Het CPB onderschat de negatieve effecten van arbeidsmigratie

reitsma
Het is opmerkelijk dat het CPB tot de conclusie komt dat de netto-effecten van arbeidsmigratie op de overheidsfinanciën meestal neutraal of licht positief zijn. Beeld: YouTube.

Onlangs publiceerde het Centraal Planbureau (CPB) het rapport De economische effecten van arbeidsmigratie. Het CPB keek daarbij naar de effecten op de arbeidsmarkt, macro-economie, overheidsfinanciën en de woningmarkt.

Een deel van de arbeidsmigranten blijft in het rapport buiten beeld, bijvoorbeeld immigranten die via buitenlandse uitzendbureaus in Nederland werkzaam zijn en illegale migranten. Juist die laatste categorie neemt sterk toe. Volgens de Arbeidsinspectie is de groep Oost-Europese arbeidsmigranten aan het opdrogen, omdat er in eigen land meer mogelijkheden zijn om een bestaan op te bouwen. Vervolgens komen mensen uit landen waar het bestaansniveau een stuk lager is dan in Nederland om hier werk te zoeken. Nieuwsuur meldde onlangs dat er alleen al ruim 40.000 ongedocumenteerde Brazilianen in Nederland verblijven. Het zijn migranten die Nederland verkiezen boven hun thuisland, ook al vinden ze hier geen stabiel werk of een woning.

Risico op uitbuiting

Volgens het CPB-rapport heeft arbeidsmigratie over het algemeen slechts een beperkte invloed op de lonen en de baankansen van de inwoners van een land. De economie past zich aan het extra arbeidsaanbod aan. Omdat arbeidsmigranten vaak goedkoop werk verrichten en de nieuwe mensen ook de afzetmarkt vergroten, kunnen bedrijven uitbreiden of kunnen nieuwe bedrijven ontstaan. Arbeidsmigranten nemen meestal werk over dat de inwoners niet willen doen, in plaats van dat ze de bestaande banen verdringen. Dit wordt ook wel ‘complementariteit’ genoemd.

Arbeidsmigratie is geen oplossing voor langdurige arbeidsmarktproblemen. Er zijn twee soorten arbeidstekorten: ten eerste het tekort aan mensen die bereid zijn laagbetaald werk te doen. Dat kan tijdelijk worden opgelost door arbeidsmigranten te laten komen. Op de lange termijn blijven hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden nodig om deze tekorten op te lossen. Ten tweede het tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten, dat deels kan worden opgevangen door gerichte arbeidsmigratie. Het blijft echter belangrijk om ook het arbeidspotentieel onder de eigen bevolking te vergroten, omdat het niet zeker is of er in de toekomst voldoende buitenlandse specialisten kunnen worden gevonden.

Ten slotte bevindt de groep arbeidsmigranten aan de onderkant van de arbeidsmarkt zich vaak in een kwetsbare positie en bestaat voor hen het risico op uitbuiting. Ingezetenen vermijden meestal banen met zware werkzaamheden, lage status, slechte arbeidsomstandigheden of lage beloning. Buitenlandse arbeidskrachten daarentegen zijn vaak bereid dit werk te doen en hebben minder organisatiekracht, kennen hun rechten minder goed en hebben minder toegang tot juridische hulp.

Volgens het CPB heeft arbeidsmigratie invloed op de economie, maar het effect hangt af van verschillende factoren.

Hoogopgeleide migranten dragen op korte termijn bij aan hogere welvaart en innovatie, terwijl de langetermijneffecten minder duidelijk zijn en afhankelijk zijn van zaken als arbeidsparticipatie en kapitaalvorming. Tijdelijke migranten hebben minder invloed op de publieke financiën en investeren minder in vaardigheden, wat de economische bijdrage beperkt. Het type migrant, hun kwalificaties en verblijfduur bepalen dus in grote mate de economische impact.

Op de lange termijn is het effect minder duidelijk. Het kan bijvoorbeeld minder positief worden omdat de arbeidsparticipatie van arbeidsmigranten afneemt, vooral als gezinsleden zich ook vestigen en minder werken. Aan de andere kant stimuleert arbeidsmigratie vaak bepaalde soorten bedrijvigheid die afhankelijk zijn van veel goedkope arbeid.

Bredere effecten

Volgens het CPB heeft arbeidsmigratie eveneens invloed op de financiële situatie van de overheid. Migranten dragen bij aan de inkomsten door belasting te betalen en sociale premies te voldoen, maar maken ook gebruik van overheidsvoorzieningen zoals gezondheidszorg en sociale zekerheid. Bij het onderzoeken van deze effecten kijken studies vooral naar de directe financiële gevolgen, zoals de inkomsten en uitgaven van de overheid die direct aan migranten kunnen worden toegeschreven. Ze houden meestal geen rekening met bredere economische en maatschappelijke effecten, zoals de invloed op de arbeidsproductiviteit, de woningmarkt of de sociale samenhang, waardoor de analyses niet volledig zijn.

