Voortdurend politieke aanvallen op PVV en BBB: de Raad van State kent haar grenzen niet meer
Taco van Hoek, de gerespecteerde directeur van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), maakte deze week korte metten met de Raad van State. De juristen van de Raad hadden een voorstel van demissionair landbouwminister Femke Wiersma (BBB) over stikstof afgeschoten. Daardoor is bouwen bijna overal onmogelijk en stokt de versterking van het elektriciteitsnet. Van Hoek: ‘De bouw wordt [door de Raad van State] alleen maar gebruikt als pressiemiddel om harde ingrepen in de landbouw af te dwingen.’
Oordeel zelf of Van Hoek nu ook als een ‘rechtse populist’ de rechtsstaat wil verwoesten met dergelijke kritiek op de Raad van State. Of dat hij gewoon gelijk heeft en bewondering verdient voor een duidelijke uitspraak, niet zonder risico voor zijn eigen netwerk in Den Haag. Dit is wat de Raad van State letterlijk zei: ‘Een ondergrens – drempelwaarde – [voor stikstof] is alleen verdedigbaar als eerst een robuust, geloofwaardig en effectief pakket van natuurherstelmaatregelen is gerealiseerd.’
Om te zien hoe absurd zo’n eis is, moeten we ons voorstellen dat volgend jaar een andere minister naar de Raad komt met de vraag of we de blaasproef voor alcohol achter het stuur mogen vervangen door een betere blaaspijp zoals die al in veel omringende landen wordt gebruikt. En dat de Raad dan zou zeggen: ‘Alleen verdedigbaar als eerst een pakket met maatregelen voor minder verkeersongelukken is gerealiseerd.’ Absurd en onlogisch, maar als minister Wiersma zich verzet, roepen alle linkse lakeien: ‘De rechtsstaat is in groot gevaar, want BBB heeft geen respect voor de Raad van State.’
‘Objectief en redelijk’
Twee weken geleden noemde ik in Wynia’s Week een andere recente botsing tussen de Raad van State en een minister van BBB. Toen ging het om de vraag of asielvragers automatisch voorrang moeten krijgen bij de toewijzing van sociale huurwoningen, of dat hun voorrang alleen zou moeten gelden als zij vallen onder één van de reguliere (gezondheids- of sociale) gronden voor urgentie. De Raad van State wil doorgaan met automatische voorrang voor alle asielzoekers. Die komen anders, als er geen speciale reden is, door hun eigen aanvraagprocedure later op de wachtlijst, vergeleken met de hier opgegroeide Nederlanders, zo luidt de redenering.
Dat maakt hen zogenaamd ongelijk, en de Raad van State eist van minister van Volkshuisvesting Mona Keijzer dat ze met een ‘objectieve en redelijke rechtvaardiging’ komt als ze de voorrang voor asielvragers wil afschaffen. Dat is hetzelfde als opmerken dat arme en rijke families onder verschillende belastingregelingen vallen en dan boos worden wanneer er geen ‘objectieve en redelijke rechtvaardiging’ wordt aangeleverd voor de bestaande tarieven in de inkomstenbelasting. Het is echter niet aan de juristen in de Raad van State om uit te maken hoeveel minder belasting armere gezinnen hoeven te betalen. De Raad is er niet om te eisen dat de tarieven in de belasting zich tot haar tevredenheid ‘objectief en redelijk’ laten rechtvaardigen. Dat is aan de politiek.
De landelijke pers (niet De Telegraaf) wist eveneens direct te vertellen dat de ministers van BBB de rechtsstaat in groot gevaar brachten. Geen analyse van het advies van de Raad van State, maar ‘heb eerbied voor het gezag’. Eerder moest asielminister Marjolein Faber (PVV) het op identieke wijze ontgelden. Zij wilde een einde maken aan de makkelijke regels voor overkomst van nareizende familie, wanneer het families betreft die niet hoefden te vluchten, maar calculerend 4000 euro hadden betaald aan een mensensmokkelaar om alvast één familielid vooruit te sturen. Faber wilde zulke asielvragers eerst laten aantonen dat zij in Nederland voldoende verdienen, voordat zij mogen vragen om overkomst van hun familieleden.
Faber gebruikte de term ‘strenger’ voor haar voorstellen. De Raad van State gruwt van dat woord en bagatelliseert liever alle verschillen tussen landen. In het advies schreef zij glibberig: ‘Onderzoek laat zien dat het nationale asielbeleid slechts een beperkte rol speelt bij de keuze voor een bestemmingsland’. Geen onderbouwing van die claim met verwijzingen naar zulk onderzoek. Dat kan ook niet, want vier zaken lopen hier door elkaar heen. In welke landen kennen de asielvragers al veel mensen uit hun thuisland, welke landen zijn het makkelijkst om te bereiken, welke landen hebben de soepelste gang door de procedures en de minste kans op uitzetting, en waar is de economie het gunstigst?
Meer kansrijk dan het wetenschappelijk ontwarren van die vier zo verschillende factoren is natuurlijk research naar de effecten van goed gemarkeerde beleidsveranderingen in landen. De Raad van State zou dan niet hebben durven schrijven dat ‘onderzoek laat zien dat veranderingen in het nationale asielbeleid een beperkte rol spelen’, want dat is niet zo. In Zweden ging een ‘rechtse’ partij meeregeren, en het beleid werd in twee rondes met succes veel strenger. Idem in Denemarken, en meer recent in Duitsland. Drie voorbeelden van buurlanden waar strenger beleid direct leidde tot minder asielzoekers.
Gekunstelde eisen
Dus heeft de Raad van State dit jaar met gekunstelde eisen buiten haar competentie drie wetten getorpedeerd, twee van BBB-ministers en één van een PVV-bewindsvrouw. Bij de huisvesting van asielzoekers begon de Raad opeens eigen politieke voorkeuren (GroenLinks-PvdA) verplicht te stellen. Over stikstof-afspraken vind de Raad dat daarover pas valt te praten wanneer de natuur tot haar tevredenheid is verbeterd (eveneens GroenLinks-PvdA). En over de voorwaarde van twee jaar betaald werk, wanneer een individuele asielzoeker zijn gezinsleden wil laten nareizen, wil de Raad niet praten. Dan komt opeens de eis naar een heel bepaald soort onderzoek op tafel dat er niet is. Die door de Raad verzonnen eis is onwerkbaar en dient om voorbij te kunnen zien aan feiten en analyses uit Scandinavië en uit Duitsland. (waar ‘linkse’ partijen verder zijn dan GroenLinks-PvdA bij ons).
‘Waarom lukt het ons niet meer?’ vroeg Mona Keijzer (mijn geprefereerde kandidaat-premier, maar dit terzijde) zich onlangs af op een symposium. ‘Wat is dat onbewuste, verkeerde idee dat alle vooruitgang vertraagt – ja, bijna onmogelijk maakt? Dan kom ik uit bij iets dat ik – vrij naar Allan Bloom – “the closing of the Dutch mind” zou willen noemen. Echte discussie wordt op het hoogste niveau maar weinig gevoerd. Behoefte aan reflectie is er niet. Wie denkt dat hij het altijd bij het rechte eind heeft, vindt het niet de moeite waard meningen van buiten de eigen kring serieus te nemen.’
De Raad van State, Haagse ambtenaren en De Nederlandsche Bank mogen het zich aantrekken.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!

















