Gasverbod en elektrificatie blijken een bodemloze put. Dus springen Kaag en Jetten bij, met Haagse miljarden

kaagjetten
Rob Jetten en Sigrid Kaag tijdens de kabinetsformatie van 2021. Foto: Wikipedia.

Het kabinet RutteVier is demissionair, maar desondanks hebben de ministers afgelopen vrijdag besloten tot een ongewone ‘reddingsactie’. De rijksoverheid steunt met 500 miljoen euro een overheidsbedrijf in de energiesector. Het is een kapitaalversterking van het regionale netwerkbedrijf Stedin.

Stedin is de monopolist die gas en stroom levert aan 2,3 miljoen bedrijven en consumenten in Zuid-Holland, Zeeland en Utrecht. Het bedrijf is nu nog volledig in handen van 42 gemeenten in zijn eigen werkgebied. Stedin telt zo’n 5.000 werknemers.

Voor de goede orde: Stedin wordt ‘gered’, maar staat niet op omvallen. Met de kapitaalinjectie redt de rijksoverheid zijn eigen energiepolitiek, waarin gas plaats moet maken voor stroom. Voor verwarming, voor vervoer (laadpalen), voor elektrificatie van het bedrijfsleven.

500 miljoen voor Stedin is nog maar het begin

De investering van 500 miljoen is op zich al een indrukwekkend bedrag, maar het is nog maar een begin. Het is de stellige verwachting op de ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en van Financiën dat andere grote regionale netbeheerders, Liander en Enexis, ook een beroep zullen moeten doen op de rijksoverheid. Daarom kun je gerust stellen dat deze kapitaalinjectie de voorbode is van nationalisering door de rijksoverheid van de regionale netwerkbedrijven.

Waarom moet de rijksoverheid met kapitaal over de brug komen? Simpel gezegd: het overhaast ingevoerde gasverbod en de energiepolitiek van verduurzaming vallen veel duurder uit. Stedin, maar ook de andere netwerkbedrijven, schermen met fenomenale bedragen die zij willen investeren. Stedin: 8 miljard euro tot 2030.

De huidige eigenaren kunnen of willen er zelf geen extra geld meer in steken. Zij hebben de afgelopen vier jaar samen 451 miljoen euro bijgedragen, al was daarvan 251 miljoen de opbrengst van een verkocht dochterbedrijf dat zij niet aan zichzelf hebben uitgekeerd. Of alle gemeenten alles op alles hebben gezet om Stedin te steunen is de vraag. De eigenaren van Stedin waren ook eigenaar van energieleverancier Eneco, dat in 2019 voor de hoofdprijs (4,1 miljard euro) is verkocht aan twee Japanse bedrijven: Mitsubishi en Chubu.

Stedin mocht en mag niet worden verkocht, omdat de netwerkbedrijven in overheidshanden (gemeenten, provincies) moeten blijven. Je kunt de gemeenten niet verplichten deze opbrengst van Eneco volledig te herinvesteren in Stedin, maar het lag wel voor de hand.

Het demissionaire kabinet had de 500 miljoen euro vorig jaar al in de Miljoenennota 2023 gereserveerd. Zo lang hebben de onderhandelingen geduurd met de gemeenten over wat Stedin waard is en dus hoeveel aandelen de rijksoverheid voor zijn geld kreeg. Aan de onderhandelingstafel moet het hard zijn toegegaan. De rijksoverheid en de eigenaren keken heel verschillend naar de waarde, er bleef een verschil, maar in ‘constructieve onderhandeling’ is er toch een prijs overeengekomen, schrijven demissionaire ministers Sigrid Kaag (Financiën, D66) en Rob Jetten (EZK, D66) vrijdag aan de Tweede Kamer.

De Nederlandse Staat krijgt 11,9 procent van de aandelen en de ministers spreken dan ook van deelneming als bij staatsdeelnemingen (zoals Schiphol en de NS). Sterker nog: ze noemen zichzelf c.q. de rijksoverheid de lender of last resort, dat is de financier die als reddende engel optreedt als een bedrijf een vermogenstekort heeft.

De rijksoverheid gaat eerste viool spelen

Ze maken de Kamerleden attent op het feit dat Stedin er nog niet is. Ook een kapitaalinjectie van andere overheden die nog geen aandeelhouder zijn (lees: de provincies Utrecht en Zuid-Holland) ‘is gewenst’, schrijven de ministers. Benieuwd wie de provincies de duimschroeven gaat aandraaien.

Kaag en Jetten maken duidelijk dat de rijksoverheid straks de eerste viool zal spelen onder de aandeelhouders. Zo zijn al afspraken gemaakt over het dividendbeleid van Stedin. Want wat is gebleken? Voor sommige gemeenten is het dividend een welkome, vaste inkomstenbron. Anders gezegd: hoe hoger de tarieven van monopolist Stedin, hoe meer opbrengsten, hoe meer winst, hoe meer dividend.

Zo is een nutsbedrijf, want dat zou Stedin moeten zijn, een melkkoetje voor overheidseigenaren. De (te?) hoge tarieven zijn dan stiekeme belastingheffing op burgers en bedrijven. De klanten van Stedin zijn wat dat betreft afhankelijk van de waakzaamheid van de ACM, de Autoriteit Consument en Markt, die de tarieven moet goedkeuren.

Omdat bij Stedin en de andere netwerkbedrijven zoveel politici aan tafel zitten, moet ook de vraag gesteld worden: wat zijn de economische en politieke consequenties van de bemoeienis van de rijksoverheid?

Stedin is het eerste netwerkbedrijf dat wordt ‘gered’, maar niet de laatste. Ruim een jaar geleden, in juni 2022, schatte minister Jetten de kapitaalbehoefte van de regionale netwerkbedrijven op 4,5 miljard euro. Nu de ministers zich opwerpen als de redders in nood zullen de andere aandeelhouders hen aan hun woord houden. Kortom: Den Haag betaalt.

De gevolgen laten zich uittekenen. Bij Stedin bedingt de rijksoverheid niet alleen de benoeming van een commissaris, maar heeft zij ook zeggenschap gevraagd én gekregen op de investeringsplannen. Kortom: welk bedrijf, welke regio, welke stad of welke categorie activiteit krijgt prioriteit bij investeringen.

De machtsgreep staat haaks op de wensen van BBB en Omtzigt

Om nog maar te zwijgen van een vraag die verder in de toekomst ligt: moeten de regionale netwerkbedrijven niet worden samen gevoegd tot één landelijk onderneming. Zoals er ook één Gasunie is (gas), één Tennet (hoogspanning) en één Prorail (spoorinfrastructuur).

Het eerste gevolg, de rijksinvloed op de regionale investeringen, moet nog inzinken, maar is politiek pikant. De machtsgreep staat haaks op de wensen van BBB en Nieuw Sociaal Contract (Pieter Omtzigt) die de regio’s buiten Den Haag en de Randstad juist een grotere stem willen geven.

Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.  

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!