Hoe Urgenda één ronde won maar nu moet verliezen

marjan-minnesma-directeur-van-urgenda-kondigde-in-het-tv-programma-buitenhof-aan-dat-ze-een-dwangsom-eist-van-de-nederlandse-staat-vanwege-tekortschietend-klimaatbeleid
Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, kondigde in het tv-programma Buitenhof aan dat ze een dwangsom eist van de Nederlandse staat vanwege tekortschietend klimaatbeleid.

1: Motive, 2: Means en 3: Opportunity. Het hebben van een motief, de middelen en de gelegenheid zijn alle drie logische vereisten voor de misdaad bij Sherlock Holmes en Hercule Poirot. En alle drie zijn ze vervuld bij de aanval op de staat door Stichting Urgenda. Succes bij de Hoge Raad in December 2019 vanwege te weinig CO2-reductie in Nederland, en nu in het nieuws vanwege de nieuwe eis van een dwangsom van ten minste 100 miljoen euro om Nederland te dwingen om de CO2 nog veel sneller terug te brengen.

1: Motive

Urgenda wordt gedragen door klimaat-activisten die zo urgent hun geloof willen uitdragen dat ze vaak niet nodig vinden om te onderzoeken hoe het doel van minder CO2 het meest efficiënt kan worden bereikt. Eerst de actie, daarna de analyse.

2: Means

Volgens schatting van Syp Wynia (zie Wynia’s Week van 8 februari 2020 en 13 februari 2021) kreeg Urgenda voor het klimaatproces tegen de staat 10 miljoen aan giften van Boudewijn Poelmann, de invloedrijke baas van de Postcodeloterij, voor een luxe website en advocaat-kosten (een andere recipiënt, ook bekritiseerd in Wynia’s Week, is de Vogelbescherming die – schande –  na ontvangst van een miljoen euro niet wordt gehoord  over  de moordende windmolens).

3: Opportunity

Urgenda profiteerde allereerst van een Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat weigert om de CO2-doelen te voorzien van een serieuze kosten-batenanalyse, voor Nederland rekent met een bedriegelijk lage en onbegrijpelijke  maatstaf van zogenaamde ‘nationale kosten’ en alternatieven zoals research naar betere landbouw en hulp bij gezinsplanning in arme landen buiten beschouwing laat. Ook won Urgenda omdat de  juristen bij de Hoge Raad zich niet breder orienteerden dan bij dat ene, slechte Planbureau en aannamen dat er maar één remedie is voor Nederland: extra reductie van CO2 binnen onze grenzen.

Ik ben geen jurist (zie daarvoor Lucas Bergkamp in Wynia’s Week), en matig me geen mening aan over de twee artikelen in het EVRM die hier belangrijk zijn.  Maar ik betreur wel dat de Hoge Raad citeert maar niet ook ingaat op art. 3 lid 1 van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties waar we lezen dat partijen ‘het klimaatsysteem [dienen te] beschermen ten behoeve van huidige en toekomstige generaties, op basis van billijkheid en in overeenstemming met hun gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden’. 

Hierover moet ik citeren. Eerst de staat, in cassatie:

Het hof is bij zijn oordeel …zonder enige motivering voorbijgegaan aan het betoog van de Staat dat hij …ook kennis beschikbaar stelt en (substantieel) financieel bijdraagt aan klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden, waarmee deze landen mitigatie- en adaptatiemaatregelen kunnen treffen. …Door mitigatiemaatregelen in andere landen te ondersteunen draagt de Staat immers evenzeer bij aan het … tegengaan van klimaatverandering en opwarming van de aarde als door het beperken van de uitstoot in Nederland.”

En dan de Hoge Raad:

De Staat klaagt in onderdeel 8.2.3 dat het hof is voorbijgegaan aan zijn stelling dat hij bijdraagt aan beperkingen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen door kennis en financiële middelen ter beschikking te stellen aan ontwikkelingslanden…Deze stelling is echter door hem niet uitgewerkt. [Ik: daaraan had het Planbureau voor de Leefomgeving natuurlijk moeten werken!] De Staat heeft onder meer niet aangevoerd dat door deze bijdrage een reductie van de uitstoot van broeikasgassen wordt verwezenlijkt. Deze klacht faalt dus.’

Stel je voor dat bij  het Corona-beleid een Planbureau van de overheid alleen zou willen nadenken over beperkende maatregelen: niet naar het werk, niet naar de kroeg, niet naar opa en oma, niet op bezoek. Nu weten we dat covid-19 beter wordt onderdrukt door innovatie met de beste, nieuwe technologie: vaccins die bescherming bieden.

Zo ook hier met CO2: de Hoge Raad volgt Urgenda, wil alleen minder en nog veel minder CO2. Logischer, en veel geschikter voor het land met de beroemdste landbouwuniversiteit van de wereld, is ook bij CO2 een inzet van technologie en innovatie. Het zijn arme landen, niet Nederland, die te veel kunstmest gebruiken, oude kolencentrales niet voorzien van scrubbers en die meisjes met 13 jaar uit school halen om te trouwen en vijf kinderen te baren.

Nu Stichting Urgenda een dwangsom eist, hoop ik dat de rechter de staat ruimte biedt om een geloofwaardige belofte te doen over CO2 met vooral research en steun aan arme landen die recht doet aan ‘de gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden’ van rijk en arm.  En het Planbureau voor de Leefomgeving is nog steeds niet bereid om de vele aanbevelingen in de internationale literatuur te vertalen naar de unieke Nederlandse mogelijkheden, dan moeten de ministers de financiering van de 250 treurig falende stafleden stoppen. Er staat hier te veel op het spel.

Ten slotte worstelt de Hoge Raad nog met de irrelevante  vraag of de gewenste CO2-reductie per land moet worden berekend naar ratio van de bevolking of in verhouding tot de economie. Het is een schijndiscussie. De Raad heeft gemist dat Nobelprijswinnaar William Nordhaus uitlegt waarom proportioneel toewijzen van kortingen voor CO2 al dertig jaar is mislukt.

Laat Nederland in de komende rechtszaak over de dwangsom een forse inspanning beloven, maar dan wel op een manier die recht doet aan onze expertise. Als de staat snel en geloofwaardig toezegt om de 700 miljoen flink op te hogen die Nederland nu al geeft om landbouw in arme landen efficiënter te maken, en om in Wageningen en aan de drie technische universiteiten onderzoek naar betere landbouw en schonere energie royaal te financieren – dan is dat goed CO2-beleid en kan de dwangsom vervallen.