U moet uw spaargeld gaan beleggen, verkondigt Europa. Want zelf zijn onze overheden platzak: te veel schulden gemaakt
Na 2 april van het bijna afgelopen jaar zou alles anders worden. Liberation Day. De dag dat president Donald Trump zijn menukaart van invoertarieven tevoorschijn haalde.
Kritiek alom. Trump snapt niet hoe de invoertarieven werkten. Amerikaanse consumenten, zijn kiezers, zouden het kind van de rekening zijn.
Maar ook: Europese en andere internationale beleggers zouden vanwege alle onzekerheid en de verslechterde vooruitzichten hun geldstromen verleggen. Weg uit de VS, Europe First! De koersval op de Amerikaanse aandelenmarkt en de dalende dollarkoers na Liberation Day bliezen wind in de zeilen van de critici.
Duizelingwekkend
Lang heeft de euforie niet geduurd, zoals dat wel vaker gaat met alarmberichten die Europa moeten aanzetten tot actie. Waar gaat het inmiddels over in de economie en de beleggerswereld? Over de duizelingwekkende investeringen van Amerikaanse technologiebedrijven in kunstmatige intelligentie (AI) en datacentra. Over de vraag of hier sprake is van een zeepbel die op knappen staat.
Amerikaanse beurzen pakten dit jaar de winst, aangejaagd door deze technologiehausse. Het is een handjevol bedrijven dat de toon zet, bedrijven die soms financieel met elkaar zijn verweven, met alle gevaren van dien. Maar het zijn wel Amerikaanse bedrijven, niet Europese.
Nog een verassing na Liberation Day: de Amerikaanse economische groei ligt in het derde kwartaal 2,3 procent hoger dan in het vergelijkbare kwartaal van 2024. De Europese groei blijft steken op maximaal 1,5 procent.
In één opzicht hebben Trumps critici zeker gelijk gekregen. De inflatie is als gevolg van de invoerheffingen en graaigedrag van bedrijven die ruimte zien voor prijsverhogingen een hardnekkig probleem aan het worden. De betaalbaarheid van wonen en boodschappen, affordability, is een politiek thema.
Vlees, vis en bananen
In zijn dagelijkse podcast memoreerde hoofdeconoom Paul Donovan van vermogensbeheerder UBS Global Wealth Management, anderhalve week geleden de inflatie van dagelijkse boodschappen. De prijzen van vlees en vis staan op recordhoogte. Bananen, het meest geïmporteerde fruit in de VS, daalden wel in prijs op de groothandelsmarkt, maar niet in de winkel. Elektriciteit is eveneens duurder dan ooit, een prijsstijging die mensen met een slimme meter eerder opvalt omdat ze hun gebruik dagelijks kunnen volgen. Inflatie ondermijnt de stabiliteit van de samenleving en dus ook de stabiliteit van de zittende regering.
Ondertussen produceert Europa papier. En papier is geduldig. Vorig jaar schreven Mario Draghi (ex-president Europese Centrale Bank) en Enrico Letta (ex-premier Italië) bejubelde adviezen om de Europese concurrentiekracht te ontketenen. Maar actie? Nee.
Nederland kreeg deze maand zijn eigen blauwdruk voor toekomstige welvaart van oud-topman Peter Wennink van chipmachinefabrikant ASML.
Een van de obstakels waar de adviseurs op wijzen is het tekort aan risicodragend kapitaal voor veelbelovende en snel groeiende bedrijven. Dat is niet vandaag of gisteren ontstaan. Dat doet de VS al decennia beter.
Silicon Valley is niet alleen de bakermat van de chipsindustrie, digitale consumentenelektronica, van Apple tot Tesla, en van AI, maar ook van de financiële infrastructuur waarin beleggers met kennis en kapitaal nieuwe bedrijven financieren. Toen het prille Nederlandse techbedrijf ASMI kapitaal nodig had en naar de beurs ging, koos oprichter Arthur del Prado niet voor het Amsterdamse Beursplein, maar voor de Amerikaanse Nasdaq-beurs, een hightech mekka. Dat was in 1981.
Het is fictie om te denken dat Europa het tekort aan risicokapitaal en risicobereidheid van ondernemers en financiers per rapport en decreet kan regelen. Toch is dat wat Brussel graag wil en wat sommige Nederlandse politieke partijen steunen. De Europese Commissie heeft namelijk een oplossing gevonden voor het tekort aan risicodragend kapitaal. Dat bent u.
Sparen is dom
Europeanen hebben meer dan 10.000 miljard euro op spaarrekeningen bij banken gestald, heeft de Europese Commissie vastgesteld. Dat is niet verstandig. Op deze bankdeposito’s krijgen u en ik ‘een laag rendement, terwijl dat geld ook geïnvesteerd kan worden op de kapitaalmarkt met een potentieel hoger rendement. Spaartegoeden worden daardoor niet doeltreffend gebruikt om bedrijfsinvesteringen en de reële economie in ruimere zin te ondersteunen’.
Is het echt zo simpel?
Op de middelbare school leerde ik bij economie dat banken het geld van spaarders als kredieten doorgeven aan bedrijven en particulieren voor investeringen respectievelijk woningfinanciering. Maar kennelijk werken de banken en de economie niet meer op deze manier. Mijn oplossing zou zijn: meer onderlinge concurrentie en kleinere banken die hun klanten wél willen financieren.
Overheden platzak
Nog een vraag: is er een tekort aan risicokapitaal of een tekort aan rendabele projecten? Batterijenmaker Northvolt, het Europese technoparadepaardje, is dit jaar in faillissement geëindigd. Nederland kent ook zijn startende en groeiende bedrijven die wél kapitaal en publiciteit trekken, maar toch teleurstellen. Zonnedakenauto Lightyear. Elektrische bussenbouwer Ebusco. Dat zijn geen aanbevelingen voor spaarders die belegger willen worden.
De belangrijkste vraag is natuurlijk: waaróm moeten spaarders beleggers worden? Omdat de overheden van verschillende grote landen (Frankrijk, Italië, Spanje) zo diep in de schulden zitten of nog zoveel willen lenen (Duitsland) dat ze zelf te weinig ruimte voor extra investeringen hebben. Daarom moet de spaarder het maar doen. Daarmee maskeren Europese politici hun onvermogen om prudent begrotingsbeleid te voeren. Een onderwerp dat zich helaas ook in 2026 zal opdringen.
Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank!
Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!



















