Goed gezien van Diederik Boomsma (NSC): in een tijd van politieke kitsch hebben we prudentie en moed nodig

In zijn Schaepmanrede heeft NSC-Kamerlid Diederik Boomsma vrijdagavond de huidige politieke praktijk onzachtzinnig gehekeld, en een uitweg uit de vicieuze cirkel van technocratie en populisme gewezen. Zijn verhaal is goed. Nu de uitwerking nog.
NSC, opgericht in de zomer van 2023, heeft de afgelopen twee jaar misschien van alles en nog wat fout gedaan. In ieder geval in het oog van de kiezer: in een mum van tijd gleed de partij van twintig Kamerzetels af naar een stuk of twee in de peilingen. De partij werd onderdeel van een coalitie waarin het zich nooit heeft thuis gevoeld, met alle wrijvingen die daarvan het gevolg waren. En de fractie was op de keper beschouwd een verdeeld huis, met conservatieven en D66’ers in één team bij elkaar. Maar waar het de partij vooral aan heeft ontbroken, was een verhaal.
Welmoed Vlieger, een filosofe die aan een proefschrift werkt, maakte een beginnetje, maar in dat beginnetje is het ideologische verhaal blijven steken. NSC werd eigenlijk vooral een partij met enkele onderscheidende standpunten en met een scherp oog voor goed bestuur en procedurele zuiverheid. Het verhaal is in technocratie ten onder gegaan.
Geloof in de samenleving
Is het nu te laat? De Stichting voor sociale christendemocratie, een soort denktank op de achtergrond en in de nabijheid van NSC, houdt de moed erin en belegde vrijdagavond een bijeenkomst in het Oude Tolhuys in Utrecht waar NSC-Kamerlid Diederik Boomsma de Schaepmanrede uitsprak. Boomsma was jarenlang CDA-raadslid in Amsterdam, stond 21ste op de NSC-lijst, kwam in juli 2024 alsnog in de Kamer kwam en werd daar asielwoordvoerder. De jaarlijkse rede is vernoemd naar Herman Schaepman, een priester die in 1880 lid van de Tweede Kamer werd. Samen met de gereformeerde Abraham Kuyper bestreed hij de liberalen en het tweetal was daarin zo succesvol dat de confessionelen in 1888 hun eerste kabinet konden vormen en in 1901 het eerste kabinet-Kuyper konden doen aantreden. Hij nam het op voor de arbeiders, maar vervloekte het staatsdenken van de socialisten.
Het oorspronkelijke christendemocratische gedachtengoed biedt volgens Diederik Boomsma nog altijd ‘het richtsnoer voor de uitdagingen waar Nederland nu, in 2025, voor staat’, zo zei hij gisteravond. De belangrijkste reden bestaat hierin dat mensen als Schaepman niet zozeer in de onzichtbare hand van de markt of de harde vuist van de staat geloofden, maar in de samenleving, ‘als gemeenschap van trotse en vrije burgers die verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf, voor elkaar en voor hun omgeving als gemeenschappelijk thuis’.
Boomsma wilde in zijn rede een middenweg wijzen tussen de twee uitersten die tegenwoordig de politiek domineren, die van populisme en technocratie.
Populisten zijn ‘hyperdemocratisch’ en zoeken de grenzen van de rechtsstaat op. Anderzijds zijn er de technocraten die zich schuil houden in ‘ongekozen internationale organisaties of ongrijpbare lichamen van de Europese Unie’ en daarmee een bedreiging vormen van de democratie. Beide stromingen zijn verleidingen en dichten elkaar de meest kwaadaardige intenties toe. De technocratie heeft een ‘bestuurlijk-juridisch moeras’ gecreëerd en daarmee het populisme opgeroepen, waarop de technocraten steeds dieper in hun bestuurlijke fuik zijn gezwommen en vooral erg veel tegenzin hebben gemobiliseerd om aan de wensen van de populisten tegemoet te komen.
