Hoort het virus bij de Nederlandse identiteit?

paul-en-boek-banner

De datum staat in mijn telefoonlogboek: op 11 februari, nog vóór het eerste coronageval in Italië, heb ik mijn huisarts gebeld. Ik heb lichte griepverschijnselen, en wil weten of dat mogelijkerwijs op corona kan duiden. De doktersassistente zegt dat het waarschijnlijk een gewone griep is. Ik laat weten dat ik in november nog tegen de griep ben ingeënt. Zij antwoordt dat ook mensen die ingeënt zijn de griep kunnen krijgen, zelfs de griep waarvoor ze zijn ingeënt. Het voordeel van inenting is dan dat de griep lichter van aard blijft. Mijn griep is slechts licht, dus daar kan ze gelijk in hebben. De assistente vraagt nog of ik mensen heb ontmoet die kortgeleden in China zijn geweest. Ik zeg dat niet te weten, maar dat ik natuurlijk niet van iedereen die ik ontmoet heb, weet wie van hen in China is geweest.

De assistente adviseert me uit te zieken. Als het niet erger wordt, zal ik ook niet getest worden. Een consult bij de huisarts is dus overbodig. Overigens was de eerste besmetting in Europa al op 27 december 2019 geconstateerd bij een 49-jarige man uit Frankrijk. Men was daar achter gekomen door achteraf een test uit te voeren. Uitgesloten is het dus niet dat er begin februari al coronabesmettingen in Zuid-Limburg waren, en dat ik daar door getroffen was. Misschien dat ik me in de nabije toekomst eens zal laten testen op antistoffen.

Op 4 juli verschijnt ‘Stille Lente’ van Paul Hekkens

Paul Hekkens beschrijft in zijn boek ‘Stille Lente’ hoe Corona Nederland in de greep kreeg. Terwijl iedereen de opdracht kreeg thuis te blijven, trok hij er op uit, zelfs over de grens. Hekkens’ intense beschrijving van de lentemaanden van 2020 verschijnt op zaterdag 4 juli 2020.

Hekkens signeert die zaterdag van 16.30 tot 18.00 uur zijn boek bij Boekhandel Dominicanen in Maastricht. U bent van harte welkom!

‘Stille Lente’ van Paul Hekkens is nu al te bestellen. Dat kan hier. U krijgt het boek dan meteen na publicatie toegestuurd.

Hoe eet je pinda’s?

Een week eerder sprak ik twee filmbezoeksters onder het genot van een Belgisch biertje. Behalve over de film, hadden we het over corona en of je bij een virusinfectie al besmettelijk bent voordat je ziekteverschijnselen hebt. Ik meende te weten dat dit per virus verschillend is, maar dat dit allesbehalve uitgesloten is. Met zijn drieën grabbelden we in één bakje pinda’s. Of ik mijn griepje die avond heb opgelopen, weet ik niet. Wel heb ik nadien bedacht dat het wellicht meer coronaproof is om niet meer met zijn allen in een bakje pinda’s te grabbelen, maar om de pinda’s vanuit het bakje in de hand te schudden. Nog meer coronaproof is natuurlijk dat iedereen over zijn eigen bakje beschikt.

Drie miljard keer drie miljard

Tijdens het gesprek kwam ook de vraag aan de orde hoe besmettelijk zo’n virus is. Ik vertelde een parabel, die ik ooit ergens had opgestoken, over een keizer die een onderdaan rijkelijk wil belonen. De keizer vraagt aan de onderdaan: ‘Wat wil je hebben: de helft van mijn rijk, of jouw eigen gewicht in goud?’ De onderdaan pakt een schaakboord en vraagt de keizer op het eerste vak één graankorrel te leggen, en op het volgende vak het dubbele aantal, en zo alle 64 vakken van het schaakbord na te gaan. Met deze beloning zou hij tevreden zijn.

