Sonja K. was slechts ‘drugsrunner’ bij het lekken van vertrouwelijke informatie over Khadija Arib

verbon
Toenmalig Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp had zelf het verslag van de vergadering van het presidium, waarin tot het onderzoek naar Arib werd besloten, aan Sonja K. gemaild, maar verzweeg dit voor het OM. Beeld: nieuwspaal.nl.

De affaire rond Khadija Arib begint behoorlijk veel op de Dreyfusaffaire in Frankrijk te lijken. Albert Dreyfus werd eind 19e eeuw valselijk beschuldigd van spionage voor Duitsland. Zijn veroordeling op 15 oktober 1894 bleek achteraf gebaseerd op valse verklaringen. Ook de werkelijke spion had documenten geleverd die de schuld van Dreyfus hadden moeten bewijzen. 

Khadija Arib werd anoniem beschuldigd van wangedrag tijdens haar voorzitterschap van de Tweede Kamer. Haar politieke carrière was voorbij toen betrokken ambtenaren informatie over die beschuldigingen en het daarna voorgestelde onderzoek naar Arib naar de pers lieten lekken. Sonja K. staat voor dat lekken nu terecht, maar zij speelde maar een ondergeschikte rol.

Onderzoek naar het lek in het presidium

Er zijn inmiddels diverse verdachten voor die politieke moord op Khadija Arib. Uit de politiek hebben we voormalig Kamervoorzitter Vera B. en toenmalige leden van het presidium van de Tweede Kamer, zoals Henk N.. Verder zijn daar topambtenaren, werkzaam bij de griffie van de Tweede Kamer, zoals Simone R. en Jaap van R.. Dan hebben we ook nog het onderzoeksbureau H. dat een niet erg onafhankelijk onderzoek deed naar de gedragingen van Khadija Arib tijdens haar voorzitterschap van de Tweede Kamer. Dat onderzoek stond onder toezicht van hoogleraar bestuurskunde Mirko N. 

Zo hebben we dus al een flinke verdachtenbank bij elkaar, allemaal in meerdere of mindere mate betrokken bij de politieke moord op Arib. Tot voor kort konden zij zichzelf nog behoeden voor een rechtsgang. Het OM wilde de zaak zelfs seponeren, maar er was een ambtenaar die kennelijk gewetenswroeging kreeg en een tamelijk essentiële, maar geheime bijeenkomst van samenzwerende topambtenaren onthulde. De betrokken ambtenaren, maar ook Vera B., hadden erover gezwegen.

Op die geheime bijeenkomst werden ‘scenario’s’ besproken op welke wijze de beschuldigingen tegen Khadija Arib wereldkundig konden worden gemaakt. Toen die bijeenkomst aan het licht kwam, dankzij die ene ambtenaar die uit de school klapte, kwam opeens Sonja K. als verdachte tevoorschijn. Zij wordt momenteel als enige verdacht van het lekken van geheime stukken over mevrouw Arib naar de NRC. Zoals hieronder zal blijken, speelde zij eerder de rol van drugsrunner dan van drugsbaron. Bij wijze van spreken, uiteraard.

Laten we eerst eens nagaan wat er gebeurd is. Mevrouw Arib was van 12 december 2015 tot 7 april 2021 voorzitter van de Tweede Kamer. In de zomer van 2022 ontving de toenmalige Kamervoorzitter Vera B. anonieme brieven over Arib. Uit die brieven zou blijken dat Arib tijdens haar voorzitterschap misbruik van haar macht had gemaakt en een schrikbewind voerde. Het had er echter alle schijn van dat die klachten afkomstig waren van de ambtelijke top van de griffie van de Tweede Kamer. 

Belangenconflict

Mijn lezing was dan ook dat Arib het slachtoffer was van a-democratische potentaten bij de griffie die de baas wilden spelen over het wetgevingsproces. Het ging dus niet over arbeidsverhoudingen tussen de Kamervoorzitter en (top)ambtenaren. Het conflict draaide om de rolverdeling tussen een ambtelijke organisatie, i.c. de griffie van de Tweede Kamer, en gekozen volksvertegenwoordigers. Deze ambtelijke organisatie meende recht te hebben op een rol die in een democratie niet past. Opvallend was dat onderzoeksbureau H. dit perspectief totaal niet deelde. Het bureau deed onderzoek vanuit het uitgangspunt dat er sprake was van een arbeidsconflict.

De klachten die in de anonieme brieven waren geuit, werden in het presidium van de Tweede Kamer besproken. Daarbij speelde een advies van de landsadvocaat een grote rol. Ook de landsadvocaat had het alleen maar over de ‘verplichting zorg te dragen voor een sociaal veilige werkomgeving’. De mogelijkheid dat er een belangenconflict had gespeeld tussen (top)ambtenaren van de griffie en de Kamervoorzitter kwam niet ter sprake. Mede op basis van het advies van de landsadvocaat concludeerde het presidium dat een onderzoek naar het gedrag van Arib noodzakelijk was. De besprekingen in het presidium zijn geheim, dus ook die over Arib dienden geheim te blijven. Zodra die informatie publieke kennis zou zijn, was Arib onherstelbaar beschadigd.

