Waar liberalen voor moeten opkomen, deel 3: de liberale democratie

tenks
Russische tank bij de grens met Oekraïne, 15 februari.

Liberalen moeten een halt toeroepen aan de almaar oprukkende overheid en op de bres springen voor de vrijheid van meningsuiting, schreef ik in deel 1 en 2 van deze serie. Ons stelsel van liberale democratie – met burgerlijke vrijheden, rechtszekerheid, evenwicht tussen gescheiden machtsorganen en een democratisch gelegitimeerd bestuur – leek lange tijd vanzelfsprekend maar blijkt toch wankelbaarder dan gedacht.

Gelukkig wordt dit stelsel wel onderschreven door veel meer stromingen dan uitsluitend de liberalen zelf. Deze staatsvorm is op liberale theorieën gebouwd. In het derde en laatste deel van deze serie over waar liberalen zich hard voor moeten maken: de liberale democratie, in ons land en elders.

Expansionistische dictators minachten internationale regels

Op het moment van schrijven wordt Oekraïne door Poetins Rusland massaal militair aangevallen. Het is een trieste werkelijkheid die menigeen in het Westen lang niet voor mogelijk wilde houden. Respect voor de soevereiniteit van andere landen wordt in ons deel van de wereld voor vanzelfsprekend gehouden, en gelukkig maar. Eventuele conflicten worden hier via overleg opgelost.

Vandaar dat westerse politici lang bleven hameren op een ‘diplomatieke oplossing’ voor de geheel door Rusland gecreëerde crisis rond Oekraïne. Vreedzaam overleg kan soms moeizaam gaan en lang duren maar het verdient in beginsel inderdaad de voorkeur boven het grijpen naar geweld. Maar niet tot elke prijs.

En de keerzijde is dat deze omgangsvormen ons in West-Europa vaak blind maken voor het feit dat andere landen zulke regels níet onderschrijven. In het bijzonder dictaturen, China en Rusland voorop, bedrijven een aloude machtspolitiek, waarin de militair sterkste landen het lot van de zwakkere landen bepalen en waarin militair geweld geen ultimum remedium is maar wordt gezien als een volstrekt geoorloofd middel om je macht te vergroten of om een ander doel te bereiken.

Hoewel wij onze manier van conflictbeslechting moeten verdedigen, is het zaak te begrijpen (NB dat is níet: begrip te hebben voor) hoe anderen – de (potentiële) agressoren – politiek bedrijven. Voor dictators zijn regels er niet om zichzelf erdoor te laten binden, maar om ons te misleiden.

‘Andere wereld’

Veel westerse regeringsleiders verkeren steeds in de veronderstelling dat iedereen uiteindelijk diplomatie wel zal verkiezen boven oorlogvoering. Ook geloofden zij dat Poetin geen invasie zou plegen in Oekraïne omdat dit te veel economische schade aan Rusland zelf zou berokkenen.

Maar de economie vormt voor zo’n dictator geen primaire overweging, en het materiële welzijn van de eigen bevolking nog minder. Voor dictators is de economie dienstbaar aan hun machtspolitiek, in het geval van China – de andere grote mogendheid die de wereldorde bedreigt – tevens aan de communistische ideologie.

Te vaak staan westerse politici daar nog vreemd van te kijken. Dat werd enkele jaren geleden pijnlijk duidelijk door de opmerking van de toenmalige Duitse bondskanselier Merkel dat Poetin in een andere wereld leeft. Beseft moet echter worden dat wíj het zijn in het Westen die een andere wereld hebben weten te creëren; Vladimir Poetin, Xi Jinping en tal van andere leiders van onderdrukkende regimes leven in een wereld zoals die sinds mensenheugenis heeft gefunctioneerd.

Zolang leiders van democratische landen dát niet begrijpen, staan zij zwak tegenover de leugens en botte machtsuitoefening van dictators. Westerse leiders moeten vuile spelletjes leren doorzien, natuurlijk zonder deze voor zichzelf normaal te gaan vinden. Zij moeten voorts militaire macht opbouwen en de inzet ervan niet schuwen, maar deze wel beheerst en slechts in specifieke situaties gebruiken.

Oekraïne

De Amerikaanse president Biden, de leider van de militair sterkste democratie, begrijpt dit gelukkig beter dan bijvoorbeeld de Duitse bondskanselier Scholz. De Amerikanen en enkele andere westerse landen leveren ook wapens aan Oekraïne. Verder zullen zij niet gaan. Oekraïne is voor de Navo geen casus belli. Formeel omdat het land geen lid van de Navo is. Zou een Navo-lidstaat met een militaire inval te maken krijgen, dan móeten de andere lidstaten wel ten strijde trekken, niet alleen vanwege de verdragsverplichtingen maar ook omdat bij het uitblijven van militaire bijstand alle zekerheid wegvalt en zo de veiligheid van heel Europa in het geding zou komen.