De keizer is verbaasd over de bescheidenheid van zijn onderdaan. Maar als hij diens voorstel uitvoert, bemerkt hij, dat in het hele keizerrijk onvoldoende graankorrels zijn om aan de vraag van de onderdaan te voldoen. Het komt neer op 2 tot de macht 63, ofwel, bij benadering, 9.223.372.037.000.000.000 graankorrels. Dat wil zeggen: ongeveer 3 miljard x 3 miljard graankorrels. Als dus het eerste covid-19 virus zich in 63 ronden verdubbelt, is één miljard keer de hele wereldbevolking besmet. Het virus hoeft zich dus slechts 33 keer te verdubbelen om de hele wereldbevolking te besmetten. Omdat sprake was van een verdubbelingstijd van nog geen week, is uit te rekenen dat in ongeveer een half jaar de hele wereldbevolking besmet zou zijn.

We zijn inmiddels een half jaar verder. Het virus heeft aardig huisgehouden, maar niet de hele wereldbevolking is besmet geraakt. Hoe kan dat? Welnu, dat komt omdat er allerlei redenen zijn waarom de verdubbelingstijd vertraagt. Eén reden heet groepsimmuniteit. Om te vertragen zijn echter meer besmettingen nodig dan de huidige 5,5 procent.

Een andere reden zijn de weersomstandigheden. Voor een leek is inmiddels wel duidelijk dat de besmettelijkheid van het virus is afgenomen, naarmate het weer gedurende de lente verbeterde. Andere redenen voor vertraging van de verdubbelingstijd waren (en zijn) afstand houden, mondkapjes dragen en quarantaine: allemaal maatregelen om coronabesmetting te voorkomen. Ook daardoor neemt de verdubbelingstijd sterk af. De verdubbelingstijd kan zelfs zo veel afnemen dat verdubbeling niet meer plaatsvindt. De verspreiding van een virus kan ook afnemen en zelfs geheel uit een populatie verdwijnen. Er bestaat dus een enorme marge tussen wat maximaal en minimaal kan gebeuren.

Rafelrandjes

Als gedurende 4 à 5 weken ieder contact tussen mensen vermeden zou worden, is het coronavirus verdwenen, omdat het niet langer in één persoon kan overleven. Waarom dus niet even doorbijten zoals in Nieuw-Zeeland? Dat land geldt sinds maandag als coronavrij. Inwoners mogen weer gewoon zonder mondkapje op elkaar gepropt in het café. Het antwoord van premier Mark Rutte is dat Nederland nu eenmaal een open samenleving is. Met de vele grensoverschrijdingen via onder meer Schiphol valt niet te voorkomen dat het coronavirus steeds weer opnieuw geïmporteerd zal worden.

De open samenleving heeft dus als prijs dat we niet van het coronavirus afkomen, tenminste niet voordat er een vaccin is. Dan zou je verwachten dat er des te meer aandacht komt voor hoe op zijn minst te beperken dat het virus steeds weer het land binnenkomt. Ook al kun je dat niet helemaal voorkomen, je kunt wel proberen het te minimaliseren. Daar hoor je Rutte echter weinig over.

Al tijdens zijn toespraak van 16 maart plaatst Rutte de poging om het virus zoveel mogelijk terug te dringen in het verdomhoekje. Het lijkt erop dat hij een zekere verspreiding van het virus vindt passen bij de Nederlandse identiteit. Rafelrandjes horen nu eenmaal bij een internationaal georiënteerd, multicultureel Nederland. Er zijn voor Rutte dus ideologische gronden om niet alle besmettingshaarden zoveel mogelijk uit te sluiten.

Laat maar komen

Premier Rutte bewierookt nog steeds zijn opengrenzenbeleid als Duitsland en België hem verassen door eenzijdig de grenzen te sluiten voor niet essentiële verplaatsingen. Ons land wordt gebrandmerkt als risicogebied. Via de EU wordt het inkomende vliegverkeer van alle landen buiten de Europese Unie tijdelijk aan banden gelegd. Schiphol komt grotendeels stil te liggen. Ook dat was geen initiatief van Rutte. Eerder al was er een verbod van de VS van vliegverkeer vanuit de EU naar de VS.

