Nederlanders lopen niet met vlaggen, maar hullen zich in oranje

PaulFrentrop 20-9-25
Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren) in de kleuren van de Palestijnse vlag tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer, 18 september 2025. Foto: ANP / HH / Peter Hilz

Esther Ouwehand, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, verscheen bij de Algemene Beschouwingen gehuld in de Palestijnse vlag. Dat is niet alleen ongepast maar ook inconsequent. De Partij van de Dieren heeft in juni immers weer een wetsvoorstel ingediend om onverdoofd slachten te verbieden, terwijl Hamas, de regering van een van de Palestijnse gebieden, dat juist als kernactiviteit heeft.

Het is ook on-Nederlands. Wij Nederlanders verschillen van andere volkeren doordat wij niet met onze vlag te koop lopen. Wij gaan er niet mee de straat op. Amerikanen zwaaien te pas en te onpas met hun Stars and Stripes en schoolkinderen legden daar vroeger dagelijks de eed af die begint met ‘ik zweer trouw aan de vlag.’ De Britten demonstreren tegenwoordig wuivend met de Union Jack dan wel met het Engelse rode kruis van de draken dodende St George op een witte achtergrond. Maar Nederlanders laten de vlag thuis. We halen hem slechts uit de kast op nationale feestdagen. Dan wappert hij tot zonsondergang aan de mast. Bij nationale rouw gaat hij halfstok. Ook als zoon of dochter het eindexamen heeft gehaald, gaat de vlag tegenwoordig uit, met schooltas erbij. Verder niet.

Vlag hier geen symbool van nationale eenheid

Het nationale symbool van Nederlanders is buitenshuis niet de vlag, maar de kleur oranje. Alleen vexillologen (vlaggenkundigen) kunnen verklaren waarom in Nederland een ander symbool dan de vlag het nationalisme schraagt. Die weten dat de Nederlandse vlag geen symbool is van nationale eenheid. Mede omdat de familie ‘Van Oranje’ van oudsher een hekel heeft aan de Nederlandse vlag en liever propagandeert dat Nederland van oudsher een band heeft met Oranje.

Die band van Nederland met ‘oranje’ is niet uniek. Hij begon met ene René van Châlon, een adellijke figuur die landerijen had geërfd in wat nu Duitsland, Nederland, België en Frankrijk is. In 1530 erfde hij ook nog eens het in de buurt van Avignon gelegen gebiedje ‘Orange’ van zijn oom Filibert, een krijgsman die in 1527 namens Karel V Rome had veroverd en verwoest, maar kinderloos overleed.

Dat gebiedje stelde niet veel voor. Orange was ongeveer 12 bij 25 kilometer groot en telde destijds amper drieduizend inwoners. Het was geheel omsloten door Frankrijk. Maar voor de titulatuur was het belangrijk, omdat het sinds mensenheugenis een onafhankelijk land was: een prinsdom. De ‘Prins van Orange’ was een soeverein vorst. En er waren vele hertogen. graven, baronnen en wat dies meer zij, maar prins was een veel hogere titel. Een prins stond protocollair op gelijke hoogte met vorsten als de koning van Frankrijk, Engeland of Spanje.

Een eigen koninkrijk

Toen René van Châlon in 1544 overleed zonder wettige mannelijke erfgenaam, liet hij de titel ‘Prins van Orange’ na aan zijn 11-jarige neefje Willem. Daar gaf Karel V toestemming voor op voorwaarde dat de verdere opvoeding van ‘prins Willem’ in Brussel, onder de verantwoordelijkheid van hemzelf en van zijn zus Maria van Hongarije, zou plaatsvinden. Zo werd Willem een trouwe dienaar van de Habsburgers, dat wil zeggen van Karel. Met diens zoon Philips boterde het echter niet.

Die benoemde toen hij aan de macht kwam Willem van Oranje in 1559 wel tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, maar de feitelijke machthebber hier was Antoine Perrenot de Granvelle, een vertrouweling van Philips die in 1561 bovendien kardinaal werd. Op 23 juli 1561 trad Willem van Oranje dan ook boos uit de Raad van State omdat hij zich gepasseerd voelde. Vier jaar later stuurde koning Philips de hertog van Alva met 10.000 man en onbeperkte bevoegdheden. Willem vluchtte met zijn gezin naar Duitsland. Maar zijn 12-jarige zoon Filips Willem die in Leuven studeerde werd afgevoerd naar Spanje.

Legerleider Maurits kreeg praatjes van Oranje

De Tachtigjarige Oorlog volgde. Van belang voor dit verhaal is dat toen Willem van Oranje in 1584 werd vermoord, zijn zoon Filips Willem in het verre Spanje de titel ‘Prins van Orange’ erfde. Diens halfbroer Maurits werd hier de legeraanvoerder van de Republiek en behaalde ongekende militaire successen. Maar in die statusbewuste tijden moet het hem gestoken hebben dat hij niet meer was dan een huursoldaat in dienst van burgers: de Staten-Generaal. Hij was wel graaf van Nassau, maar geen vorst.

Die situatie veranderde toen zijn halfbroer Filips Willem in 1618 kinderloos kwam te overlijden. Maurits erfde diens titel ‘Prins van Orange’ en gedroeg zich meteen als een monarch: de kersverse ‘prins’ liet regeringsleider Johan van Oldenbarnevelt opsluiten en executeren.