De uitkomsten van deze studies variëren afhankelijk van de aannames die worden gedaan. Sommige onderzoeken kijken naar de effecten op korte termijn in een specifiek jaar, terwijl andere rekening houden met toekomstige ontwikkelingen en de levensloop van migranten.

Het CPB constateert dat op de lange termijn patronen in de arbeidsparticipatie sterk kunnen veranderen: ‘Dit was bijvoorbeeld het geval met de gastarbeiders uit de jaren zestig en zeventig, die veelal werkzaam waren in industrieën die op de lange duur niet levensvatbaar bleken. Toen die industrieën krompen of verdwenen en de Nederlandse economie zich ontwikkelde richting meer diensten, resulteerde voor veel werknemers uit de industrieën, onder wie veel gastarbeiders, massale werkloosheid en instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen.’

In dit hoofdstuk komt ook het rapport Grenzeloze Verzorgingsstaat (2021)

van Jan van de Beek, Hans Roodenburg, Joop Hartog en Gerrit Kreffer aan de orde. Het CPB deelt de conclusie dat migranten uit landen met een kleinere culturele en institutionele afstand tot het bestemmingsland, meestal positievere effecten realiseren dan migranten uit landen met grotere afstand.

Het is opmerkelijk dat het CPB uiteindelijk toch tot de conclusie komt dat de netto-effecten van arbeidsmigratie op de overheidsfinanciën meestal neutraal of licht positief zijn. In Grenzeloze Verzorgingsstaat wordt op basis van uitvoerig empirisch onderzoek berekend dat de kosten van arbeidsmigratie beduidend hoger zijn dan de opbrengsten.

Volgens het CPB betekent arbeidsmigratie voor de woningmarkt dat arbeidsmigranten zorgen voor extra vraag naar woonruimte. Omdat er al een tekort aan ruimte is, moet deze vraag vaak ten koste gaan van ruimte die anders bedoeld was voor woningbouw of andere functies. Bedrijven die arbeidsmigranten nodig hebben, nemen soms ook ruimte in beslag die voor woningen bedoeld is, waardoor het woningaanbod verder onder druk komt te staan. De vraag naar woningen door arbeidsmigranten drijft de prijzen omhoog, vooral omdat het aanbod slechts langzaam meebeweegt met de groeiende vraag. Migranten met hogere inkomens wonen vaker in koop- of duurdere huurwoningen, terwijl lager betaalde migranten vaak zijn aangewezen op goedkopere, kleinere woningen of aan woningdelen doen.  

Daarnaast leidt de aanwezigheid van arbeidsmigranten ook tot spanningen bij de lokale bevolking, vooral omdat het aanbod van betaalbare woningen zeer beperkt is en de vraag snel groeit.

Geen oplossing voor vergrijzing

In het hoofdstuk over de woningmarkt komt de bevolkingsgroei zijdelings aan de orde, maar dit is een belangrijk aspect op zichzelf. Ik kom nog even terug op het voorbeeld van de gastarbeiders. In 1972 waren er 22.000 Marokkaanse en 31.000 Turkse migranten in Nederland. De werving van gastarbeiders werd na de oliecrisis van 1973 gestopt. Maar door gezinshereniging, huwelijksmigratie en een relatief hoog kindertal (vooral bij de eerste generatie) is het aantal Marokkaanse en Turkse migranten bij elkaar opgeteld nu zeventien maal zo hoog: in 2024 telde Nederland 430.000 inwoners met een Marokkaanse migratieachtergrond en 457.000 met een Turkse. En dat is alleen de eerste en de tweede generatie, want de derde generatie word door het CBS geteld als Nederlanders zonder migratieachtergrond.

Arbeidsmigratie is geen oplossing voor vergrijzing. In Grenzeloze Verzorgingsstaat worden de demografische gevolgen berekend. Omdat vergrijzing ook optreedt bij Nederlanders met een migratieachtergrond, zijn er net als in een piramidespel steeds grotere aantallen nieuwe immigranten nodig om de vergrijzing constant te houden. Gevolg: sterke bevolkingsgroei in een toch al dichtbevolkt land met negatieve gevolgen voor leefbaarheid, volkshuisvesting, bereikbaarheid, milieu, natuur en landschap.

Het CPB-rapport geeft over het algemeen een goed beeld van de economische effecten van arbeidsmigratie. Maar wel met een paar minpuntjes: de negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciën worden onderschat. Bovendien leidt arbeidsmigratie tot verdere bevolkingsgroei in een toch al zeer dichtbevolkt Nederland.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!