Het overkomt Rutte allemaal, zonder er zelf voor te kiezen. De maatregelen die het internationale verkeer platleggen, vinden plaats ondanks Rutte, en niet dankzij Rutte. De vraag is daarom: waar kiest Rutte voor, nu al die externe belemmeringen ten aanzien van grensverkeer worden opgeheven? Hoe gaat het coronabeleid van het kabinet ten aanzien van dat grensverkeer er dan uitzien? Hoe wordt dan voorkomen dat besmette reizigers naar Nederland komen?

Ik heb nog geen begin van een antwoord gehoord op deze vragen. Mocht zich in de herfst een tweede golf voordoen, worden we dan wederom beschermd door maatregelen die andere landen buiten Nederland om nemen? Of heeft Nederland dan een eigen coronabeleid ten aanzien van grensverkeer? Of is Nederland dan onvoldoende beschermd? Om maar eens wat te noemen: wordt dan van reizigers van buiten de EU verwacht dat ze zich kort voor hun komst laten testen op corona, en worden ze alleen ingecheckt als ze een negatief testresultaat kunnen overleggen? Juist van een samenleving die zich laat voorstaan op haar internationale oriëntatie, mag verwacht worden dat ze een effectief beleid voert inzake grensverkeer. Voor Rutte is een effectief grensbeleid echter niet anders dan geen beleid: grenzen open, laat maar komen, geen beperkingen!

Volle vliegtuigen

Nu reizen naar het buitenland weer mogelijk wordt, blijft voor touringcars en treinen de anderhalve meter afstand gelden. In vliegtuigen daarentegen mogen alle zitplaatsen bezet worden. Jaap van Dissel van het RIVM verzet zich niet tegen dit beleid. Hij benadrukt dat de kans dat iemand een heel vliegtuig besmet bijzonder klein is. Maar, vraag ik me af, is dat dan het criterium om de anderhalve meter niet te laten gelden in vliegtuigen? In treinen zal toch ook niet iedereen besmet raken als daar iemand met corona niest.

Van Dissel zegt: ‘We kennen een aantal situaties waarbij mensen met een aantal infectieziektes hebben gereisd. Een van de dingen die je daaruit leert is dat als iemand met een besmettelijke ziekte aan boord is geweest zonder dat men het door heeft, het contactonderzoek beperkt kan blijven tot de personen die rondom die persoon in het vliegtuig hebben gezeten.’

Allereerst valt uit deze uitspraak te concluderen dat afstand bewaren in een vliegtuig dus wél relevant is om besmettingen te voorkomen. Wie naast een besmet persoon zit, loopt blijkbaar risico. Ten tweede valt op dat Van Dissel het eerder besproken onderzoek waarbij een passagier 22 passagiers besmette, niet meeneemt in zijn overwegingen. Uit dat onderzoek blijkt dat niet de personen die naast de besmette persoon zaten, maar juist mensen die wat verder zaten besmet waren. Het gaat dus niet enkel om de personen rondom.

Waar op advies van het RIVM de halve economie wordt platgelegd vanwege de coronamaatregelen, daar zegt Van Dissel doodleuk dat het aan de vliegtuigmaatschappijen zelf is om te bepalen hoe mensen veilig te vervoeren. De reden voor deze inschikkelijkheid is dat Van Dissel zich kan voorstellen dat het ingewikkeld is anderhalve meter afstand te houden, om dan ‘toch nog tegen redelijke prijzen te kunnen vliegen’. De miljarden steun die KLM juist vanwege corona ontvangt, zijn blijkbaar niet bedoeld om de veiligheid van de reiziger te waarborgen.

Hyperconnected

Volgens complexiteitswetenschapper Yaneer Bar-Yam is de wereldbevolking tegenwoordig enorm vatbaar voor een wereldwijde crises, omdat veel mensen over de wereld vliegen: we zijn hyperconnected. Dat zien we terug bij de corona-epidemie die van mens tot mens wordt overgedragen. Eind november 2019 werd de eerste besmetting in Wuhan vastgesteld. Een half jaar later had het virus al toegeslagen op de meeste continenten.