Afrekening met Arib door artikel in de NRC

Het was echter duidelijk dat sommige betrokkenen af wilden rekenen met Arib, want op 28 september 2022 verscheen in de NRC het nieuws over het onderzoek. Op dat moment wist Arib daar nog niet van (NOS). Kennelijk was er geheime informatie uit het presidium naar de pers gelekt. Vera B. zei dit lekken te betreuren en deed op 3 oktober 2022 aangifte ‘van een strafbaar feit’ bij het OM.

Deze aangifte is pikant omdat er al duidelijk tekenen waren dat Vera B. zelf Arib niet erg in bescherming wenste te nemen. Zo stelde zij de directeur van de hr-afdeling van de griffie, Jorine Wolff, aan als leider van het onderzoek naar Khadija Arib. Wolff behoorde tot de ambtelijke top van de griffie die had gemeld de voorvallen in de klachtenbrieven te herkennen. Zoals ikzelf eerder schreef, stond daarmee de uitkomst van het onderzoek naar Arib dus al vast: schuldig!

Vera B. lekte zelf naar Sonja K.

Maar het wordt nog pikanter door wat Follow The Money (FTM) er op 16 mei over meldde. In de aangifte had Vera B. namelijk een opsomming gegeven van functionarissen die van het onderzoek op de hoogte waren. Sonja K., de toenmalige woordvoerder van Vera B., stond daar niet bij. Vera B. had echter zelf het verslag van de vergadering van het presidium, waarin tot het onderzoek naar Arib werd besloten, aan Sonja K. gemaild. Dit zou Sonja K. kunnen helpen bij de ‘woordvoering’, zoals Vera B. aan K. meedeelde. Vera B. kreeg de kans dit alsnog aan het OM te melden, maar, zoals FTM schrijft:

Op 7 oktober 2022 vroeg het Openbaar Ministerie per brief om een ‘concretisering’ van de aangifte. B. moest onder meer duidelijk maken wie wanneer stukken had ontvangen, en op welke manier. In reactie daarop noemde de toenmalige Kamervoorzitter twee mails aan de leden van het presidium. Opnieuw verzweeg ze dat Sonja K. de stukken ook had gekregen.

Sonja K. is nu door het OM dus als hoofdverdachte aangemerkt. Zoals hierboven al gemeld was er echter een bijeenkomst van topambtenaren geweest. Tijdens die bijeenkomst zou de optie om te lekken over het onderzoek op tafel hebben gelegen. Die bijeenkomst vond plaats op dezelfde dag dat in de NRC het bericht over het onderzoek naar Arib verscheen. Sonja K. was ook bij dat overleg aanwezig. Tijdens de eerste zitting van het proces tegen haar, verklaarde zij echter dat zij daarheen was gestuurd door Vera B.. Het heeft er alle schijn van dat Sonja K. na die bijeenkomst met journalisten van de NRC heeft gesproken. Deed zij dat op eigen initiatief? Het is haast niet voorstelbaar. Dat is het zeker niet als zij inderdaad door Vera B. naar die geheime bijeenkomst was gestuurd.

Toen de rijksrecherche lucht begon te krijgen van de rol van Sonja K., vroeg de rijksrecherche aan de beveiligingsorganisatie van de Tweede Kamer een lijst op te stellen van personen die documenten over het onderzoek naar Arib had ontvangen. Volgens FTM heeft de toenmalige griffier Simone R. ervoor gezorgd dat Sonja K. niet op die lijst terecht kwam. Mevrouw R. werkt momenteel bij de korpsleiding van de politie. Kennelijk is het bij de politie een gewenste vaardigheid dat je weet hoe justitie op het verkeerde been te zetten.

Drugsrunner en drugsbaronnen

Laten we nog maar even naar deze beeldspraak terugkeren. Sonja K. lijkt ‘gelekt’ te hebben naar de NRC op verzoek van Vera B. en Simone R. De laatste, voormalig griffier bij de Tweede Kamer, had er kennelijk ook belang bij het lekken door Sonja K. weg te moffelen. Sonja K. was dus slechts een ‘drugsrunner’ die het smerige werk deed voor de ‘drugsbaronnen’. Vera B. en Simone R. speelden de rol van drugsbaron.

Maar er zijn er waarschijnlijk nog wel meer. Jaap van R. bijvoorbeeld. Over hem schreef ik dat ‘hij dacht recht te hebben op een vaste stoel bij de vergaderingen van het presidium. Alsof hij wetgever was. Hij was eerder een egotripper die de werking van de democratie niet begrijpt’. Van R. kon er niet tegen dat Arib hem kleiner maakte dan hijzelf dacht dat hij was. In die tijd zaten er kennelijk meer van dergelijke macho’s (m/v) bij de griffie die dachten de Kamervoorzitter de les te kunnen lezen. Helaas voor hen was het andersom.

Harrie Verbonis emeritus hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg. Dit stuk verscheen vorige week op zijn blog.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!