Waarom willen progressieven toch steeds achteruitboeren?

JASPERS241222-rewilding
Romantische voorstelling van ‘Terug naar de natuur’. Hier: longhorns in Engeland. (Beeld: Wikipedia)

Het blijft verbluffend, hoe juist mensen die zichzelf als progressief afficheren, staan te applaudiseren bij elk initiatief dat neerkomt op terug naar vroeger eeuwen. Alternatieve geneeskunde komt veelal neer op kwakzalverij uit de negentiende eeuw. Organische landbouw is vooral landbouw met verwerping van alle 20ste en 21ste eeuwse kennis en innovatie.

Nu is er weer groot enthousiasme onder progressieven voor de landbouwtransitie die Meino Smit bepleit: helemaal stoppen met gemechaniseerde landbouw. Boeren zonder trekker: het zal bepaalde gremia in politiek en maatschappij als muziek in de oren klinken.

Landbouw als bij de Rode Khmer

Dan moet er wel een half miljoen mensen gerekruteerd worden om voortaan ‘zinvol werk’ op het land te gaan doen: namelijk met de hand ploegen, zaaien, wieden, snoeien en de oogst binnenhalen. En dan niet als weekenduitje bij mooi weer, maar full time, jarenlang.

Dat roept visioenen op van de glorieuze landbouwtransitie onder de Rode Khmer in Cambodja, midden jaren zeventig. Het plan van Meino Smit zal snel vergeten worden omdat er weer een nieuwe regressieve hype voor in de plaats komt. Paleolandbouw, iemand? Of zullen we met z’n allen weer jager-verzamelaars worden?

Het is op dit gebied gelukkig niet allemaal treurnis uit de tijd van de trekschuit en nog antieker. Er is in ieder geval één groepering die de landbouw en de energievoorziening ingrijpend wil hervormen met gebruikmaking van de nieuwste technologie en wetenschap. RePlanet is een internationale club met een stevige Nederlandse poot.

Veel van wat zij prediken is vloeken in de groene kerk: ze zijn vóór economische groei, vóór kernenergie en vóór intensieve landbouw. Nog veel intensiever dan nu, liefst. Biologische landbouw, zo argumenteren ze, is een ramp voor de natuur, want wegens de lagere opbrengst per hectare zal er anderhalf maal zo veel landbouwgrond nodig zijn om de productie op peil te houden. En dat zal ten koste gaan van land dat nu nog natuurgebied is.

‘Rewilding’

Terwijl traditionele milieuorganisaties al lang blij zouden zijn als de ontbossing in de tropen gestopt kan worden wanneer er nog wat oerbos over is, heeft RePlanet veel hogere ambities: die wil enorme lappen landbouwgrond ‘teruggeven aan de natuur’, in het Engels rewilding geheten. De helft van de aardbol zou weer volledig wilde natuur moeten worden, waarin de mens hoogstens nog bezoeker is. 

Aangezien RePlanet geen probleem ziet in de omvang van de huidige wereldbevolking of de verdere groei daarvan deze eeuw, zal de mondiale landbouw drastisch geïntensiveerd moeten worden. De opbrengst per hectare moet omhoog, door meer kunstmest, meer mechanisatie en genetisch gemodificeerde organismen, om van het kleinere resterende landbouwoppervlak voldoende oogst te blijven halen.

Bacteriën als voedselproducent

Hun nieuwste favoriet op dat gebied heet precisie-fermentatie. Met fermentatie maken we al eeuwen voedingsmiddelen, bijvoorbeeld bier uit granen. Door genetische technieken moet het binnenkort mogelijk zijn om ook dierlijke eiwitten die precies gelijk zijn aan die van vlees en melk te laten produceren door bacteriën en gisten. Veeteelt kan dan vervangen worden door bioreactoren. Dat zou een enorm verschil maken in het ruimtebeslag en de methaan-, ammoniak- en CO2-uitstoot van de landbouw.  

Vergeleken met het defaitisme van de traditionele – of beter gezegd regressieve – milieubeweging, die alleen maar met oplossingen komt die neerkomen op dingen duurder en schaarser maken, verbieden en afschaffen, is het techno-optimisme van RePlanet een verademing. Het is het verschil tussen iedereen verplicht veganist en in Overijssel op fietsvakantie om de wereld te redden, of blijven vliegen, maar dan op klimaatneutrale brandstof en vlees blijven eten, maar dan zonder er dieren voor dood te maken.

