Menno Tamminga: We maken met z’n allen meer uren, maar we zijn niet productiever. Dat is fataal voor onze welvaart

Soms blijkt welvaartsgroei verrassend simpel.
Dat gaat zo. Als u elk jaar het product waaraan u werkt net iets sneller afhebt of net iets beter maakt, bereikt u een hogere productie per uur. Per week. Per jaar. Of uw producten zijn kwalitatief beter, zodat u een hogere prijs kunt rekenen.
Aan het einde van de periode heeft u een hogere productie. Meer omzet. Zeker als u de hogere prijs vasthoudt. Meer geld onder de streep, een hoger inkomen, extra welvaart. U was, kortom, productiever.
Economen noemen dat arbeidsproductiviteit. Productiviteit is de bron van onze welvaart. Dat geeft ruimte voor hogere lonen. Een welvarender samenleving heeft meer geld voor maatschappelijke noden, of dat nu de kosten zijn van vergrijzing (gezondheidszorg), wonen, onderwijs, milieu of defensie.
Meer welvaart wil iedereen, toch?
Serieus probleem
U snapt ‘m al: zo simpel is het niet. Nederland kampt namelijk met een serieus probleem. De bron valt droog. De productiviteit is al twee jaar op rij gedaald. In 2023 met 1,3 procent. Vorig jaar nog eens 0,2 procent, zo becijferde statistiekbureau CBS anderhalve maand geleden.
De Nederlandse economie groeit wel, maar dat is niet het resultaat van onze hogere productiviteit. De economie groeit omdat er meer mensen werken. We maken met z’n allen meer uren, maar we zijn niet productiever.
Wat is er mis onder de motorkap van de economie, dat de productiviteit zo sputtert? Dat is de hamvraag voor economen en beleidsmakers, van de topambtenaar op het ministerie van Economische Zaken tot de werkgevers en vakbonden in hun overleg in de Sociaal Economische Raad. Arbeidsproductiviteit meten is lastig, arbeidsproductiviteit opkrikken is nog lastiger.
De trend maakt somber. In het tijdvak 1990-2000 was de productiviteitsgroei gemiddeld 1,5 procent, in 2000-2010 nog 1 procent, in 2010-2020 een magere 0,5 procent.
Knippende robot?
Het is niet verrassend dat de arbeidsproductiviteit in dit decennium lager ligt dan bijvoorbeeld dertig jaar geleden. In de meeste westerse landen is dienstverlening de dominante economische activiteit geworden. Of het nu commerciële diensten zijn (van kappers tot beveiligers en verkeersregelaars) of diensten die via belastingen en premies worden betaald, zoals leraren en verplegenden.
In de dienstverlening groeit de arbeidsproductiviteit niet of nauwelijks. Een kapper kan maar een bepaald aantal mensen per uur helpen. Dat geldt ook voor verplegenden. Wie hen toch dwingt tot een hogere productie, krijgt het keihard terug: hoger ziekteverzuim, personeel dat afhaakt.
Wat ook niet helpt: automatisering en robotisering van taken verhoogt de productiviteit. Maar dat werkt meestal niet in dienstverlening. Een kundig knippende robot is nog niet op de markt.
De groei van arbeidsproductiviteit moet derhalve van andere sectoren komen, met name van de industriële bedrijvigheid. De industrie concurreert op de wereldmarkt. Dat dwingt tot innovatie en vernieuwing. Dat leidt tot hogere productiviteit.
In de industrie heeft Nederland een aantal toppers, zoals chipmachinefabrikant ASML. Maar in andere bedrijfstakken, zoals de chemie, gaat het al een paar jaar achtereen belabberd. De productie krimpt, werkgelegenheid ook. De reden?
De industrie is energie-intensief en de Nederlandse energiekosten liggen ver boven die in omringende landen. Andere landen maken wél geld vrij om hun industrie openlijk of heimelijk te steunen. Nederland doet juist het tegenovergestelde door extra heffingen bovenop de Europese maatregelen om klimaatpolitiek te voeren.
Steun voor industrie
Minister Sophie Hermans (VVD) van Klimaat en Groene Groei ontvouwde eind april maatregelen om de industriële bedrijvigheid te steunen. Of dat genoeg is? Nee. Te weinig, te laat. Een afdoende verklaring van de afname van de arbeidsproductiviteit is er nog niet, maar mij lijkt het dat de afkalvende industriële basis rol van betekenis speelt. Nederland ondermijnt daardoor zijn welvaart.
Tegenover het afnemende belang van de industrie in de Nederlandse economie staat juist een groeiend aandeel van bedrijfstakken met een lage productiviteitsgroei. Nederland is dus niet alleen onderdeel van de algemene trend in de westerse wereld naar een diensteneconomie, Nederland heeft er zelf ook nog een schepje bovenop gedaan.
Arbeidsmigranten werven
Nederland heeft uitgebreid in bedrijfstakken met lage productiviteit, zoals gezondheidszorg, horeca en het meest pregnant: de overige zakelijke dienstverlening. Daar vallen bijvoorbeeld schoonmaakbedrijven, beveiliging en uitzendbureaus onder, inclusief de bureaus die arbeidsmigranten werven voor werk in bedrijfstakken met lage productiviteit.
Een studie van Rabobank-econoom Hugo Erken concludeerde in 2024 dat het aandeel van deze ‘overige zakelijke dienstverlening’ in de werkgelegenheid is toegenomen van 9,4 procent in 2010 naar 11,7 procent in 2019. Maar het productiviteitsniveau ligt daar 40 procent onder het Nederlands gemiddelde.
En het kabinet?
De staatscommissie die vorig jaar onder leiding van Richard van Zwol adviseerde om de bevolkingsgroei serieus af te remmen wijst met klem op de samenhang tussen bevolkingsgroei, het beslag op ruimte en laagbetaalde en laagproductieve banen. De commissie was duidelijk: geef politiek prioriteit aan een kwalitatief hoogwaardige economie, waar productiviteit en hogere arbeidsparticipatie leidend zijn.
Neemt het kabinet-Schoof dat pleidooi ter harte? Het regeerprogramma zegt dat de productiviteit omhoog moet. Er moet een productiviteitsagenda komen. Maar met de tekort schietende hulp aan de industrie met zijn hoge productiviteit doet het kabinet het tegenovergestelde van wat men zegt te willen.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!