Henk Kamp heeft fout gehandeld en daarom moet zijn opvolger Vijlbrief weg

gasjaa
Groningers protesteren tegen het beleid van toenmalig minister Henk Kamp.

Omdat oud-minister Kamp de veiligheid van de Groningers in het gaswinningsgebied onnodig op het spel heeft gezet en de Tweede Kamer keer op keer onjuist heeft geïnformeerd, moet zijn opvolger, staatssecretaris Vijlbrief van Mijnbouw, vertrekken, betoogt Jacques Hagoort.

Op donderdag 16 augustus 2012 om 22.31 uur vond er in het Groningse dorp Huizinge een door de gaswinning veroorzaakte aardbeving plaats met een kracht van 3,6 op de schaal van Richter. Voor Groningse begrippen een tamelijk zware beving maar nog wel één die viel binnen de grens van maximaal 3,9, waar tot dan toe op gezag van de wetenschap van werd uitgegaan.

2000 Schademeldingen

De schade was evenwel enorm, meer dan 2000 schademeldingen kwamen er binnen bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), de mijnbouwmaatschappij die het Groningse gas uit de diepe ondergrond (3 km) naar boven haalt in opdracht van de Staat der Nederlanden en de oliemaatschappijen Shell en Exxon-Mobil.

De beving in Huizinge gebeurde in de tijd dat Nederland zich opmaakte voor nieuwe verkiezingen van de Tweede Kamer op 12 september 2012. Die waren nodig na de val van het minderheidskabinet van VVD en CDA (Rutte 1) in april van dat jaar. Als gevolg van de wereldwijde financiële crisis waren de overheidsfinanciën in het ongerede geraakt en moest er fors worden bezuinigd. Maar met de gedoogpartner PVV kon daarover geen overeenstemming worden bereikt.

Ontluisterend

De verkiezingen werden gewonnen door de VVD met een nipte voorsprong op de PvdA. Onder leiding van de informateurs Kamp (VVD) en Bos (PvdA) werd in recordtijd een regeerakkoord overeengekomen (‘Bruggen slaan’) met als verreweg het belangrijkste onderdeel een bezuinigingspakket van in totaal 16 miljard euro om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. Op 5 november 2012 trad het VVD-PvdA-kabinet Rutte 2 aan. De informateur Kamp werd de nieuwe minister van Economische Zaken (EZ), verantwoordelijk voor de Groningse gaswinning.

In week 2 (van 29 augustus tot 2 september 2022) van de openbare verhoren van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen stond de beving van Huizinge en de directe nasleep ervan centraal. De verhoren lieten een ontluisterend beeld zien hoe de kabinetten Rutte 1 en 2 en het ministerie van EZ reageerden op die ingrijpende gebeurtenis in het verre Groningen.

Adviezen van de eigen diensten werden gewantrouwd en in de wind geslagen, essentiële informatie werd onder de pet gehouden en belangrijke besluiten werden doorgedrukt met bewust misleidende argumenten. De prioriteit van het kabinet Rutte 2 lag duidelijk bij de in gang gezette mega bezuinigingsoperatie en de politieke besluitvorming over de gaswinning in Groningen was daaraan ondergeschikt.

Reële kans op dodelijke slachtoffers

Binnen een maand na de Huizinge-beving sloeg het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), een dienst van het ministerie van EZ, alarm met een verontrustende analyse over de betekenis van die beving voor de gaswinning in Groningen. Het bestaande beeld dat de bevingen in Groningen nooit zwaarder konden zijn dan 3,9 op de schaal van Richter en dat het effect van de bevingen beperkt zou blijven tot lichte schade aan woningen en gebouwen moest volgens de toezichthouder drastisch worden herzien.

Aanzienlijk zwaardere bevingen vielen niet meer uit te sluiten met als gevolg dat de Groningers in het gaswinningsgebied niet alleen een schaderisico liepen maar ook een veiligheidsrisico, dat wil zeggen dat er in de toekomst een reële kans was op dodelijke slachtoffers.

Om de risico’s op dodelijke slachtoffers te beperken adviseerde het SodM de gaswinning zo veel als maar realistisch mogelijk was terug te schroeven. Dat advies was gebaseerd op een door het SodM gevonden empirisch verband tussen het jaarlijkse aantal aardbevingen en de jaarlijkse hoeveelheid geproduceerd gas.

EZ sceptisch over rapport-SodM

De bevindingen van het SodM werden direct gedeeld met de ambtelijke top van EZ, de NAM en de kennisinstituten KNMI (aardbevingen) en TNO (geologie van de diepe ondergrond). Bij EZ werd de boodschap van het SodM met de nodige scepsis ontvangen. EZ trok de deskundigheid van het SodM om dit soort uitspraken te doen in twijfel, daar was het SodM toch niet voor.