Corona mag in Nederland op de terugtocht lijken, wereldwijd neemt het aantal corona-gevallen steeds sneller toe. Momenteel verspreidt het zich vooral in Zuid-Amerika. Brazilië is een risicofactor. Daar is een grote onderklasse die veelal in sloppenwijken wonen, waar hygiëne en afstand houden lastig te is handhaven. Viroloog Marion Koopmans maakt zich ook zorgen over Iran, waar al sprake lijkt van een tweede golf. Volgens haar is het virus nog lang niet uitgeraasd.

Globalistisch neoliberalisme

Het beleid van Rutte is te beschrijven als een globalistisch neoliberalisme. Je zou het een voortzetting kunnen noemen van het EU-beleid van de afgelopen decennia, maar dan op wereldschaal. De neoliberale grondgedachte van Europese economische samenwerking is dat het creëren van een Europese markt ertoe leidt dat allerlei nationaal beleid buiten werking wordt gesteld. Het heeft zodoende als bedoeld effect de ontmanteling van de nationaal georganiseerde economieën, om zo tot één Europese economie te komen. Dezelfde gedachte past Rutte toe op wereldschaal.

Bij een geglobaliseerde wereldmarkt verloopt internationale concurrentie niet meer via David Ricardo’s wet van het comparatieve voordeel, maar nog slechts op basis van absolute voordelen. In een situatie waarin het comparatieve voordeel geldt, zijn landen in staat die producten te exporteren die ze relatief kostenefficiënt kunnen produceren, zonder dat ze in absolute zin het meest kostenefficiënte land zijn. De binnenlandse verhoudingen doen er in dat geval toe. Maar waar alleen absolute kostenvoordelen gelden, daar doen de binnenlandse verhoudingen er niet meer toe. Dan geldt gewoonweg de internationaal laagste prijs.

Dit heeft tot gevolg dat een veelheid aan producten, waaronder ook mondmaskers, worden ingekocht in China, gewoonweg omdat China nu eenmaal het goedkoopst produceert. China kan alleen maar zo goedkoop produceren omdat het regels ten aanzien van milieu, veiligheid, privacy en arbeidsomstandigheden aan zijn laars lapt. Een bedrijf in Nederland dat wel met deze factoren rekening wil of moet houden, delft dan het onderspit. Met al die Nederlandse regels is het onmogelijk zo goedkoop te produceren.

Dat de Nederlandse economie toch nog een bescheiden groei vertoont, heeft, behalve met de enorme monetaire financiering vanuit de Europese Centrale Bank, te maken met het feit dat een belangrijk deel van onze economie draait op ijdelheid. Denk aan de vele peperdure koffietjes en broodjes die op elke straathoek te koop zijn. Het kan zijn dat we door de coronacrisis zijn gaan beseffen, dat die luxe toch niet zo veel bijdraagt aan ons levensgeluk. Maar dat heeft dan wel consequenties voor het dagelijks brood van heel wat ondernemers en hun personeel.

Groot migratieoverschot

Een gevolg van het globaal neoliberalisme is ook dat de arbeidsmarkt mondialiseert. Een IT’er concurreert met een IT’er uit Indië voor dezelfde baan. Voor Nederland heeft dat tot gevolg dat nu al mensen uit de hele wereld naar Nederland trekken. Nederland heeft daardoor een migratieoverschot ten opzichte van zo ongeveer alle landen in de wereld, rijk of arm.

En dit terwijl we al het meest dichtbevolkte land van de EU zijn (op Vaticaanstad en Monaco na). Het gevolg van deze wereldwijde arbeidsmobiliteit is dat de bevolking van Nederland in sneltreinvaart toeneemt. In 2019 was het migratieoverschot maar liefst 110.000 mensen. Daardoor stijgt ook de vraag naar woonruimte razendsnel, met tot gevolg een enorme krapte op de woningmarkt. Met name jonge Nederlanders vinden zodoende geen plek meer in Nederland.

De vraag is: gaan we er door al deze ingrijpende veranderingen als burger op vooruit? Dat blijkt niet het geval. Net als ten tijde van de gastarbeiders in de jaren ’60, daalt de arbeidsproductiviteit. Het resultaat van al die immigratie is slechts een geringe toename van het BBP, dat ook nog eens met steeds meer mensen moet worden gedeeld.

