De wonderbaarlijke terugkeer van teflon-Mark

Natuurlijk, het jaar 2021 is nog niet voorbij en in de ruim drie maanden die we nog voor de boeg hebben kan ook in de vaderlandse politiek, zoals dat heet, nog ‘van alles gebeuren’.

Toch is er vooralsnog slechts één kandidaat voor de titel politicus van het jaar: Mark Rutte. Wie had dat dit voorjaar kunnen denken?

Petra de Koning, politiek verslaggever van NRC Handelsblad en auteur van een veelgeprezen biografie van Rutte, wist het zeker toen ze op zaterdagavond 3 april aanschoof bij Nieuwsuur: nu Gert-Jan Segers had gezegd dat de ChristenUnie wel bereid was de samenwerking met de VVD te continueren, maar niets voelde voor een kabinet-Rutte-IV, was de premier zijn ‘geloofwaardigheid echt kwijt’.

Eerder die week had de voltallige oppositie een motie van wantrouwen tegen Rutte gesteund. De quote van Segers was de druppel. D66-leider Sigrid Kaag, zo voorspelde De Koning, ging nu het voortouw nemen in de formatie. ‘Rutte mag dat nu niet meer doen.’

In de Nieuwsuur-uitzending kwam ook een aantal VVD-prominenten aan het woord. ‘Voor Rutte is het moment gekomen om iets anders te gaan doen, in het belang van de VVD. Zijn onderhandelingspositie is nagenoeg weg,’ zei oud-Tweede Kamerlid Gert-Jan Oplaat.

Ook was er aandacht voor een tweet van de liberale oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas: ‘Dit is het einde van Rutte. Ik ben bedroefd.’

De Koning sloot het item af. Het is niet ondenkbaar, zei ze, dat Rutte binnenkort vervangen gaat worden door oud-minister Edith Schippers, de voormalige nummer twee van de VVD die het Binnenhof in 2017 vaarwel zei. ‘Zij wordt het meest genoemd.’

Wat is er sindsdien gebeurd? Het is een wonderbaarlijk verhaal.

Omtzigt werd van Rutte-probleem weer Hoekstra-probleem

Aanvankelijk leek het voor de premier onmogelijk om los te komen van het beeld dat hij – in de eerste dagen van de kabinetsformatie – was betrokken bij een snode poging om het voor hem lastige CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt aan een ‘functie elders’ te helpen. Maar wat een geluk: de affaire-Omtzigt werd plots een CDA-affaire.

Op 10 juni lekte een notitie uit waarin Omtzigt schreef dat hij zich regelmatig niet veilig voelde in het CDA, en dat partijleden hem in appgroepen uitscholden voor ‘psychopaat’ en ‘teringhond’. Ook werd Omtzigt naar eigen zeggen geen lijsttrekker hoewel hem beloofd zou zijn dat hij Hugo de Jonge mocht opvolgen als die zich zou terugtrekken. Voorts zou het CDA een groot sponsorbedrag hebben aangenomen zonder dat te registreren.

CDA: zakkende peilingen

Vijf dagen later, op 15 juni, beëindigde Omtzigt zijn CDA-lidmaatschap. In maar weinig beschouwingen die sindsdien aan zijn persoon zijn gewijd, komt nog de naam van Rutte voor. Omtzigt hangt niet langer als een donkere wolk boven de premier, maar boven het CDA van Wopke Hoekstra.

De christendemocraten zijn sinds het vertrek van Omtzigt nog slechts goed voor circa 7 zetels in de peilingen en de leden – naar het gebezigde jargon te oordelen vooral de gereformeerden onder hen – voeren debatten die nu nog gaan over ‘idealen’ en ‘kernwaarden’, maar die, als de cijfers niet snel verbeteren, zomaar Hoekstra als onderwerp zouden kunnen krijgen.

Bovendien: hoe moet het verder met het CDA als het voorkeurstemmenkanon Omtzigt een eigen partij zou beginnen of – een scenario dat voor het CDA misschien nog wel gevaarlijker is – samenwerking zou zoeken met de BoerBurgerBeweging (BBB) van Caroline van der Plas?  

Dan Sigrid Kaag.

Het begon allemaal op 17 maart, met haar mislukte poging om Rutte af te troeven bij de stembus. De VVD bleef D66 maar liefst 10 zetels voor. Het was niet eens spannend: tegen de PvdA-uitdagers Job Cohen (1 zetel verschil) en Diederik Samsom (3 zetels verschil) had Rutte het in 2010 en 2012 veel moeilijker gehad. Zelfs de prijs voor de grootste zetelwinst ging aan Kaag (plus 5) voorbij. Thierry Baudet (plus 6) deed het net iets beter.

