijn aanbeland in het Tijdperk van de Elektriciteit’ en ‘ingenieurs hébben niet alleen de toekomst, ze zíjn de toekomst’.
Die toekomst situeert Beunders in de twee decennia na de Eerste Wereldoorlog. In Amerika is het aantal ingenieurs gestegen van 7000 in 1880 tot meer dan 200.000 veertig jaar later. Tot de wonderklasse van de ingenieurs werden overigens ook gewone monteurs gerekend. In 1927 rolden er tienduizend T-Fords per dag van de lopende band. Electrische machines drongen door in de huiselijke sfeer: de koffiezetter, de stofzuiger, de koelkast, de telefoon, de radio, het fototoestel, de wasmachine en de typemachine. Beunders somt ook de nieuwe materialen op: bakeliet, aluminium, plastic, formica, chroom en roestvrij staal. De wolkenkrabbers zijn ondenkbaar zonder de lift, een machine. Machines in de fabriekshal inspireerden het ballet Bolero van Maurice Ravel.
Gemengde gevoelens
Ook Nederland leverde zijn aandeel in de vaart der volkeren, met name in de persoon van ingenieur Cornelis Lely. Net als Oskar von Miller werkte Lely een heel leven lang aan zijn grote project: de Zuiderzeewerken. Het plan voor de inpoldering van de hele Zuiderzee, plus de Waddenzee, dateert al van 1876, maar de Afsluitdijk werd pas ruim een halve eeuw later voltooid. Lely zelf, drie keer minister van Waterstaat, legde het fundament, maar maakte de realisatie niet meer mee. Beunders wijst op de gemengde gevoelens die de Afsluitdijk opriep: in de vissersdorpen hing de vlag halfstok en vanwege de lage graanprijzen was aan nieuw boerenland eigenlijk geen behoefte. In het buitenland was er evenwel veel bewondering voor de schepping van Lely.
De Zuiderzeewerken waren klein bier vergeleken met het megaproject van de Duitse architect Herman Sörgel. Zijn ‘Atlantropa’ behelsde niets minder dan het aaneenkoppelen van de continenten Europa en Afrika door het afsluiten en langzaam laten leeglopen van de Middellandse Zee. Bij Gibraltar projecteerde Sörgel een reusachtige stuwdam annex waterkrachtcentrale. Via een brug over Sicilië zou men zonder overstappen van Genève naar Kaapstad kunnen reizen. Door de aanleg van een ‘Tweede Nijl’ en stuwmeren zou de Sahara omgetoverd worden tot een vruchtbaar landbouwgebied. De verdamping van de Middellandse Zee zou bij Palestina zoveel nieuw land opleveren dat Joden en Palestijnen vreedzaam naast elkaar zouden kunnen leven.
Een Nieuwe Mens
Het opmerkelijke was dat Sörgel veel publiciteit en waardering voor zijn fantastische project wist te genereren. Tal van beroemde wetenschappers, onder wie ook de Nederlandse architect Cornelis van Eesteren, leverden bijdragen aan ‘Atlantropa’. Maar helaas voor Sörgel zagen de nazi’s niets in zijn project. Het was namelijk bedoeld om niet alleen de wereldvrede te bevorderen, maar ook een Nieuwe Mens samen te stellen uit een mix tussen de volkeren van Europa en Afrika.
Met Fanatieke fantasten biedt Henri Beunders een even originele als vermakelijke cultuurgeschiedenis van wat hij treffend het Gouden Tijdperk van de Ingenieur noemt.
Henri Beunders: Fanatieke fantasten. Dromen over het redden van de wereld, Walburgpers, 368 pagina’s, € 27,50.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!