Poetin wist dat het Westen Oekraïne niet militair te hulp zal komen, en doet daar zijn voordeel mee. Toch moet het Westen de grens van militaire steunverlening niet overschrijden. Oekraïne valt op de Democracy Index (van The Economist) niet onder de democratieën maar geldt als een hybride regime, dat wil zeggen met een mengsel van democratische én ondemocratische kenmerken.

Het land staat nog onder Hongkong, waar op instructie van Beijing democratische krachten steeds verder worden gewurgd. Oekraïne staat bovendien op de 32e plaats van meest corrupte landen ter wereld, in de buurt van Rusland. Hoezeer veel Oekraïners (hopelijk) mochten verlangen dat hun land ooit een ordelijke liberale democratie kon worden, daar was het nog ver vandaan. De Russische inval is zonder meer uiterst verwerpelijk. Toch is er uit liberaal oogpunt geen reden Oekraïne met troepen te hulp te schieten. Waar geen liberale democratie is, kan zij immers ook niet worden gered.

Voor onze Navo-bondgenoten ligt dit natuurlijk anders. In verband met de bijstandsverplichting volgens artikel 5 van het bondgenootschap maar ook omdat de Baltische staten wel democratisch zijn: Litouwen en Letland scoren op de Democracy Index ongeveer net zo als België; Estland zelfs beduidend beter. Navo-lid Roemenië, dat grenst aan Oekraïne, staat weliswaar lager maar wordt toch gerekend tot de ‘flawed democracies’, oftewel democratieën met butsjes maar niettemin: democratieën.

Zorg voor militaire tegenmacht

Wat de Navo, nu Rusland zijn agressie voluit op Oekraïne botviert, zo snel mogelijk moet doen is de aanwezigheid van Amerikaanse en West-Europese militairen in de Baltische staten, Polen en Roemenië substantieel verhogen om duidelijk te maken dat de veiligheid van deze landen zal worden gewaarborgd. Militaire (tegen)macht is het enige dat Poetin echt imponeert en dat hem van een aanval op meer landen kan weerhouden.

Optreden buiten Navo-gebied

Het bovenstaande wil overigens niet zeggen dat westerse landen nooit buiten Navo-gebied zouden moeten optreden. Maar het betekent wel dat er anders naar het zogeheten ‘out of area’-optreden moet worden gekeken dan de afgelopen dertig jaar. Na de val van het Sovjet-imperium is de krijgsmacht, zowel in ons land als in andere Europese landen, meer ingericht op vredesoperaties en soms ingezet in de hoop in een ander land een democratische rechtsstaat te kunnen opbouwen.

Een democratische rechtsstaat kan echter geen wortel schieten zonder voedingsbodem. Alleen indien de geschiedenis en de cultuur van een land voldoende aangrijpingspunten bieden voor de vestiging van een liberale democratie, is er kans van slagen. Zonder die aangrijpingspunten zal export van liberale democratie gedoemd zijn te mislukken.

Tegelijkertijd is de liberaal-democratische staatsvorm nog altijd een schaars goed. De democratiseringsgolf uit de jaren negentig bleek lang niet overal succesvol; Rusland is een schoolvoorbeeld van een faliekante mislukking. Wij moeten zuinig zijn op de liberale democratieën die wèl bestaan, en die in de minderheid zijn ten opzichte van de onvrije landen. Liberalen zouden zich ervoor moeten inzetten dat liberale democratieën elkaar wel serieus te hulp schieten wanneer zij van buiten worden bedreigd, ook wanneer zo’n liberale democratie buiten het Navo-gebied is gelegen.

Taiwan en Zuid-Korea

Taiwan, dat openlijk wordt geïntimideerd door communistisch China, en Zuid-Korea, onder voortdurende bedreiging van zijn communistische noorderbuur, scoren beide op de Democracy index als ‘volledige democratie’. Daarvan zijn er in de wereld niet meer dan 21. Taiwan en Zuid-Korea zijn daarmee democratischer dan maar liefst 19 van de huidige 27 EU-lidstaten, die als ‘onvolledige democratie’ worden geclassificeerd (Nederland geldt wel als een van de 8 ‘volledige democratieën’ binnen de EU).