En wat als de economie nu door de coronacrisis achteruit boert? Blijkt arbeid dan in tegenspoed net zo mobiel als in voorspoed? Of blijft Nederland dan zitten met een legioen aan buitenlandse werklozen met een – internationaal gezien – zeer concurrerende uitkering?

Rutte tolereert al deze globalistische ontwikkelingen niet alleen, hij stimuleert ze ook nog eens actief. Expats hebben bijvoorbeeld gedurende 8 jaar een belastingvoordeel van meer dan 30% op Nederlanders. Ook is het zo dat de Nederlandse belastingbetaler het grootste deel van de kosten betaalt van de buitenlandse studenten die in Nederland komen studeren.

Vergeet ook niet dat Rutte de dividendbelasting wilde afschaffen, een maatregel waarvan juist buitenlandse beleggers profiteren. Nederlandse beleggers hebben daar geen voordeel van, omdat ze uiteindelijk toch betalen via de jaarlijkse belastingaanslag. Op allerlei manieren wil Rutte Nederland vooral aantrekkelijk maken voor buitenlanders, terwijl Nederlanders steeds met hardere hand geoogst worden, via een oplopende belastingdruk. Als je daar nu ook nog eens de kosten van de coronacrisis bij optelt, dan weet je dat dit niet ophoudt, maar alleen maar erger wordt.

Toegepast op corona betekent dit stramien van het alsmaar pleasen van buitenlanders dat Rutte, als de internationale belemmeringen op grensverkeer wegvallen, best bereid zal zijn om mensen van buiten de EU ongetest naar Nederland te laten komen, ook al vormen deze reizigers potentiële infectiehaarden, waardoor Nederlanders zullen sterven.

Dat Rutte het daar liever niet over heeft, is omdat hij liever niet op zijn vingers gekeken wordt, als hij het belang van Nederlanders ten faveure van buitenlanders schaadt. De immigratie van een half miljoen mensen de afgelopen jaren verliep om diezelfde reden ook geruisloos. Terwijl hij toewerkt naar een globalistisch Nederland, weet Rutte op de een of andere wijze elk tegengeluid te dempen. Vraag is: hoe doet Rutte dat?

Het gevaar van geruststelling

Kort voor de sluiting van de horeca uitte ik onder het genot van een trappist tegenover mijn inmiddels geblesseerde zwemvriend mijn ergernis over hoe leden van het kabinet ieder ongerustheid over het coronavirus probeerden te bagatelliseren. De toenmalige minister Bruno Bruins dacht dat corona Nederland zal overslaan, omdat Schiphol geen directe vliegverbinding heeft met Wuhan. Mark Rutte bleef demonstratief handen schudden, zelfs nadat hij had aangekondigd dat niet meer te zullen doen. Over mondmaskers werd lacherig gedaan: die werkten toch niet, en toonden alleen aan dat de drager behept zou zijn met irrationele angst.

Ik opperde toen tegenover mijn vriend dat het men zich wellicht vergist ten aanzien van mondmaskers. Rutte was kort daarvoor door de mand gevallen met zijn sprookje over groepsimmuniteit, wat met de wijsheid achteraf wellicht als consequentie had dat hij ook tests niet zo belangrijk vond.

Wat mij toentertijd bij dat alles vooral stoorde, was de suggestie dat ministers met hun badinerende ontkenning het gezond verstand, of de Nederlandse nuchterheid vertegenwoordigen. In feite ging het om een bevooroordeelde onderschatting van de feiten. Zoals een huisvader vanuit zijn luie stoel vrouwlief reflexmatig geruststellende woorden toespreekt als zij zich ergens druk over maakt, zonder dat hij zich in haar probleem verdiept.

Lemmingen storten zich in alle gemoedsrust in het ravijn omdat hun kuddegedrag impliceert dat iedere lemming wordt gerustgesteld door het kuddegedrag van zijn medelemmingen. Koeien en varkens worden gerustgesteld voordat ze elektrocuteert worden, om te voorkomen dat de kwaliteit van het vlees afneemt door stress.

