Milieugroepjes spreken namens niemand maar zitten wel bij Remkes aan tafel. Waarom eigenlijk?

BERGKAMP200822-actiegroepchantage
‘Stikstofkoning’ Johan Vollenbroek (links), hier in discussie met boeren (2020)

Eerst voeren ze actie. Dan zitten ze met politici rond de tafel. Als ze hun zin niet krijgen dreigen ze met de rechter. Die geeft hen vaak hun zin. Zo bepalen ze wat er in dit land gebeurt. Ze worden veelal betaald door de overheid, of door de Postcodeloterij. Maar namens wie spreken ze? Niet namens de burgers van Nederland.

Afgelopen week zat Johan Vollenbroek, de ‘stikstofkoning’ van Nederland die een groot aantal rechtszaken heeft lopen, bij bemiddelaar Johan Remkes. Ook andere milieuactivisten en rechtszaakvoerders mochten aanschuiven.

Remkes heet officieel ‘onafhankelijk voorzitter’ van het stikstofoverleg dat moet proberen om een uitweg te vinden uit de wanboel die Remkes zelf heeft helpen creëren in zijn hoedanigheid van voorzitter van het ‘adviescollege Stikstofproblematiek.’ Het stikstofbesluit van het kabinet RutteVier dat er nu ligt impliceert een forse inkrimping van de veeteelt in Nederland.

‘De stem van de natuur’?

De vraag is waarom Remkes met milieuactivisten spreekt. Zij vertegenwoordigen niet de stem van de burger en of ze de ‘stem van de natuur’ vertolken is de vraag. Aan de oplossing van welk probleem leveren zij eigenlijk een bijdrage?

Het stikstofoverleg volgt het gebruikelijke patroon – bij beleidsproblemen wordt steevast een belangrijke plaats ingeruimd voor de milieu- en klimaatbeweging, die meestal ook aan de wieg staat van die problemen. De burgers en nu ook de boeren plukken daarvan de wrange vruchten.

Volgens Vollenbroek, de oprichter van de actiegroep ‘Mobilisation for the Environment’ (MOB), is er al heel lang een stikstofprobleem in Nederland. Hij wil niet weten van afzwakking van het stikstofbesluit van het kabinet en eist een ‘drastische reductie van de veestapel’.= Want, zo weet de stikstofkoning, ‘innovatie in de veeteelt zal de stikstofcrisis niet oplossen’.

De houding van Vollenbroek is karakteristiek voor de dogma’s van de milieubeweging – geen geloof in innovatie, weg met de industrie, voor duurzaamheid en kleinschaligheid. Het gaat de beweging allang niet meer om de bescherming van het milieu, maar om het promoten van beleid dat tot de-industrialisatie voert.

Hoe in het romantische beeld van de kleinschalige, duurzame handenarbeid-economie er ooit genoeg eten voor iedereen zal zijn, blijft in het midden. Hoewel over bevolkingsgroei door immigratie geen onvertogen woord te horen valt, is economische krimp tegenwoordig wel een belangrijk doel van de beweging.

Zeldzame planten

Wat houdt het stikstofprobleem eigenlijk precies in? Tja, daar begint de verwarring. Het gaat voornamelijk om de effecten van stikstofoxiden en ammoniak op het milieu en de gezondheid. Zoals het RIVM uitlegt, zijn de uitstoot door economische activiteiten, de concentratie in de lucht, en de depositie op de bodem van belang.

In de landbouw wordt mest uit de veeteelt, dat ammoniak bevat, gebruikt om de opbrengst van gewassen te verhogen. Zo is er is sprake van een stikstofkringloop. Een circulair economisch model avant la lettre, zou je zeggen, maar dan ken je de beweging nog niet.    

Zeldzame planten die het juist goed doen op voedselarme grond, hebben het moeilijker op een bodem met veel stikstof, wat juist goed is voor de landbouw. Zo kunnen bijvoorbeeld heide en orchideeën verdrongen worden.