De boodschap was ook onwelkom omdat een productiebeperking zou betekenen dat de aardgasbaten navenant zouden teruglopen juist op het moment dat de politiek bezig was een bezuinigingsoperatie op te tuigen. De top van het ministerie deed de analyse van het SodM af als ‘opinie’. De toen demissionaire minister van EZ Verhagen werd dan ook door zijn ambtenaren niet op de hoogte gebracht van het alarmerende advies van het SodM.

TNO en KNMI: jaloers

De scepsis van EZ werd ook gesteund door de traditionele adviseurs van het ministerie in dit soort zaken: de kennisinstituten TNO en KNMI. Volgens de kennisinstituten was het advies tot productiebeperking van SodM gebaseerd op wetenschappelijk onvoldragen werk en was er meer onderzoek nodig. Dat ging er bij EZ in als koek.

Het oordeel van de kennisinstituten was niet meer dan kinnesinne gevoed door onmiskenbare ‘jalousie de métier’ en ‘not-invented-by-me’-sentimenten, niet ongebruikelijk in wetenschappelijke kringen. In werkelijkheid was de SodM-analyse op hoofdlijnen zeer gedegen en stond als een huis. Latere studies hebben dat ook bevestigd.

De ‘film-theorie’: productiebeperking heeft geen zin

Ook de NAM mengde zich in het debat over de analyse van het SodM en specifiek over de voorgestelde productiebeperking. In een brief aan EZ in september 2021 beweerde de directeur van NAM dat een productiebeperking geen zin zou hebben, waarbij hij zich beriep op de zogeheten film-theorie van aardbevingen. Die theorie zegt dat aardbevingen hoe dan ook plaats zullen vinden en dat een lagere productie alleen maar zorgt voor een lagere frequentie van de bevingen. Precies zoals een film die op een lagere snelheid wordt afgespeeld.

Het film-argument van de NAM sloeg als een tang op een varken maar vond niettemin ingang bij de beleidsmakers van EZ. De film-metafoor is op zich niet onjuist maar dat betekent nog niet dat een productiebeperking geen zin heeft.

Een halvering van de productie leidt tot een halvering van het aantal bevingen en dus ook tot een halvering van het seismische risico. Zo simpel is het. Met een halvering van de productie koop je tijd om maatregelen te treffen die het seismisch risico kunnen verlagen, bijvoorbeeld het versterken van huizen en gebouwen.

GasTerra: productie kan worden beperkt

Ondanks de scepsis bij de top van het ministerie over de ‘opinie’ van het SodM werd er in de loop van oktober 2012 toch bij GasTerra, de maatschappij die het Groningse gas verkoopt, voorzichtig geïnformeerd naar de mogelijkheid van productiebeperking van Gronings gas. Kwam de leveringszekerheid dan niet in de knel en lieten de gascontracten het wel toe?

Op 5 november 2012 kwam het antwoord van GasTerra bij EZ binnen, uitgerekend op de dag dat het kabinet Rutte 2 door de koning werd beëdigd. Volgens GasTerra zou de Groningse gasproductie met ruwweg 20 miljard kunnen worden verlaagd, eenvoudigweg door vervanging van laagcalorisch Gronings gas door pseudo-Gronings gas dat wordt gemaakt door hoogcalorisch gas te mengen met stikstof in bestaande stikstoffabrieken.

Technisch was dat een fluitje van een cent. Het betekende natuurlijk wel 20 miljard kubieke meter minder aan aardgasbaten, iets minder dan de helft van waar op dat moment rekening mee werd gehouden. EZ nam die informatie voor kennisgeving aan.

Kamp legt advies SodM naast zich neer

In december 2012 lichtte de Inspecteur Generaal (IG) De Jong van het SodM minister Kamp officieel in over de analyse van het SodM in een bijeenkomst waarbij ook de volledige ambtelijke top van EZ aanwezig was.

De minister nam de boodschap van de IG zeer serieus, sprak van ‘groot bier’ en zei dat hij de resultaten van het onderzoek verder zou bespreken in de boezem van het kabinet. Ook gaf hij aan meer onderzoek te willen doen. De IG beloofde binnen enkele weken te komen met een formele adviesbrief met daarin de SodM-aanbevelingen.

In januari 2013 kwam de minister met zijn eerste gasbesluit als reactie op de beving in Huizinge. De minister erkende de ernst van de ontstane situatie maar beschikte naar eigen zeggen over onvoldoende kennis om concrete maatregelen te nemen. Het advies van het SodM om de productie zo veel als mogelijk te beperken legde hij daarom terzijde.

Daarbij maakte hij handig gebruik van het  vermeende verschil van inzicht tussen de kennisinstituten en het SodM. Als de specialisten het al niet met elkaar eens zijn, wie ben ik dan? Wel kondigde de minister een uitgebreid studie- en onderzoeksprogramma aan dat in 2013 zou moeten worden uitgevoerd. Op grond van de onderzoeksresultaten zou de minister in 2014 een nieuw gasbesluit kunnen nemen met daarin wel concrete maatregelen. Bovendien droeg hij de NAM op een nieuw winningsplan op te stellen.

