Timothy Snyder begrijpt niets van vrijheid

Timothy Snyder is wereldberoemd geworden met Bloedlanden, een gedetailleerd relaas van de moord op naar schatting 4 miljoen Joden en 10 miljoen andere mensen in Oekraïne, Belarus, Polen en de Baltische landen door de Sovjets en de nazi’s tussen 1934 en 1945. Een indrukwekkend boek van blijvende betekenis.
Ik begon dan ook met hoge verwachtingen aan het vorig jaar verschenen Over Vrijheid, maar de teleurstelling kreeg algauw de overhand. Snyder heeft zijn historische bekwaamheid ingeruild voor een amateuristische vorm van filosofie. Het boek bestaat uit een aaneenschakeling van losse fragmenten, nauwelijks gestructureerd en vaak autobiografisch gekleurd.
Negatieve vrijheid
Rode lijn is een aanklacht tegen het begrip ‘negatieve vrijheid’. Snyder vindt dat een zeer schadelijk concept en daarom is het vreemd dat hij niet in debat gaat met het werk van de man die dat begrip heeft geïntroduceerd en zijn grote bekendheid gegeven. Die man is Isaiah Berlin (1909-1997), een Britse filosoof van Joods-Russische herkomst.
Berlin wordt zegge en schrijve twee keer genoemd in het boek, een keer om te zeggen dat Snyder het niet eens is met diens belangrijkste essay, ‘Two concepts of liberty’. Daarvoor geeft hij geen argumenten.
In plaats daarvan zet hij het begrip ‘negatieve vrijheid’ voortdurend in een kwaad daglicht door het te omschrijven als iets wat het niet is of door het toepassingen toe te dichten die niemand er ooit aan gegeven heeft. Op pag. 18 schrijft hij: ‘Volgens die negatieve opvatting van ‘vrij’ staat het [hun] vrij om te roven en te moorden.’ Op pag. 231 staat: ‘We hebben enkele vormen van negatieve vrijheid onder ogen gezien: reken gewoon af met privébezit (Marx), reken gewoon af met de Joden (Hitler), reken gewoon af met de imperialisten (antikolonialisten), reken gewoon af met de overheid (Amerikanen).’
Met dit soort demagogische aanvallen op negatieve vrijheid geeft hij een volkomen verkeerde voorstelling van het politiek-filosofische concept van Isaiah Berlin. Die omschrijft negatieve vrijheid als de beschikking over een ruimte waarbinnen iemand, zonder door anderen gehinderd te worden, kan doen of zijn wat hij wil. Hoe groter of kleiner die ruimte, hoe groter of kleiner de negatieve vrijheid. Negatieve vrijheid is de vrijheid die het individu heeft ten opzichte van de overheid. Concrete voorbeelden zijn de klassieke grondrechten: de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van vereniging en vergadering. Die vrijheden worden negatief genoemd omdat overheid en medeburgers iets niet mogen doen, namelijk die vrijheden inperken.
Hoe je de negatieve vrijheden gebruikt, mag je zelf bepalen. Je kunt je mening uiten, maar ook besluiten dat niet te doen. Je kunt keurige meningen uiten, maar ook meningen die je medeburgers walgelijk vinden. De vrijheid van meningsuiting ís er juist voor meningen die walgelijk gevonden worden.
Ware vrijheid
Maar Snyder denkt er anders over. Hij schrijft dat de vrijheid van meningsuiting niet negatief maar positief is, dat ze niet bestaat bij de gratie van een afwezigheid maar van een aanwezigheid. Op pag. 46 heeft Snyder het over de weigering van Zelensky om Kiev te verlaten toen de Russen Oekraïne binnenvielen: ‘Zijn weigering om te vertrekken, geeft ons een idee van wat positieve vrijheid – ware vrijheid – zou kunnen zijn.’ En als Zelensky nu eens had besloten om te vertrekken? Zou dat dan onware vrijheid zijn geweest? Vrijheid is toch de mogelijkheid om te kiezen? En je kunt toch ook in alle vrijheid keuzes maken die anderen verkeerd vinden?
Snyder noemt de vrijheid van meningsuiting alleen maar positief in het geval van een mening of een daad, bijvoorbeeld die van Zelensky, die hij toejuicht, positief waardeert. Hij haalt twee betekenissen van positief door elkaar. Maar dat niet alleen. Zijn uitspraak dat het besluit van Zelensky ‘ware vrijheid’ was, impliceert dat opvattingen en handelingen waar hij het niet mee eens is, niet echt vrij zijn.
Ontsporingen
Hiermee illustreert Snyder het gevaar dat Isaiah Berlin zag in ‘positieve vrijheid’. Berlin definieert positieve vrijheid als de mate waarin iemand zelfstandig richting kan geven aan zijn leven. Positieve vrijheidsrechten zijn rechten die het individu in staat stellen inhoud te geven aan zijn vrijheid. Ze worden positief genoemd omdat ze gericht zijn op de overheid van wie geëist wordt dat ze van alles onderneemt om het individu te emanciperen. Denk aan het recht op onderwijs, op gezondheidszorg, op een waardig leven zonder armoede.
De tweede keer dat Snyder Berlin noemt, is om te zeggen dat deze een voorstander was van de verzorgingsstaat. En de verzorgingsstaat is bij uitstek de belichaming van positieve vrijheid. Maar Snyder vertelt er niet bij dat Berlin er nadrukkelijk voor waarschuwt dat het streven naar positieve vrijheid gemakkelijk kan ontaarden in een inperking van de negatieve vrijheid. Ook in een democratie. Ontsporingen dreigen op te treden wanneer de burger door de overheid in een bepaalde richting wordt gestuurd, wordt gedwongen bepaalde waarden te onderschrijven of een bepaalde levenswijze aan te hangen.
