Goed om statushouders bij huisvesting geen voorrang meer te geven

Recent heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel dat onder meer bepaalt dat gemeenten niet langer voorrang mogen geven aan statushouders bij woningtoewijzing. Het doel is om de positie van statushouders te normaliseren door hen te behandelen als andere woningzoekenden, zodat zij niet meer een voorkeurspositie genieten. Dit zou bijdragen aan een meer rechtvaardige en evenwichtige woningmarkt, waarin iedereen op gelijke voet kan zoeken naar huisvesting.
Demissionair minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening kondigt verder aan dat het wetsvoorstel deel uitmaakt van een breder beleidspakket dat er op gericht is meer grip te krijgen op migratie door de asielinstroom terug te dringen en de druk op de opvang te beperken. De minister stuurt het voorstel voor advies naar de Raad van State, zodat eventuele juridische en praktische bezwaren kunnen worden meegenomen.
De huidige praktijk
In theorie bestaan er drie varianten in de aanpak van huisvesting voor statushouders:
Variant 1: Voorrang voor statushouders (huidige praktijk)
Momenteel krijgen statushouders vaak voorrang omdat gemeenten onder druk staan om hun taakstellingen te hal en. Hoewel er voor deze praktijk weinig draagvlak bestaat onder de bevolking, blijft zij vaak bestaan uit praktische overwegingen en de plicht van gemeenten om te zorgen voor de huisvesting van vluchtelingen.
Voorstanders van het voorrangsbeleid benadrukken vaak dat maar een klein percentage van de toewijzingen naar statushouders gaat. Daarbij wordt bijvoorbeeld verwezen naar een recent persbericht van het CBS dat 7 procent van de vrijgekomen corporatiewoningen in 2022 naar statushouders ging: 11 duizend van de ruim 160 duizend vrijgekomen woningen. Maar als je naar de cijferbijlage kijkt zie je dat driekwart van die vrijgekomen woningen naar doorstromers gaat. Er komt dan geen woning vrij voor de huurstarter. Dat gebeurt alleen in geval van uitstromers, dus van sociale huurwoningen die vrijkomen voor starters en dat waren er in 2022 40 duizend. Van die 40 duizend woningen ging ruim een kwart naar statushouders.
En omdat er daarnaast nog andere doelgroepen zijn, die met voorrang een woning krijgen, zoals gescheiden ouders met kinderen, mensen met een beperking, ex-gedetineerden en ex-psychiatrische patiënten hebben de jonge huurstarters in veel gevallen het nakijken.
Variant 2: Voorrang voor Nederlandse woningzoekenden
Het wetsvoorstel van Alexander Kops (PVV): de wet voorrang Nederlanders. De PVV vindt dat de overheid eerst voor de eigen burgers moet zorgen. De motivatie achter het initiatiefwetsvoorstel is dat er volgens de PVV nog steeds veel sociale huurwoningen worden toegewezen aan statushouders met voorrang, terwijl Nederlandse woningzoekenden vaak jarenlang op een woning moeten wachten. De partij vindt dat Nederlanders hierdoor onevenredig worden benadeeld en dat dit niet langer acceptabel is.
Volgens de Raad van State botst het voorstel met internationale verdragen: ‘Het wetsvoorstel maakt direct onderscheid op grond van nationaliteit, zonder dat daarvoor een deugdelijke rechtvaardiging is gegeven. Daarmee staat het voorstel op gespannen voet met internationaalrechtelijke verplichtingen.’ Toch staat het voorstel nog steeds op de agenda van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Grondwet ondergeschikt aan internationale verdragen
Het wetsvoorstel van Kops en het negatieve advies van de Raad van State laten een spanning zien tussen de rechten van burgers van een nationale staat en de mensenrechten volgens internationaalrechtelijke verplichtingen. Een korte historische terugblik kan dit verhelderen. In de grondwet van 1848 werden de grondrechten van burgers niet alleen formeel vastgelegd, maar tegelijkertijd werden de grenzen hiervan duidelijk afgebakend binnen het kader van de nationale staat. Artikel 5 van deze grondwet stelt: ‘Om eenig burgerschapsregt te hebben moet men Nederlander zijn.’ Daarmee werd bepaald dat alleen burgers van Nederland aanspraak konden maken op de in de grondwet gewaarborgde rechten.
