De onderste steen moet boven. En dus is het tijd voor een parlementaire enquête naar de affaire-Khadija Arib

Verbon
Van wie het anonieme roddelwerk over Kamervoorzitter Khadija Arib afkomstig was, is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd. Beeld: YouTube.

Het is duidelijk dat ambtenaren van de griffie van de Tweede Kamer een niet erg fraaie rol hebben gespeeld bij de affaire-Khadija Arib. Die ambtenaren dachten (politieke?) rechten te hebben die hen niet toekomen. Dat begint een beetje een trend te worden. Er lijken steeds meer ambtenaren te zijn die zichzelf een eigen visie op het beleid van hun ministerie veroorloven.

Volgens de ambtenarenwet mag een ambtenaar die het niet eens is met het beleid van zijn/haar dienst dit niet door een openbare opinie of via een betoging naar buiten brengen. Dat kan namelijk de uitvoering van dat democratisch tot stand gekomen beleid frustreren. Inmiddels zijn er voorbeelden te over van ambtenaren die zich openlijk keren tegen het beleid van hun eigen minister.

Anoniem roddelwerk

Zo waren er ambtenaren op het ministerie van Buitenlandse Zaken die publiekelijk demonstreerden tegen het Israëlbeleid van hun minister. Ambtenaren van het ministerie van Asiel en Migratie lieten met een advertentie in Trouw weten dat ze het niet eens waren met de weigering van hun minister een lintje toe te kennen aan vrijwilligers in de vluchtelingensector. De ambtenaren die bij de affaire-Khadija Arib betrokken waren, maakten het nog bonter. Zij slaagden erin door anoniem roddelwerk over grensoverschrijdend gedrag Arib het parlement uit te werken.

Onderzoeksjournalisten van de Volkskrant beschreven in november 2022 het gedrag van een aantal topambtenaren op de griffie van de Tweede Kamer. Daar was bijvoorbeeld Jaap van Rhijn, directeur huisvesting bij de griffie. Hij vond dat hij recht had op een vaste stoel bij vergaderingen van het presidium van de Kamer. Dat de griffie dienstbaar moet zijn had hij kennelijk niet begrepen. Van Rhijn was een egotripper die de werking van de democratie niet begrijpt. Want in een democratie zijn niet bureaucraten de baas, maar de Kamerleden die de kiezers vertegenwoordigen.

In het Volkskrant-artikel ging het ook over een brief van Jan Willem Duijzer, directeur bedrijfsvoering en informatisering bij de griffie. De brief was gericht aan toenmalig Kamervoorzitter Arib. Het was hetzelfde verhaal als bij Van Rhijn. Duijzer wilde niet als knecht van het presidium worden behandeld en vond dat hij bij alle vergaderingen van het presidium aanwezig behoorde te zijn.

Toenmalig Kamervoorzitter Arib vond dat niet (top)ambtenaren van de griffie, maar het presidium zélf bepaalt welke ambtenaren bij het politieke overleg aanwezig kunnen zijn. Zij liet ambtenaren wachten op de gang of stuurde ze weg. Arib bleek in sommige gevallen functionarissen met stemverheffing te hebben aangesproken. Uit de niet erg verheffende samenvatting van het latere ‘feitenonderzoek’ door bureau Hoffmann blijkt dat negen gesprekspartners hieronder emotioneel hebben geleden. Met ‘macho’-ambtenaren als Van Rhijn en Duijzer voor ogen komt dat lijden nogal komisch over.

Van wie het anonieme roddelwerk afkomstig was, is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd. Dat de leden uit het managementteam van de griffie er een rol in speelden, lijkt echter wel duidelijk. Zij herkenden immers de klachten over de ‘sociaal onveilige werksituatie’ die door Arib zou zijn geschapen. Naast de anonieme brieven waren deze verklaringen bepalend voor het starten van het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag door Arib.