Het ‘nieuwe leiderschap’ van Kaag kreeg daarna de ene deuk na de andere.

Zo bleek in haar electorale kielzog een advocaat in de Tweede Kamer te zijn gekomen met een wijdverbreide reputatie op het punt van ongepaste seksuele avances richting jonge jongens, soms nog minderjarig. Aan ‘s mans politieke loopbaan kwam al na 17 dagen een einde.

Van Beiroet naar Binnenhof

Vervolgens ontstond opschudding over de bemoeienissen van Kaag en haar campagneteam met de ‘documentaire’ Sigrid Kaag: van Beiroet tot het Binnenhof.

‘Het programma,’ zo vatte Telegraaf-columnist Ronald Plasterk de zaak samen, ‘is gemaakt door de VPRO, die wordt geleid door een oud-campagneleider van D66. Er is in overleg met de publieke omroep (die onder leiding staat van een D66’er) een uitzenddatum gekozen kort voor de verkiezingen om maximale electorale impact te hebben. De film is mede gefinancierd door het Nederlands Filmfonds (voorzitter was D66’er Thom de Graaf), en kreeg een extra subsidie van minister Van Engelshoven (D66). Het programma is uitgebreid bekeken door team-Kaag, inclusief de minister, en het is op suggestie van het team op allerlei punten aangepast.’

Gekonkel dat deed denken aan de donkerste dagen van de verzuiling, toen veel politici en journalisten nog op één kussen sliepen. Wilde D66 dat bestel niet ‘opblazen’, zoals Hans van Mierlo ooit zei, in plaats van restaureren?

Onderhandelaar Kaag

Tezelfdertijd zorgde ook Kaags opstelling tijdens de kabinetsformatie voor steeds meer gefronste wenkbrauwen.

De verkiezingsuitslag van 17 maart was glashelder: de regeringspartijen behielden hun meerderheid in de Tweede Kamer en boekten zelfs een kleine winst (plus 2 zetels). Al sinds 1998 was dat niet gebeurd.

Voortzetting van de samenwerking lag dus voor de hand, maar werd door Kaag geblokkeerd. In plaats van de ChristenUnie dienden de PvdA en GroenLinks tot het nieuwe kabinet toe te treden: twee door de kiezers afgestrafte linkse oppositiepartijen die samen nooit eerder zo weinig zetels haalden. Met de ChristenUnie zouden te grote verschillen bestaan op vooral het punt van ‘medische ethiek’.

Zelfs in het hoofdredactioneel commentaar van het doorgaans D66-vriendelijke NRC Handelsblad werd Kaag nu bestraffend toegesproken:

‘De afwijzing van de ChristenUnie door D66 riekt naar oude Haagse politiek, niet naar nieuw leiderschap. Het is volkomen logisch voor de insiders van het dagelijkse politieke spel, maar voor ieder ander niet te volgen. Midden in de coronacrisis en een grote politieke vertrouwenscrisis én na vijf maanden formeren is het niet de tijd om te beginnen over onderwerpen die echt niet meteen zullen spelen.’

De D66-leider slaat wild om zich heen

Een dag na de publicatie van een peiling waarin D66 de op 17 maart geboekte terreinwinst weer ruimschoots inleverde (min 6 zetels), hield Kaag deze week haar H.J. Schoo-lezing. Tot verbijstering van haar gehoor nam ze de gelegenheid te baat om premier Rutte af te fakkelen.

‘Zo’n uiting van verachting van je onderhandelingspartner, dat heb ik nog nooit gezien,’ reageerde historicus en hoogleraar Gerrit Voerman, hoofd van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.

‘Ik begrijp werkelijk niet waar Sigrid Kaag mee bezig is,’ schreef Andries Knevel in een massaal gelikete tweet. ‘Eerst een snelle formatie blokkeren door hautain de ChristenUnie af te wijzen. Nu hard uithalen naar Rutte. Gaat lekker zo. Zullen we maar zonder D66 doorgaan? Dat gaat sneller.’ 

Vijf maanden nadat hij politiek dood werd verklaard en zelfs VVD’ers ervoor pleitten om zonder hem verder te formeren, is het niet langer Rutte maar zijn voormalige uitdager Kaag die naar de zijlijn wordt gewenst.

De aanvallers liggen in de touwen, Rutte stijgt in de peilingen

Ondertussen – wat een ongekend krachtsvertoon – haalt de partij van de premier in de peilingen meer zetels dan zijn huidige coalitiepartners D66, CDA en ChristenUnie samen.

Nee, er is nog geen nieuw kabinet. Maar in minder dan een half jaar tijd is Mark Rutte vanuit een bijna kansloze positie getransformeerd tot een politicus die in Den Haag geen serieus te nemen rivalen meer heeft.

Laten we het maar een spektakelstuk noemen.