Vanwege internationale verdragen is dit na de Tweede Wereldoorlog gewijzigd. De Nederlandse grondwet is sinds grondwetswijzigingen in de jaren vijftig ondergeschikt aan internationale verdragen. Artikel 94 regelt dat verdragsbepalingen die zich richten op personen in plaats van op staten voor nationale regels gaan zonder dat de nationale staat daar nog tussen hoeft te komen. Nederland gaat daarin verder dan de meeste andere Europese landen.
Middenweg
Variant 3: Het wetsvoorstel nieuwe regels inzake huisvesting vergunninghouders.
Het wetsvoorstel van minister Keijzer probeert een middenweg te vinden: iedereen komt op dezelfde wachtlijst, ongeacht nationaliteit. Het wetsvoorstel voorziet bovendien in een overgangsperiode van een jaar, waarin de bestaande verplichtingen worden afgebouwd en de instroom wordt ingeperkt.
Het College voor de Mensenrechten heeft grote bezwaren geuit. Het verbod op voorrang zou de huisvestingsrechten van asielzoekers en hun gezinsleden ondermijnen, wat in strijd is met het recht op gezinsleven en gezinshereniging, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Kinderrechtenverdrag.
Het recht op gezinsleven en gezinshereniging volgens artikel 8 van het EVRM geldt echter evenzeer voor Nederlandse jongeren. De woningnood onder jongeren in Nederland heeft ingrijpende gevolgen voor zowel de jongeren als de samenleving. Vooral jonge starters zonder vaste baan of spaargeld worden hard getroffen door de schaarste en lange wachttijden op de woningmarkt, waardoor velen genoodzaakt blijven bij hun ouders te wonen. Het voortdurende wachten op een eigen woning belemmert hun persoonlijke ontwikkeling en kan leiden tot stress, onzekerheid en gevoelens van depressie en angst.
Daarnaast worden belangrijke levensfasen zoals samenwonen, trouwen of het krijgen van kinderen uitgesteld, wat de groei en zelfontwikkeling van jongeren belemmert. Ook hun sociale banden lijden onder de situatie, doordat er minder ruimte is om een eigen netwerk op te bouwen, wat gevoelens van eenzaamheid en isolatie kan vergroten. De uitzichtloosheid op de woningmarkt vermindert het vertrouwen in de toekomst. Volgens een recente enquête overweegt 58 procent van de 18- tot 30-jarigen te emigreren, waarvan 5 procent zelfs binnen een jaar, en meer dan de helft van de dertigers overweegt naar het buitenland te vertrekken.
Consistent beleid
Het wetsvoorstel nieuwe regels inzake huisvesting vergunninghouders is in principe een stap in de goede richting. Het is wel van belang dat het beleid consistent is. Verplichte taakstellingen voor gemeenten om statushouders te huisvesten en het tegelijkertijd verbieden om mensen met een asielstatus voorrang te geven bij de toewijzing van sociale huurwoningen gaan niet samen.
Het kabinet zal een consistente visie moeten hebben op de verdeling van de schaarse vrijgekomen sociale huurwoningen voor starters. Dat zijn er ongeveer 40 duizend per jaar, waarvan meer dan de helft naar verschillende doelgroepen gaat. Daarbij moet meer prioriteit gegeven worden aan Nederlandse jongeren met een laag inkomen. De huidige situatie is niet alleen schadelijk voor de ontwikkeling van de jongeren zelf, maar leidt ook maatschappelijk tot grote problemen.
Systeem loopt vast
Tenslotte is het van belang dat het kabinet met het aangekondigde pakket maatregelen komt om grip te krijgen op migratie door de asielinstroom terug te dringen en de druk op de opvang te beperken.
Nu loopt het systeem volledig vast.
Nu al gaat ruim een kwart van de vrijgekomen sociale huurwoningen voor starters naar statushouders. Dan zijn er nog eens bijna 20 duizend statushouders, die in de asielopvang zitten, terwijl zij ook recht op een woning hebben en meer dan 50 duizend personen die nog in de asielprocedure zitten. Nederland heeft een van de hoogste toekenningspercentages voor asielzoekers in heel Europa, dus de druk op de woningmarkt zal nog verder toenemen. Bovendien heeft ook de arbeidsmigratie gevolgen voor de woningmarkt, zoals ik in een vorige bijdrage al aangaf.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!