Beide Aziatische landen liggen voor ons ver weg, maar dergelijke volledige democratieën verdienen onze volle steun mochten zij onverhoopt een militaire invasie te verduren krijgen. Nederland en andere Europese democratieën zijn dat weliswaar niet verdragsmatig verplicht, maar voor liberalen behoort de verdediging van een stevig verankerde liberale democratie halszaak te zijn.

Of wij, mocht het ooit zover komen, zelf militaire eenheden dienen te sturen is een zaak die dan moet worden bezien. Het zou Nederland sieren in zo’n geval daartoe serieus bereid te zijn en in ieder geval niet weg te kijken. Mochten de Verenigde Staten er dan echter de voorkeur aan geven dat Europese Navo-landen in plaats van in Oost-Azië te hulp te schieten veel steviger in de verdediging van het Navo-grondgebied voorzien, zodat de Amerikanen meer middelen ten behoeve van Taiwan of Zuid-Korea kunnen inzetten dan kan dat ook een vorm van steun zijn. In geen geval zouden wij dan vanwege het economische gewicht van de Volksrepubliek China weg mogen kijken van wat het democratische Taiwan wordt aangedaan.

Dit geldt evenzeer al voordat een militaire aanval plaatsvindt. Nederland en andere EU-lidstaten behoren nu bijvoorbeeld pal te staan achter het dappere Litouwen, dat de toorn van Beijing over zich heeft afgeroepen door een gezantschap van Taiwan onder de eigen naam van dat land toe te laten. Als wij – terecht – hoog opgeven over het recht van het soevereine land Oekraïne om zelf zijn buitenlandse betrekkingen en bondgenoten uit te kiezen, mogen wij niet tornen aan het recht van de soevereine democratie Taiwan om onder eigen naam (Taiwan) betrekkingen met andere staten te onderhouden.

Erosie van de democratie in twee traditionele bolwerken

Waakzaamheid voor de liberale democratie als regeringsvorm is niet alleen geboden voor andere landen maar ook voor landen met een lange traditie ter zake. Zo golden de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in de twintigste eeuw als vaste bolwerken van de liberale democratie. De meeste landen op het vasteland van Europa, waaronder Nederland, hebben het herstel van hun liberaal-democratische orde aan de militaire strijd van bovenal de Amerikanen en Britten te danken.

Des te zorgwekkender is het dat juist in deze traditionele bolwerken van de liberale democratie de onderliggende waarden in de afgelopen jaren aan het wankelen zijn gebracht. In de Verenigde Staten gelooft nog altijd een niet onaanzienlijk deel van de kiezers de leugen van Trump dat Biden de presidentsverkiezingen van 2020 zou hebben ‘gestolen’.

De aanval op 6 januari 2021 van enkele duizenden Trump-aanhangers op het Capitool – het parlement in Washington DC – heeft het vertrouwen geschokt dat verliezers van democratische verkiezingen zich steeds bij een vreedzame machtsoverdracht zullen neerleggen; een kernelement van de democratie.

Natuurlijk: het systeem heeft de aanval doorstaan. Bovendien behoort de les ook te zijn dat de manier waarop de Amerikanen hun stem uitbrengen geen aanleiding mag geven (zoals is gebeurd door het veel te massale briefstemmen) tot twijfels of de stembiljetten naar eigen persoonlijke voorkeur van elke kiezer zijn ingevuld. De kwetsbaarheid van een kiesstelsel dat het bestaan van slechts twee voor de machtsvraag serieus te nemen partijen in de hand werkt, ondermijnt de zekerheid dat de liberale democratie onverwoestbaar is.

Anti-democratisch Labour

Dit geldt evenzo voor het Verenigd Koninkrijk. Daarbij denken nogal wat analisten aan het Brexit-referendum, in het bijzonder de uitkomst dat een meerderheid van de Britse kiezers ervoor koos de EU te verlaten. Zij zien dat als een nederlaag van de liberale democratie. Daarin hebben zij geen gelijk. De Britten hebben in vrijheid hun keuze kunnen maken, en ook hier geldt dat de verliezende partij – de voorstanders van in de EU blijven – zich gewoonweg hebben neer te leggen bij een hun onwelgevallige uitkomst.

Niet de Brexit vormde een deuk in de Britse democratie maar het feit dat een van de twee grote partijen 4½ jaar lang werd geleid door een verklaarde marxist en zijn kliek. Met onder meer Corbyns openlijke voorkeur voor terroristische organisaties en ‘socialistische’ dictaturen (Cuba, Venezuela, etc.) vormde de Labour partij onder zijn leiding een gevaar voor de liberale democratie.

