Klimaatminister Jetten gaat voor groen en poen

klimaatdrammer
Het klimaat gaat tot aan 2050 tussen de 100 en 200 miljard euro kosten. Minister Jetten denkt dat dat geld dubbel en dwars terugkomt.

Het kan niemand zijn ontgaan: het kabinet Rutte IV gaat, onder leiding van de montere en altijd goedgemutste minister van Klimaat en Energie Rob Jetten, ‘grote stappen’ zetten in de strijd tegen de klimaatverandering. Volgens de minister zijn we in een nieuwe fase aanbeland waarin het voor de meesten van ons vanzelfsprekend is geworden die strijd aan te binden.

Het is afgelopen met het zuinige ‘haalbaar en betaalbaar’ uit het Klimaatakkoord van het kabinet Rutte III. Dat was niet meer dan een goedkope smoes om vooral maar niets te doen. Voortaan is het: Nederland gaat voor groen en iedereen kan meedoen. Geen woorden maar daden. En het mag wat kosten.

Wereldkampioen klimaat

Om te laten zien dat het menens is hebben de coalitiepartners van Rutte IV de klimaatambities fors opgeschroefd. In het Coalitieakkoord is afgesproken dat ‘Nederland in Europa koploper wil zijn bij het tegengaan van de opwarming van de aarde’. Dat is niet mis want de Europese Unie heeft zichzelf met de Europese Green Deal al torenhoge ambities opgelegd – die nooit en te nimmer kunnen worden waargemaakt, maar daar gaat het nu niet om. Als het inderdaad lukt om in Europa de nummer één positie te veroveren wordt Nederland ook nog eens de koploper in de wereld. Of zoals minister-president Rutte het zo graag ziet: wereldkampioen klimaat.

Het koploperschap betekent concreet dat het kabinet Rutte IV per 2030 de uitstoot van broeikasgassen, de belangrijkste oorzaak van de opwarming, terug wil brengen met 60% ten opzichte van de uitstoot in 1990 en dat de uitstoot in 2050 moet zijn gereduceerd tot netto nul. De EU verlangt van Nederland een reductie van 52% in 2030 en daar gaat het kabinet dus 8% overheen.  Daarnaast gaat het kabinet tot 2030 het onwaarschijnlijke bedrag van 35 miljard euro vrijmaken om er voor te zorgen dat Nederland die 60% in 2030 ook inderdaad gaat halen.

Maar waarom?

Waarom Nederland zo nodig dé klimaatkoploper van Europa moet zijn is niet direct duidelijk. Het heeft niets te maken met het tegengaan van de opwarming van de aarde. Immers, op wereldschaal telt de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen niet of nauwelijks mee. Bijgevolg zal een verhoging van de reductiedoelstelling met 8% de opwarming van de aarde niet meetbaar beïnvloeden. Waarom miljarden besteden aan een louter symbolische maatregel?

Het antwoord op die vraag is kortgeleden door de minister van Klimaat en Energie zelf gegeven. Te gast in het OP1-praatprogramma van de publieke omroep van 11 februari mocht de glunderende bewindsman uitgebreid zijn ambitieuze klimaatplannen toelichten en ook uitleggen hoe het nou precies zit met dat koploperschap. Met de complimenten aan de presentator van dienst, Welmoed Sijtsma, voor de terzake doende vragen.

Welbegrepen eigenbelang

De redenering van de minister is van een verbluffende eenvoud en gaat als volgt. Met het streven naar het klimaatkoploperschap van Europa (en dus van de wereld) gaan we in Nederland een unieke know-how opbouwen op het gebied van de klimaattechnologie (dat is alle technologie die ingezet moet worden voor de transitie naar een klimaatneutrale wereld). Die unieke know-how gaan we vervolgens vermarkten in de landen die op Nederland achterlopen, en dat zijn dus alle landen.

Dat zal voor veel nieuwe bedrijvigheid zorgen en veel inkomsten en werkgelegenheid genereren. De minister heeft het zelfs over een nieuw verdienmodel voor de BV Nederland. Kortom, het koploperschap is dus niets anders dan welbegrepen eigenbelang. Het Nederland van minister Jetten gaat voor groen en poen.

Kost gaat voor de baat uit

Voor het felbegeerde koploperschap moet het kabinet wel diep in de buidel tasten. Behalve de 35 miljard euro tot aan 2030 moet het kabinet ook nog de middelen vinden voor de periode daarna tot 2050, het voorlopige eindpunt van de klimaatrace. Dat zal een veelvoud zijn van de eerste tranche. Niet alleen vanwege de langere periode maar ook omdat de klimaatmaatregelen na 2030 ingrijpender en kostbaarder zullen zijn dan daarvoor.

Al met al gaat het klimaat tot aan 2050 tussen de honderd en tweehonderd miljard euro kosten. Dat is een heleboel geld maar dat komt in de jaren na 2050 dubbel en dwars terug, denkt minister Jetten. De kost gaat nu eenmaal voor de baat uit.

Geen bonanza

Het vooruitzicht van een bloeiende klimaatmarkt waar goed geld valt te verdienen is niet nieuw. De leiders van de rijke landen die zich achter de ambitieuze en kostbare netto-nul-in-2050 doelstelling hebben geschaard verkopen hun ambitieuze klimaatplannen aan hun achterbannen zonder uitzondering met een beroep op de superieure technologie die ze gaan ontwikkelen en vermarkten en op de nieuwe banen die dat zal gaan opleveren.

Koploper of niet, Nederland begeeft zich op een markt waar de rijke landen elkaar op het scherp van de snede zullen beconcurreren. En vlak natuurlijk de opkomende landen als China en India niet uit. Nederland zal ongetwijfeld een graantje kunnen meepikken, maar een bonanza wordt het zeker niet. Of we de honderden miljarden geïnvesteerde euro’s ooit terug gaan zien zal de toekomst uitwijzen.

Welkom in de wondere wereld van een gedoodverfd klimaatkampioen.

Wynia’s Week publiceert nuchtere analyses van het Nederlandse en Europese klimaatbeleid. Steunt u deze broodnodige berichtgeving, ook in het nieuwe jaar, 2022? Dat kan via de bankrekening van Wynia’s Week NL94 INGB 0006 3945 08 of HIER. Hartelijk dank!