Een particuliere hobby

Vollenbroek houdt van zeldzame planten en hoeft zich geen zorgen te maken over de opbrengst van de landbouw. Hij is daarmee de verpersoonlijking van de groene elite. De achteruitgang van het milieu waartegen die elite strijdt is steeds vaker een strijd tegen de economische vooruitgang voor de burger.

Bovendien, Vollenbroek stelt zelf dat het stikstof- en mestoverschotprobleem al sinds de jaren 70 van de vorige eeuw speelt, maar nooit is aangepakt. Welke ramp voor de natuur heeft zich over de afgelopen 50 jaar dan voltrokken dat nu tegen 2030 alles anders moet?

De tirannie van het model

Net als bij het klimaat speelt ook bij stikstof een model een hoofdrol. Vaak worden dat soort modellen binnen een kleine groep deskundigen ontwikkeld, zonder dat de volksvertegenwoordiging of belanghebbenden enig idee hebben van wat er speelt. Daarbij worden keuzen gemaakt die los staan van objectieve wetenschap, maar wel zeer aanzienlijke beleidsconsequenties hebben.

Zo ook bij het stikstofmodel van RIVM, Aerius geheten. Onderzoek heeft aangetoond dat het model wetenschappelijk niet deugt en dat de zogeheten ‘kritische depositiewaardeonbruikbaar is voor het huidige stikstofbeleid. Dat komt niet als een verrassing.

Het idee dat je met een model recht kunt doen aan zo’n complexe materie als stikstof of klimaat is onzinnig. Ondertussen hebben meer open-minded wetenschappers al een plan gelanceerd om zonder inkrimping van de veestapel het ‘stikstofprobleem’ op te lossen.     

In het stikstofoverleg is de wetenschap de grote afwezige. In zekere zin is dat wel te begrijpen want wetenschap heeft niet veel met dogma’s en het stikstofprobleem is toch vooral veroorzaakt door dogma’s van de milieubeweging. Zo heeft de klimaatminister zelfs de misleidende term ‘stikstofdeken’ van de milieubeweging overgenomen, eraan toevoegende dat ‘niemand een jaar geleden wist wat stikstof was, behalve als je ermee kookt’.

Remkes zou ook kunnen denken dat Vollenbroek een wetenschapper is, want hij heeft chemie gestudeerd en hij heeft zeker deskundigheid. Maar de deskundigheid die Vollenbroek claimt is niet bepaald geschikt voor constructief overleg: MOB, de actiegroep van Vollenbroek, ‘heeft in het afgelopen decennium op grote schaal met succes geprocedeerd in alle sectoren … en heeft daardoor een geheel eigen en gedetailleerde expertise opgebouwd’. Heeft Remkes echt behoefte aan dat soort expertise?

De valse ‘stem van de natuur’

Maar mogelijk zitten al die actiegroepen bij Remkes niet vanwege hun expertise, maar omdat zij de ‘stem van de natuur’ vertolken. De natuur kan immers niet voor zichzelf opkomen, dus moeten er mensen zijn die dat voor de natuur doen.

Voor de natuur opkomen kan echter niet zonder keuzen te maken, want het Nederlandse landschap, de veestapel, de boeren en de burgers zijn net zo goed onderdeel van de natuur als de orchideeën van Vollenbroek die nu alle aandacht opeisen.

Schadelijke gevolgen tellen niet

Dezelfde actiegroepen die zich inspannen om de burgers klimaat- en stikstofbeleid door de strot te duwen, laten zich vaak weinig gelegen liggen aan de zeer aanzienlijke gevolgen van dat beleid voor de mens, het landschap en andere elementen van de natuur.

Wat er met het boerenland gaat gebeuren dat vrij komt als de sector met de helft zou krimpen, is onduidelijk. Bovendien zal de agrarische sector in het buitenland het gat in de markt opvullen, waardoor er grotere impact op het milieu te verwachten is omdat de regels aldaar soepeler zijn. Net als de milieugevolgen van windmolens en zonnecellen door de beweging zoveel mogelijk weggemoffeld worden.