Nog nooit zo veel aardbevingen

Business-as-usual dus voor de gaswinning in 2013. GasTerra kreeg alle ruimte om zoveel Gronings gas als maar mogelijk was te verkopen. Volgens het in december 2012 goedgekeurde businessplan van GasTerra was dat 49,5 miljard kubieke meter voor het jaar 2013. De NAM zou dat gas dan volgens afspraak moeten leveren. De gasverkopen van GasTerra in 2013 verliepen zo voorspoedig, mede door een betrekkelijk koude winter, dat halverwege het jaar al duidelijk was dat het doel van 49,5 miljard kubieke meter ruimschoots zou worden overschreden.

Toen GasTerra bij EZ sondeerde of dat toch niet wat teveel van het goede was voelde EZ niet de behoefte in te grijpen, immers het extra geld kon goed worden gebruikt om de inmiddels ingestelde bezuinigingen wat draaglijker te maken. De totale hoeveelheid geproduceerd Gronings gas per 31 december 2013 bedroeg uiteindelijk 53,8 miljard kubieke meter. Het aantal aardbevingen dat jaar was nog nooit zo groot geweest: 76 met een sterkte van meer dan 1 op de schaal van Richter en 29 met een sterkte van meer dan 1,5.

Geen sprake van productievermindering

Op 17 januari 2014 ontvouwde minister Kamp in het gemeentehuis van Loppersum, het zwaarst getroffen gebied in Groningen, een nieuwe strategie voor de gaswinning-na-Huizinge ten overstaan van een keur aan Groningse notabelen. Kamps strategie bestond uit 3 sporen. Het eerste spoor behelsde een nieuw productieplafond en een nieuwe productiestrategie. Het tweede spoor was het verbeteren van de schadeafhandeling en het aardbevingsbestendig maken van de gebouwde omgeving in het gaswinningsgebied. Het derde spoor betrof de verbetering van de leefomgeving en de economische infrastructuur van Groningen.

Het nieuwe productieplafond bestond uit 42,5 miljard kubieke meter voor 2014 en 2015 en 40 miljard voor 2015, geheel volgens eerder met Shell en Exxon gemaakte afspraken. Geen sprake dus van een productievermindering zoals geadviseerd door het SodM. Volgens de minister was het productieplafond voor 2014, 2015 en 2016 absoluut noodzakelijk om de leveringszekerheid veilig te stellen en om aan de internationale contractverplichtingen te voldoen.

Als Kamp beter had geluisterd was de ellende minder groot geweest

De nieuwe productiestrategie bestond uit een drastische beperking van de productie uit de Loppersum puttenclusters en een overheveling van die productie naar andere delen van het veld. De effectiviteit van die productiestrategie werd echter door experts op het gebied van gaswinning direct in twijfel getrokken.

Tijdens het bewind van minister Kamp is uiteindelijk de jaarlijkse productie uit het Groningen gasveld geleidelijk verlaagd, van de absolute piek van 53,8 miljard kubieke meter in 2013 tot 24 miljard in 2017. Dat was niet zozeer het gevolg van beleidswijzigingen maar van ingrepen door de Raad van State.

Bij ieder nieuw gasbesluit bracht de minister de leveringszekerheid en de contractverplichtingen als argument naar voren, terwijl hij al sinds de herfst van 2012 wist dat die argumenten geen hout sneden. Als de minister beter had geluisterd naar zijn adviseurs was Groningen een hoop ellende bespaard gebleven.  

Kamps opvolger, Vijlbrief, moet biezen pakken

Met het niet opvolgen van het SodM-advies uit 2012 om de Groningse gasproductie zo veel als mogelijk te beperken, terwijl dat wel degelijk mogelijk was, heeft minister Kamp de veiligheid van de Groningers in het gaswinningsgebied onnodig op het spel gezet. Dat niet alleen, de minister heeft ook keer op keer de Tweede Kamer onjuist geïnformeerd over het belang van leveringszekerheid en gascontracten, een parlementaire doodzonde.

Het is natuurlijk afwachten of de Parlementaire Enquêtecommissie tot dezelfde conclusies zal komen. Bovendien moet de oud-minister nog worden gehoord en misschien komen daar alsnog ontlastende feiten naar boven. Maar met wat er nu aan harde belastende feiten op tafel ligt lijkt dat niet zo waarschijnlijk. Dat betekent dat Kamps opvolger, staatssecretaris Vijlbrief van Mijnbouw, volgens de parlementaire mores zijn biezen zal moeten pakken. Dat is natuurlijk sneu voor hem want hij heeft persoonlijk niet aan het wanbeleid bijgedragen. Maar zo zijn nu eenmaal de regels.

Wynia’s Week brengt 104 keer per jaar broodnodige, onafhankelijke berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk, met hun vrijwillige abonnementsgeld. Doet u mee? Hartelijk dank!