Als de overheid de burger gaat helpen om gelukkig te worden, krijgt ze totalitaire trekjes. Dan komt de neiging boven om mensen die tegenstribbelen tot andere gedachten te dwingen. Voor hun eigen bestwil natuurlijk. Ik moest denken aan CDA-lijsttrekker Henri Bontenbal die zich in een tweet afvroeg of we mensen die ‘desinformatie over klimaatverandering de wereld inhelpen’ niet strafrechtelijk kunnen vervolgen.
Ook Snyder dreigt de vrijheid te reserveren voor het eigen gelijk. Hij schrijft: ‘Bij al het geklets dat we nu horen over de vrijheid van expressie is het gemakkelijk om te vergeten waarvoor die ook weer bedoeld was: om de omstandigheden te scheppen waaronder feiten het individu verheffen en de machthebbers uitdagen.’ Snyder denkt te weten wat het doel van de vrijheid van meningsuiting is. Maar die vrijheid heeft geen doel. Als dat wel zo zou zijn, zou het geen vrijheid zijn. De vrijheid van meningsuiting is zelf het doel.
Berlin heeft steeds gewaarschuwd tegen rechtvaardigingen van staatsterreur in naam van de positieve vrijheid. Hij doelde op het communisme en het nationaal-socialisme die hij beide van nabij had meegemaakt. Vanwege dat gevaar plaatst hij de negatieve vrijheid in het centrum van zijn politieke filosofie. Alleen door een duidelijk domein af te bakenen waarin elk individu zijn eigen keuzes kan maken, kun je de mogelijkheid van ontsporingen die dreigen bij het propageren van positieve vrijheid enigszins inperken.
Vrijheid van meningsuiting onder druk
Dit is geen zuiver theoretisch probleem. Tegenwoordig staat de vrijheid van meningsuiting nogal onder druk. Het komt bijvoorbeeld regelmatig voor dat Britten naar de gevangenis worden gestuurd wegens anti-immigratie-uitingen op sociale media. In Nederland werd vier jaar geleden PVV-leider Geert Wilders veroordeeld wegens groepbelediging, omdat hij zijn getrouwe aanhang had gevraagd of ze meer of minder Marokkanen wilden, met het voorspelbare antwoord.
Vorig jaar zei BBB-politicus Mona Keijzer in een tv-programma dat ‘antisemitisme bijna onderdeel is van de islamitische cultuur’. Volgens justitie was dat in beginsel een strafbare uitspraak. Keijzer werd alleen maar niet vervolgd omdat dat haar vrijheid van meningsuiting als politicus tezeer zou aantasten. Keijzer is gelukkig bij het gerechtshof in beroep gegaan tegen deze beslissing van het OM. Het valt te hopen dat het hof haar niet alleen gelijk geeft wat betreft haar opvatting dat feiten niet strafbaar kunnen zijn , maar ook gehakt maakt van het absurde onderscheid dat het OM maakt tussen de vrijheid van meningsuiting van politici en niet-politici. Dat onderscheid is op zichzelf al een aantasting van de vrijheid van meningsuiting.
Snyder gebruikt het begrip negatieve vrijheid steeds in een uiterst versimpelde betekenis, namelijk als het streven om elke belemmering voor ‘de machtigen’ weg te nemen. Zo beweert hij op pag. 83 dat ‘Rusland een genocidaal fascistisch imperium is geworden om vele redenen, maar een ervan is negatieve vrijheid’. Als lezer vraag je je wanhopig af: Hoe dan, beste Snyder? In Rusland is de staat oppermachtig en de negatieve vrijheid uiterst beperkt. Je hebt er geen vrijheid van meningsuiting en geen vrijheid van vereniging en vergadering. Hoe kan die niet bestaande negatieve vrijheid dan een reden zijn geweest dat Rusland een genocidaal fascistisch imperium is geworden?
Snyders boek is vooral gericht op en tegen de Verenigde Staten. Het lijkt erop dat hij van Amerika een verzorgingsstaat naar Europees model wil maken en dat hij negatieve vrijheid ziet als belemmering daarvoor. Waarschijnlijk wil hij alleen maar wat meer positieve inspanningen van de overheid om meer Amerikanen in staat te stellen zichzelf te ontwikkelen. Op zichzelf een nobel doel.
Maar dan is het toch goed te beseffen dat er in alle westerse landen een mix bestaat van negatieve en positieve vrijheden. En dat overheidsinspanningen om de burger te beschermen tegen, bijvoorbeeld, klimaatverandering ten koste gaan van de individuele vrijheid. Voorzichtigheid is dus geboden, en revolutionaire ingrepen moeten geschuwd worden.
Wat meer negatieve vrijheid graag
In de westerse wereld lijkt de wind in een andere richting te waaien dan de door Snyder gewenste. In Europa, zeker in Nederland, zou wel wat meer negatieve vrijheid gewenst zijn. Volkshuisvesting, landbouw en industrie worden verstikt door eindeloze, uiterst gedetailleerde en soms volkomen waanzinnige regeltjes en voorschriften. Bovendien heeft de overheid hier op veel terreinen hopeloos gefaald. Om dan de oplossing te zoeken in nog meer overheid zou dwaas zijn. Hier is veel minder overheid op zijn plaats en veel meer ruimte voor de burger.
Timothy Snyder, Over Vrijheid, Uitgeverij Balans, 454 pagina’s, € 32,50.
Isaiah Berlin, Twee opvattingen van vrijheid, Uitgeverij Boom,, 111 pagina’s, € 34,95.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!