‘Stakeholder’ model

De milieubeweging vertegenwoordigt niet de natuur, maar misschien wel de stem van de burger? Nou, nee. MOB heeft niet eens leden. Het aantal leden van activistische milieuorganisaties suggereert niet dat zij een brede aanhang onder de Nederlandse bevolking hebben. Hun elitaire nadruk op groene dogma’s die zich verzetten tegen economische vooruitgang en steeds meer zelfs tegen de geneugten van het leven, spreekt de gemiddelde burger nu eenmaal niet erg aan. Het is een luxe om de orchidee boven een stukje vlees te kunnen plaatsen.

Remkes lijkt het ‘stakeholder’ model te volgen, dat de afgelopen decennia overal in de Westerse wereld is ingevoerd en het Nederlandse poldermodel heeft gecorrumpeerd. In dit model zijn het slechts machtige ‘stakeholders’ die het voor het zeggen hebben.

De burger, die zich niet heeft georganiseerd in een gesubsidieerde actiegroep, wordt niet gehoord. Zo dreigt het ook te gaan met het stikstofoverleg – de uitkomst zal bepaald worden door de stakeholders met de meeste politieke macht. De democratie heeft dan weer eens het nakijken.    

Privileges voor actiegroepen

Om niet aan het publieke belang ontleende redenen heeft de wetgever aan NGO’s privileges en monopolies verleend. Niet de ongeorganiseerde burger, maar slechts de goed georganiseerde actiegroep heeft het recht om juridische procedures te voeren. En indien de actiegroep in de smaak valt bij de overheid, rollen de euro’s voor de advocaten vanzelf binnen. Zo is dit misbakken ideetje binnen de kortste keren een verdienmodel geworden dat het algemeen belang schaadt. Deze misstand zal ook het stikstofprobleem blijven domineren.

Machtige milieuactiegroepen hadden al langer een plaats aan de tafel waar beleid wordt voorgekookt en tevens geprivilegeerde toegang tot beleidsmakers. Maar op grond van hun bevoegdheid om in het algemeen belang te procederen, zoekt de milieubeweging nu ook steeds vaker zijn heil bij de rechter, die hen tegenwoordig met regelmaat te hulp schiet.

Een paar clubjes bepalen alles

Urgenda en Milieudefensie bepalen inmiddels het klimaatbeleid van zowel de overheid als private ondernemingen. MOB bepaalt of en waar gebouwd mag worden en of een bedrijf een vergunning krijgt. En dat met subsidies van de overheid en quasi-publieke organisaties als de Postcodeloterij, met het geld van de burger dus.

Zo zijn deze organisaties gesubsidieerde verlengstukken van de progressieve politiek geworden die buiten de democratie om dezelfde agenda nastreven en toegang hebben tot de rechterlijke macht om die agenda te realiseren.

Op het stikstofoverleg ligt hierdoor een enorme hypotheek, want dankzij haar privileges hoeft de milieubeweging het helemaal niet van overleg te hebben. Zoals Vollenbroek en Andy Palmen, de directeur van Greenpeace Nederland, al hebben laten weten, iedere afzwakking van ‘de doelen’ zal tot een rechtszaak leiden.  

Alsof die ‘doelen’ op objectieve wetenschap gebaseerd zijn. Alsof die doelen niet afgewogen moeten worden tegen andere, meer zwaarwegende doelen. Alsof er geen redelijkheid en billijkheid en geen evenredigheid meer bestaan, maar slechts de elitaire groene dogma’s.

Remkes is slecht begonnen. Hij acht ‘de transitie naar emissiearme landbouw noodzakelijk’. In een persconferentie na overleg met de boeren noemde hij consequent ieder feit dat zij aanvoerden, zoals de wirwar van regels en de reeds gerealiseerde reducties, ‘het gevoel’ van de boeren. Het wordt tijd dat Remkes het ‘stakeholder’ model loslaat en in plaats van de bijzondere belangen van de hardste schreeuwers het algemeen belang vooropstelt.

Wynia’s Week brengt 104 keer per jaar de actuele nieuws- en achtergronden die u elders node mist. Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door onze donateurs, die met hun vrijwillige abonnementsgeld ons online magazine financieren. Doet u ook mee? Hartelijk dank!