Vergeet ook niet dat de gaskamers van de nazi’s eruit zagen als douches, om zonder onnodig gedoe massa’s mensen te kunnen vermoorden. Daarmee wil ik maar zeggen dat geruststelling alles behalve een geruststellend fenomeen is. Wie gerustgesteld wordt, dient op zijn hoede te zijn.

Geruststelling is te kwalificeren als kernkwaliteit van Rutte. Als politicus is Rutte een beroepsgeruststeller. Geruststellen is een instrument waar hij veelvuldig gebruik van maakt. Het is echter niet zonder gevaar om onder alle omstandigheden gerustgesteld te worden. Het kan onterecht zijn, en er kunnen onuitgesproken bedoelingen achter zitten.

Corona in multicultureel Nederland

De media hoor je weinig over de impact van de geïnternationaliseerde, multiculturele samenleving op de verspreiding van het virus. Ik herinner me een reportage over de Turkse gemeenschap in Zaandam die zich sterk oriënteert op Turkije. Men is niet genegen zich aan de coronaregels te houden, totdat ook in Turkije maatregelen genomen worden. Vervolgens houdt men zich aan de Turkse maatregelen die in sommige opzichten strenger zijn dan in Nederland.

Sindsdien begrijpen Turken in Zaandam niet waarom zo weinig Nederlanders een mondmasker dragen. Dat Nieuwsuur de reportage uitzendt, heeft er wellicht mee te maken dat de boodschap uiteindelijk geruststellend is. Inmiddels neemt de Turkse gemeenschap de corona-maatregelen immers serieus.

Maar hoe zit dat dan met de Marokkaanse gemeenschap in Nederland? Met grofweg de helft van het aantal inwoners hebben ze daar 25 keer zo weinig coronadoden als in Turkije. Indien de Marokkaanse gemeenschap zich ook oriënteert op de situatie in het thuisland, dan is niet te verwachten dat deze corona erg serieus neemt.

Antiracismedemonstratie

En wat te denken van de Surinaamse gemeenschap? Volgens het John Hopkins Coronavirus Resource Center zijn er in Suriname slecht twee coronadoden te betreuren. Veel antiracismebetogingen in binnen- en buitenland gebruiken nu corona als breekijzer door de afstandsregel in de wind te slaan. Tijdens de antiracismebetogingen in Amsterdam is te zien dat mensen met een Surinaamse achtergrond een groot aandeel bij de demonstraties hebben, en ook vaak het voortouw nemen.

Gedragen de betogers van Surinaamse afkomst zich zo roekeloos omdat ze de dreiging van corona veel lager inschatten, met als reden dat corona in Suriname veel minder speelt? Wat ook meespeelt, is dat de uit de VS afkomstige antiracisme-ideologie die hamert op het slavernijverleden van de VS, vooral bij de Surinaamse gemeenschap aanslaat. Bedenk dat Zowel Gloria Wekker als Sylvana Simons, die deze ideologie in Nederland uitdragen, allebei uit Suriname afkomstig zijn.

Opvallend is verder dat de antiracismebetogingen voor een belangrijk deel Engelstalig zijn: de toespraken zijn voornamelijk in het Engels, en ook op de borden staan veelal Engelse teksten. Nederland telt veel buitenslandse studenten, onder wie Engels de voertaal is. Het vermoeden ontstaat dat deze categorie sterk vertegenwoordigd is bij de demonstraties.

Dat veel demonstranten van jonge leeftijd zijn, strookt ook met de veronderstelling dat het veelal buitenlandse studenten zijn. Als dat inderdaad zo is, heeft dat een aantal consequenties. Om te beginnen zijn dat deel van de betogers weinig ingevoerd in de Nederlandse omstandigheden ten aanzien van racisme. Wat opvalt, is dat de betogingen sterk de sfeer van Amerikaans antiracisme ademen.

Ten tweede: omdat buitenlandse studenten geen stemrecht in Nederland hebben, is de democratische legitimiteit van de demonstratie beperkt. De studenten zijn hier zogezegd te gast, en hebben het hier niet voor het zeggen. Door te demonstreren, gedragen ze zich echter alsof dat wel het geval is.