Je kunt zeggen dat de kiezers de democratie hebben gered, doordat een deel van de traditionele Labour-achterban wegliep, maar toch moet het te denken geven dat 40% van de kiezers in 2019 heeft gestemd op een partij die op dat moment door anti-democraten werd geleid. De Labour partij wordt nu gelukkig weer geleid door keurige democraten, maar we moeten niet vergeten dat de (vaak jonge) Corbyn-aanhangers niet verdwenen zijn en ongetwijfeld loeren op hun volgende kans de macht in de partij te grijpen.

Anti-democraten in Nederland

Vanuit Nederland kunnen wij natuurlijk niets ondernemen tegen een gebrek aan democratisch besef onder een deel van de Trump-aanhangers of onder Corbyn-adepten. Dit gebrek aan democratisch besef speelt overigens niet alleen in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. Het kost tijd en aandacht om een liberale democratie te laten groeien maar evengoed om wanneer zij eenmaal is gevestigd haar te onderhouden.

Te vaak wordt de liberale democratie voor vanzelfsprekend gehouden. Te weinig wordt in ons deel van de wereld onderkend hoe bijzonder het is dat wij als vrije burgers in een land leven waar macht níet is geconcentreerd en wel wordt gecontroleerd, en waar wij als kiezers invloed op de politieke richting van het land kunnen uitoefenen.

In Nederland zijn de meeste politieke partijen in beginsel wel democratisch gezind. De flankpartijen waarvan dat ernstig betwijfeld moet worden hebben geen brede aanhang onder de kiezers. Wel moet het te denken geven dat bijvoorbeeld Forum voor Democratie (de naam is meer en meer een aanfluiting) flirt met Trumpiaanse methoden en de schuld voor de Russische militaire agressie tegen Oekraïne nota bene bij het Westen legt.

Ook de SP blijkt zich meer zorgen te maken over de tegenmaatregelen die de Navo mogelijk neemt dan over de Russische inval in Oekraïne. Bovendien is het maar zeer de vraag of de openlijke verheerlijking van Lenin en Stalin werkelijk tot jongeren in deze partij beperkt blijft. De SP heette vroeger niet voor niets de ‘Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland marksisties-leninisties’ (KENml).

Democratisch besef

Het gevaar sluipt echter vooral onderhuids. Het besef hoe belangrijk en bijzonder het is dat wij in een liberale democratie leven is onder de bevolking tanende, met name onder jongeren. Uit een vorig jaar gehouden onderzoek onder middelbare scholieren bleek slechts 71% van de vwo-leerlingen het belangrijk te vinden dat wij in een democratie leven, van de vmbo-leerlingen vond slechts 34% dit. Hier dreigen we de prijs te betalen van onderwijs dat overmatig (en steeds meer) aandacht schenkt aan (vermeende) ‘zwarte bladzijden’ uit onze geschiedenis maar dat verzuimt te laten zien hoe bijzonder Nederland is als een van de weinige landen waar burgers al heel lang genieten van relatief veel vrijheid en politieke zeggenschap.

Onderwijs in geschiedenis en staatsinrichting (of andere vakken) mag niet gekleurd zijn in een bepaalde politieke richting. Wel dient in het onderwijs de notie te worden meegegeven dat pluriformiteit, ook in politieke zin, van groot belang is. Pluriformiteit is bovendien de logische weerspiegeling van een vrije samenleving waarin niet van bovenaf wordt bepaald wat de ‘juiste’ kijk op geschiedenis en maatschappij geacht wordt te zijn.

Daarbij hoort tevens het besef hoezeer communistische regimes en andere vormen van dictatuur de liberaal-democratische waarden niet alleen in eigen land met de voeten hebben getreden maar deze altijd ook elders trachtten te ondermijnen. Tot op de dag van vandaag.

Een goed functionerende liberale democratie toont immers aan burgers in elke dictatuur dat het leven beter kan: vrijer, welvarender en zonder schending van mensenrechten. Poetin, Xi en andere dictators zijn uiteindelijk voor dergelijke voorbeelden beducht. Zij willen elke hoop op vrijheid en democratie in hun eigen bevolking smoren. Waar liberalen voor moeten waken is dat onze eigen liberale democratie erodeert doordat de burgers er zelf de waarde niet langer van zouden inzien.

Patrick van Schie is directeur van de TeldersStichting, het wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme gelieerd aan de VVD. Hij schrijft op uitnodiging van Wynia’s Week regelmatig over liberalisme in de 21ste eeuw. Eerdere afleveringen vindt u HIER.