Ook Maurits overleed zonder wettige nakomelingen. Zijn halfbroer, Frederik Hendrik, erfde de titel prins van Oranje en gaf hem door aan zijn zoon Willem II. Ook die werd benoemd tot legeraanvoerder, maar achtte zich geen dienaar van de Republiek. Toen de Staten-Generaal de Vrede van Munster sloten, waardoor het leger ingekrompen kon worden, pleegde Willem in 1650 een staatsgreep, maar hij overleed aan de pokken voordat hij Amsterdam kon innemen.

De ene vlag tegen de andere

De regering wilde nu van de familie Van Oranje af en daarmee begon zowel het Eerste Stadhouderloze Tijdperk als de ruzie over de nationale vlag. De terroristische watergeuzen en andere aanhangers van Oranje hadden tijdens de opstand de ‘Prinsenvlag’ gevoerd: Oranje, blanje, bleu. De Staten-Generaal wilden echter geen Oranje en voerden de Statenvlag: Rood, wit en blauw. Dat was de vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Maar orangisten gebruikten nog steeds de onofficiële ‘Prinsenvlag’. Uit onderzoek naar de aanschaf van vlaggendoek is gebleken dat de marine tussen 1588 en 1630 altijd onder de Prinsenvlag heeft gevaren, daarna onder beide en pas na 1663 alleen onder de Statenvlag. Rood, wit en blauw stond symbool tegen Oranje en voor de Republiek.

Op dit moment drie families Van Oranje

De titel prins van Oranje ging over op Willem III. Die veroverde in 1688 Engeland en werd daar koning. Hij overleed kinderloos in 1702. Wie kreeg nu de titel ‘prins van Oranje’? In Nederland maakten de restanten van de familie Nassau daar aanspraak op. Maar ook koning Frederik I van Pruisen meende via afstamming van een halfbroer van prins Maurits, recht te hebben op de titel. De facto maakte het allemaal niet zoveel uit omdat de Franse koning Lodewijk XIV het prinsdommetje Orange had veroverd en de titel, die in zijn ogen vacant was, in 1706 al aan ene Louis de Mailly had verleend.

Het pleit is nog steeds niet beslecht. De titel ‘Prins van Oranje’ wordt vandaag gebruikt door de Franse nazaten van Louis de Mailly, door de 49-jarige Georg Friedrich Ferdinand Prinz von Preußen, het huidige hoofd van de Pruisische tak van het Huis Hohenzollern en door onze koninklijke familie. Maar die had tussendoor wel een probleem met de titel.

Met terugwerkende kracht Oranje

Onze eerste koning, Willem I der Nederlanden, had bij Proclamatie (door zichzelf) van 16 maart 1815 de titel ‘prins van Oranje’ behouden, en onmiddellijk aan zijn oudste zoon gegeven. Die titel kwam alleen toe aan directe erfgenamen in mannelijke lijn. De laatste Nederlandse drager van de titel Prins van Oranje was dan ook de in 1884 overleden kroonprins Alexander, een zoon van koning Willem III en koningin Sophie.

Sindsdien had Nederland drie koninginnen, die dus niet de titel ‘Van Oranje’ konden dragen. Hoe werd kroonprins Willem-Alexander in 1980 door de troonsbestijging van zijn moeder dan toch Prins van Oranje? Hoe komt het dat prinses Amalia der Nederlanden sinds 2013  ook ‘Prinses van Oranje’ is?  Dat gebeurde met terugwerkende kracht, via de grondwetswijziging van 1983, die overerving van die titel via vrouwelijke lijn mogelijk maakte. Zo kon onder koningin Beatrix ‘oranje’ in plaats van de gehate ‘statenvlag’ het nationale symbool van Nederland worden.

Vanuit dynastiek oogpunt was dat een verstandige zet. Oranje is niet het symbool van Nederland, maar van een familie, die meer gebieden bezit dan alleen dit land. Zou Nederland uit het koninkrijk stappen, zoals België, Indonesië en Suriname al hebben gedaan, dan zou de koninklijke familie nog drie landen overhouden (én, zoals contractueel vastgelegd, het jachtgebied De Hoge Veluwe). Dan zijn de Oranjes nog vorst van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Die hebben eigen vlaggen. Aruba heeft een blauwe met gele en witte banden en een rode ster, die van Curaçao is blauw met geel met twee witte sterren. De vlag van Sint Maarten bestaat uit een rode en een blauwe horizontale band met aan de hijszijde een witte driehoek, met daarin het wapen van het eiland.

De Nederlandse vlag verbindt niet en verdwijnt waarschijnlijk

De Friese vlag verbindt alle Friezen en is daar alom aanwezig. Maar de republikeinse Nederlandse vlag is niet op koffiemelk te vinden. Zelfs niet op de uitingen van de KLM of Internationale Nederlanden Groep (ING). Die kiezen voor oranje.

Cultuurhistorisch blijft het interessant hoe Oranje het Rood Wit en Blauw heeft weten te verdringen en hoe die erfenis van een in 1713 door de Fransen ingelijfd prinsdommetje van alles doorstaat. Zelfs de laatste poging tot een staatsgreep in Nederland, in 1947 ondernomen door de Soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema, omdat de regering Indonesië uit het koninkrijk liet vertrekken.

Oranje blijft boven en de rood, wit en blauwe vlag zal waarschijnlijk het onderspit delven tegen de vlag die nu al steeds vaker naast haar wappert: die blauwe met gele sterren van de Europese Unie.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!