Ten derde: omdat buitenlandse studenten het land na hun studie veelal verlaten, hebben ze ook geen bijzonder belang bij Nederland. Het feit dat de demonstratie tot nieuwe besmettingen kan leiden, zal bij hen daarom niet al te veel gewicht in de schaal leggen.

Tot slot: omdat demonstranten veelal jong zijn, hebben zij sowieso relatief weinig te vrezen van het coronavirus. Het is dus een kwestie van anderen in gevaar brengen, zonder zelf al te veel gevaar te lopen. Sinds het zogeheten Stanford Prison Experiment uit 1971 van Philip Zimbardo is bekend dat mensen onder deze condities opvallend bereid blijken anderen kwaad te doen.

Nefaste gevolgen

Op vrijdagochtend 12 juni meldt Teletekst dat er voor de tweede keer in één week wordt gestaakt bij Tata Steel in IJmuiden. Het zijn de eerste vakbondsstakingen bij het staalbedrijf sinds 1991. De Indiase eigenaren willen bij Tata Steel Europe duizenden banen schappen. Donderdagavond komen bij Nieuwsuur nog twee andere thema’s aan de orde die illustreren hoe het globalistisch neoliberalisme tot nefaste gevolgen kan leiden.

De coronabesmettingen in de vleesindustrie hebben als achtergrond dat er in Nederland 13.000 uitzendbureaus actief zijn. Om een uitzendbureau te beginnen hoef je je je alleen bij de Kamer van Koophandel in te schrijven. Arbeidsimmigratie wordt dus overgelaten aan cowboys die noch het belang van de arbeidsimmigrant, noch het belang van de Nederlandse samenleving hoog in het vaandel hebben staan.

Emile Roemer presenteert nu een rapport ter bescherming van de arbeidsmigranten. Dat is echter maar één kant van de medaille. De Nederlandse samenleving dient ook beschermt te worden tegen ongebreidelde arbeidsimmigratie. Want anders is het eindresultaat dat we nog eens 120.000 mensen ten laste van de Nederlandse samenleving laten komen. Want, zegt Roemer, voor zoveel mensen dient ordentelijke woonruimte geregeld te worden.

De rationalistische kant van nationalisme

Unilever voegt zijn twee hoofdkantoren samen tot één hoofdkantoor in Groot-Brittannië. Daarmee wordt het besluit ongedaan gemaakt om juist tot één hoofdkantoor in Nederland te komen. De vraag die op ieders lippen ligt is: was de Kamermeerderheid dan toch overmoedig toen ze weigerde de dividendbelasting af te schaffen? Journalist Jeroen Smit oordeelt dat het veeleer een keuze is tegen het stakeholdermodel, dat veel aandacht besteedt aan duurzaamheid, en vóór het shareholdermodel, dat winst maken centraal stelt.

Daarnaast speelt volgens hem ook het nationalisme rond de Brexit een rol. Smit zegt: ‘In de top van zo’n bedrijf zitten echte globalisten. Ze gaan aan de andere kant van de wereld studeren. Ze hebben huizen op drie continenten. Voor hen is de wereld één grote markt. Ze kunnen zich niet voorstellen dat er zoiets is als een nationaal sentiment. Daarin hebben ze zich echt vergist.’

Ik kan me voorstellen dat aan dat nationalisme ook een rationalistisch kantje zit. Nu Groot-Brittannië uit de EU stapt, hebben multinationals als Unilever en Shell de keuze of ze de wereldmarkt bedienen van de EU, met haar bureaucratie en belemmerende regels, of dat ze dit toch liever doen vanuit Groot-Brittannië, dat hen meer ruimte laat en meer de vrije hand heeft om met diverse landen handelsverdragen te sluiten. Voor zover ze de Europese markt bedienen, zullen ze zich uiteraard houden aan de daar geldende regels, en hebben ze zich te voegen naar de EU. Maar met betrekking tot hun overige activiteiten zijn ze dan verlost van de EU. Het vertrek van Unilever laat zien dat de aantrekkelijkheid van de EU schromelijke wordt overschat.