De regressieve milieubeweging roept veel te makkelijk dat technologische vernieuwing niet werkt. Stel je even voor in wat voor wereld we nu zouden leven als Greenpeace en Milieudefensie al in de 18e eeuw het publieke debat net zo in de houdgreep hadden gehad als nu.

Met zijn allen in grote Bijlmers

Ben ik dus lid geworden van de RePlanet fanclub? Dat nou ook weer niet. Hoewel in de missie van RePlanet staat, dat ieder mens recht heeft op een goed leven – zodat in de ‘Global South’ nog veel economische groei nodig is – vraag je je toch af waar hun prioriteiten echt liggen.

Zo wil RePlanet de wereldbevolking juist geconcentreerd zien in grote steden, en dan liefst nog wonend in enorme Bijlmers, want als je de desbetreffende rekensommen doet, is dat energie-efficiënter en heeft een kleinere ecologische voetafdruk dan al die kleine gemeenschappen in schijnbare harmonie met de natuur. Zo kun je dus nog meer land teruggeven aan de natuur. 

‘Teruggeven aan de natuur’, het klinkt zo edelmoedig. Eeuwenlang hebben we Moeder Natuur bestolen, en nu gaan we Haar teruggeven waar Zij recht op heeft. Voor een club die zich beroept op wetenschappelijk onderbouwd beleid, is het hoogst merkwaardig hoe zij van de Natuur een mythische entiteit maken, met de impliciete suggestie dat de Natuur verlangens, behoeften en wellicht zelfs een ziel heeft. Dat zou Haar dan rechten geven die, als inderdaad de halve wereldbol wordt vrijgesteld voor rewilding, in de praktijk boven de rechten van mensen uit gaan. 

Grote gebieden teruggeven aan de natuur zal ongetwijfeld gunstig zijn voor de biodiversiteit, maar hoeveel biodiversiteit is er minimaal nodig, en voor wat eigenlijk? Dat een gezond mondiaal ecosysteem minimaal de halve aarde moet omvatten is niet wetenschappelijk te onderbouwen, want dat hangt voor een belangrijk deel af van wat de mens mooie, waardevolle natuur vindt. 

Stel, precisiefermentatie doet wat het belooft zodat we de enorme prairies van Noord-Amerika terug kunnen geven aan de natuur. Dat is nu grotendeels landbouwgebied en een van de graanschuren van de wereld, maar ooit liepen daar tientallen miljoenen bisons rond. Die zijn in de 19e eeuw in een van de grootste slachtpartijen ooit vrijwel allemaal afgeschoten, onder meer door jagers vanuit rijdende treinen die niet eens de moeite namen om de dode beesten te villen of mee te nemen.

Wat zegt de bison daar van?

Zo moet het dus zeker niet, maar wat is nu eigenlijk de meerwaarde van herverwildering boven verstandig beheer van zo’n populatie? Bekijk het eens vanuit de individuele bison: die leeft een paar jaar in een kudde, plant zich misschien voort, en wordt dan oud.

In het herverwilderingsscenario wacht dat beest een gruwelijk einde door een slopende ziekte, of omdat hij tijdens een genadeloze winter van honger omkomt, ofwel omdat hij levend verscheurd wordt door roofdieren. In het beheersscenario wordt dit dier op het eind van zijn gezonde leven afgeschoten, naar het slachthuis gebracht en door mensen opgegeten.

De natuur vindt er niets van

Waarom is het slecht als mensen een dode bison opeten en van zijn huid schoenen maken, maar een wonder van natuurlijke harmonie als coyotes en gieren het karkas aanvreten en de restjes laten liggen voor de wormen? Als bison zou ik niet lang over mijn keuze hoeven nadenken.

Als er een referendum werd gehouden, dan zouden de bisons, denk ik, in ruime meerderheid kiezen voor intensief beheer door de mens. Liever bijgevoerd worden in de winter, dan maandenlang honger en kou lijden om een antropomorf ideaal van zuivere natuur hoog te houden.

Als land teruggeven aan de natuur een doel op zich wordt, wil je eigenlijk een wereld waar mensen in reservaten leven. Om energie- en grondstoffengebruik te minimaliseren zullen dat zeer dichtbevolkte stedelijke gebieden moeten zijn, naar het model van HongKong of Singapore maar nog veel groter, omringd door ongerepte natuur waar de bewoners van die reservaten dan hoogstens als eco-toerist nog een kijkje mogen nemen. Voor wie zouden we dat moeten doen? Moeder Natuur heeft daar helemaal geen mening over. 

U leest de heldere, nuchtere berichten van wetenschapsjournalist Arnout Jaspers iedere zaterdag in Wynia’s Week.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!