Wel slachtoffers, geen daders

Of die topambtenaren nu echt achter de anonieme brieven over Arib zaten, weet ik natuurlijk ook niet. Een van de grootste vragen is waarom het presidium, en dan met name toenmalig Kamervoorzitter Vera Bergkamp, maar één kant van de affaire liet onderzoeken, namelijk het mogelijk onheuse gedrag van Arib. Het mogelijk onheuse gedrag van leden van de griffie bleef daarentegen buiten beschouwing. Ook de vraag wie welke competenties heeft bij de werkzaamheden in en rond het presidium, kwam niet aan de orde. Daarmee stond ook al bij voorbaat vast dat de (top)ambtenaren wel slachtoffers, maar geen daders konden zijn. Dat bleek bijvoorbeeld ook uit het advies van de landsadvocaat Pels Rijcken over deze zaak. Ook hij bleek zich niet te hebben afgevraagd of dit conflict door topambtenaren van de griffie zelf was opgestookt.

In november 2022 kreeg onderzoeksbureau Hoffmann de opdracht een feitenonderzoek te doen naar de mogelijk onveilige werksituatie op de griffie, veroorzaakt door Arib. Ook hier bleef de mogelijk negatieve rol die de griffie had gespeeld buiten beschouwing. Hoffmann deed een jaar over dit onderzoek, maar er kwam niets van belang uit. De enige negatieve conclusie voor Arib was eigenlijk de al eerder genoemde stemverheffing waarmee ze sommige ambtenaren had aangesproken. Of die ambtenaren mogelijk ook zelf Arib met stemverheffing hadden aangesproken, vernamen we uiteraard niet.

Dan is er dus nog de vraag wie naar de pers gelekt heeft over het voorgestelde feitenonderzoek naar Arib. De eerste verdachte, Sonja K., is inmiddels vrijgesproken. Volgens de rechtbank heeft het onderzoek naar Sonja K. wel ‘belastende omstandigheden opgeleverd, die wijzen op mogelijke betrokkenheid van de verdachte bij het lekken’. Die omstandigheden leverden echter niet het overtuigende en wettige bewijs op van de betrokkenheid van Sonja K.

Overigens rijst uit het rechtbankverslag het beeld van een zwijgcultuur op. Zo wordt gemeld ‘dat van de personen die zijn gehoord een groot deel terughoudend leek te zijn met het afleggen van een verklaring, in die zin dat zij vermoedelijk niet het achterste van hun tong hebben laten zien’. Degenen die gehoord zijn, dekken elkaar in stilzwijgen. Dat was ook al het geval op een geheime bijeenkomst die plaatsvond op 28 september 2022. Daar werden ‘scenario’s’ in kaart gebracht over de wijze waarop beschuldigingen tegen Arib wereldkundig konden worden gemaakt. Pas toen die bijeenkomst door een ambtenaar werd onthuld, kwamen er ook enkele verdachten in beeld, waaronder dus vooral Sonja K.

Vogelvrije politici

Veel betrokkenen hadden er belang bij deze affaire vooral niet als een soort politieke competentiestrijd tussen politicus Arib en (top)ambtenaren van de griffie te beschouwen. Dan hoefden immers die topambtenaren bij de griffie zich niet te verantwoorden voor hun gedrag. Dan blijft natuurlijk wel de vraag staan wat het belang van Bergkamp was om haar voormalige collega Arib in de verdachtenbank te zetten. Waarom moest Arib bij voorbaat hangen? Was Bergkamp jaloers op het succes van haar voorganger, terwijl zij zelf als een niet kordate Kamervoorzitter werd beschouwd? Of heeft zij zich in de luren laten leggen door de ambtenaren van de griffie? Was ze niet kordaat genoeg om zich onafhankelijk op te stellen tegenover haar eigen ambtenaren, zoals Arib dat wél kon?

We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen. Wel weten we dat door Bergkamps optreden politici vogelvrij zijn verklaard. Op wraak beluste topambtenaren die zich in hun ego aangetast voelen, kunnen zich te allen tijde anoniem over politici beklagen.

Het lijkt raadzaam de hele zaak van voren af aan opnieuw te laten onderzoeken. Daarbij zouden niet alleen Arib, maar ook Bergkamp en de (voormalige) topambtenaren van de griffie als mogelijke daders moeten worden beschouwd. Gezien de eerder genoemde zwijgcultuur die er rond dit onderwerp heerst, is een parlementaire enquête met openbare verhoren daarvoor het aangewezen middel.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!