Is er een uitweg uit deze vicieuze cirkel? Beide stromingen zijn volgens Boomsma een ‘pervertering van de kern van democratische politiek’. Zij vluchten beide weg voor het eenvoudige gegeven dat politiek geen oplossingen biedt maar afwegingen. Politiek is tragisch van karakter: aan iedere oplossing zijn immers nadelen en ongewenste neveneffecten verbonden. Die moet je eerlijk benoemen en de voor- en nadelen van je politieke keuze moet je vanuit een ‘basis van morele waarden’ eerlijk tegen elkaar afwegen en heel transparant met de kiezer delen. De technocraat maakt geen afweging omdat zijn ‘oplossing’ de enige oplossing zou zijn die rechters, juridische protocollen, wetenschappelijke modellen of internationale verdragen mogelijk maken. Hij maakt zijn keuzes onzichtbaar, verschuilt zich en roept daarmee allerlei complottheorieën in het leven. De populist doet net alsof er geen afweging gemaakt hoeft te worden, roept dat het allemaal wel kan ‘en loopt vervolgens weg’.
Bureaucratische fuik
In het stikstofdebat worden geen afwegingen meer gemaakt maar vervangen ongeschikte modellen ons oordeelsvermogen, en worden er op Europees niveau ambities geuit en door rechters afgedwongen, zonder dat naar de gevolgen en de kosten wordt gekeken. Het is, aldus Boomsma, politieke kitsch.
Ook bij het asielbeleid is Nederland een bureaucratische fuik in gezwommen, een ingewikkeld woud aan wettelijke regels, internationale verdragen, Europese afspraken en rechterlijke uitspraken. Het ‘debat’ is uitgelopen op een wedstrijd tussen de etaleerders van barmhartigheid en de roepers om daadkrachtigheid: decreten versus kreten. ‘En ondertussen verandert er niets, want de echte belangenafweging wordt niet gemaakt, en de diepere morele vragen raken uit zicht’.
Een van die afwegingen die moet worden gemaakt, bestaat in de vraag wat de komst van vreemdelingen voor de ontvangende samenleving betekent, een afweging die de Griekse koning Pelasgos al moest maken (in de tragedie De Smekelingen van Aeschylus) toen Egyptische vluchtelingen zich aan de poorten van zijn stad meldden. ‘Migranten brengen ook een cultuur mee, een stelsel aan normen, tradities en waarden, die niet altijd goed samengaan met de onze. De samenleving kan niet zonder een belangrijke mate van samenhang en solidariteit. Die kan alleen floreren als het aantal nieuwkomers beperkt is, zodat er ruimte en de tijd is om hen op te nemen’.
En zo komt Boomsma tot het benoemen van de klassieke kern van staatsmanschap die alleen een uitweg kan bieden uit alle problemen en crises: de prudentie, ‘het maken van moeilijke afwegingen, ten behoeve van het algemeen belang, maar met het besef van het tragische karakter van politiek’. En een beetje moed om niet toe te geven aan ons natuurlijke verlangen om geliefd te willen zijn.
Technocratie in de haarvaten
Deze analyse lijkt mij heel erg waar en juist. Maar er was gisteravond ook een co-referaat, uitgesproken door Maarten Neuteboom, docent rechtsfilosofie aan de universiteit van Leiden en ooit medewerker van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA. Hij wees er in alle vriendelijkheid op dat de technocratie die Boomsma wil bestrijden, ook tot in de haarvaten van NSC is doorgedrongen.
Boomsma kan dan wel zeggen dat ‘veel fenomenen moeilijk te definiëren zijn, en al helemaal niet in cijfers te vatten’, maar wie dat zegt ‘moet misschien wat voorzichtiger zijn met een migratiesaldo van 50.000 migranten als richtgetal. En wat te denken van het plan om ten aanzien van het beleidsdoel om 100.000 woningen te bouwen, niet-vrijblijvende afspraken vanuit het Rijk te maken met gemeenten, met toezicht daarop? Waarom de nagenoeg onomkeerbare sluiting van de Groninger gasvelden? En als iets me moeilijk te verenigen lijkt met het terugveroveren van de politieke ruimte dan is het wel het instellen van een Grondwettelijk hof, een diep gekoesterde wens van Pieter Omtzigt die ik eigenlijk nooit goed begrepen heb.’
Nu de analyse en het verhaal van Boomsma er liggen, heeft NSC nog een maand of drie om de afwegingen te gaan maken en de beslissingen die uiteindelijk het meest in het algemeen belang zijn, aan de kiezers voor te leggen, uit te leggen en in debatten te verdedigen. En de technocratie waardoor de partij zelf ook bevangen leek te worden, van zich af te schudden. Op hoop van zegen.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!