De financiële crisis in Frankrijk kan zomaar via de beursvloer doorsijpelen naar uw pensioenoverzicht

De verlaging van de Franse kredietwaardigheid door S&P afgelopen vrijdag was geen verrassing, maar het moment waarop het gebeurde wél. De kredietbeoordelaar kon kennelijk niet wachten tot de geplande evaluatie eind november. Zes weken eerder dan verwacht kwam het oordeel: Frankrijk verdient een lagere rating. Dat zegt genoeg.
De markten haalden hun schouders op. Beleggers hadden dit al lang ingecalculeerd. Toch is het signaal niet mis te verstaan: Parijs moet zijn begroting op orde brengen, en wel snel.
Van voorbeeld tot zorgenkind
In 1980 bedroeg de Franse staatsschuld net iets meer dan 20 procent van het bbp. Nederland zat toen op het dubbele. Inmiddels is dat beeld compleet omgedraaid: Frankrijk op 115 procent, Nederland op 45. Tijden veranderen, maar niet altijd ten goede.
Zolang beleggers vertrouwen houden, is er niets aan de hand. Maar wie zich de eurocrisis van 2010 herinnert, weet hoe plots dat vertrouwen kan omslaan. Toen droogde de financiering voor Griekenland op en moest dat land voor financiële steun aankloppen bij het IMF, de ECB en de EU. Ierland, Portugal en Cyprus volgden al snel. Het gevolg: grote financiële instabiliteit en een nare Europese recessie in 2011 en 2012, terwijl de VS gewoon doorgroeide. Niet iets om trots op te zijn.
Sindsdien hebben we geleerd en zijn er noodfondsen en vangnetten opgetuigd. Mocht het opnieuw misgaan, dan kan steun sneller en ordelijker worden verleend. Maar voorkomen blijft beter dan genezen.
Frankrijk staat nu voor een simpele, maar lastige keuze. Of de regering gaat echt bezuinigen en hervormen — politiek riskant en sociaal onpopulair — of men blijft aanmodderen. De Franse protestcultuur is legendarisch. Het lijkt daarom niet waarschijnlijk dat een Franse regering – welke dan ook – met enige daadkracht budgettair orde op zaken zal weten te stellen. Een eventuele regering-Le Pen zal na de presidentsverkiezingen van 2027 al helemaal geen trek hebben in harde saneringen.
Zonder ingrepen is het slechts een kwestie van tijd tot Parijs de Europese hulpstructuren moet aanspreken. Dat kan nog jaren duren, maar het gaat wel die richting op.
Wat Griekenland ons leert
De rente op Griekse staatsleningen ligt inmiddels lager dan die op Franse. Beleggers hebben kennelijk meer vertrouwen in de Griekse overheid dan de Franse. Het suggereert dat Griekenland van zorgenkind een succesverhaal is geworden. Maar dat is schijn. De Griekse overheidsschuld bedraagt nog altijd ruim 150 procent van het bbp. Dat beleggers dan toch met een lagere rentevergoeding genoegen nemen dan op Franse obligaties komt doordat bijna de helft van de Griekse schuld uitstaat bij Europese instellingen tegen extreem gunstige voorwaarden: een rente van 1 procent, aflossingen pas vanaf 2031, en looptijden tot 2060. Zo kan ik het ook.
Dankzij die constructie betaalt Athene over de staatsschuld gemiddeld minder rente dan Den Haag. Slim? Zeker. Duurzaam? Nauwelijks. Een mooi staaltje kicking the can down the road. Zo is er tijd gewonnen waarin de Grieken het productieve vermogen van hun economie moeten verbeteren. Dat is een moeilijk en tijdrovend proces. Het Griekse bbp ligt nog altijd zo’n 15 procent onder het niveau van 2007.
Frankrijk is geen Griekenland – maar toch
De Franse economie is groter, diverser en veerkrachtiger dan de Griekse. Dat helpt. Maar mocht steun toch nodig zijn, dan wordt de operatie vele malen groter, want Frankrijk heeft nu eenmaal een veel grotere economie. De financiële lasten en risico’s die met zo’n steunoperatie gepaard gaan, worden gedragen door alle belastingbetalers in de overige EU-landen — u dus ook.
Als alles goed gaat, zijn de financiële gevolgen voor ons miniem. En als het niet helemaal goed gaat, zal niemand precies voorrekenen wat u dat kost, zeker de officiële instanties niet. De financiële constructies van de EU zijn behoorlijk ondoorgrondelijk. De rekening komt ergens terecht, maar niemand weet precies waar.
Een andere route is monetaire financiering door de ECB. Dat houdt de rente laag, maar voedt de inflatie. Ook dan betalen we mee, alleen via een sluipweg: de koopkracht. Bovendien verstoort hoge inflatie de economie.
In het slechtste geval moet Frankrijk obligaties herstructureren, zoals Griekenland destijds deed. Toen moesten private houders van de Griekse overheidsschuld de helft van hun vordering afschrijven. Onze pensioenfondsen hadden weinig Griekse overheidsobligaties dus de schade bleef hier beperkt, al moesten onze banken destijds wel afschrijven.
Bij Frankrijk ligt dat anders. Nederlandse fondsen bezitten forse pakketten Franse staatsobligaties. Als de waarde daarvan daalt, hetzij door gedwongen af te schrijven, hetzij doordat onrust op de markten de waarde van die obligaties drukt, boeken ze verliezen. En in het nieuwe pensioenstelsel zijn de uitkeringen gevoeliger voor beleggingsrendementen. Een crisis in Parijs kan dus zomaar via de beursvloer doorsijpelen naar uw pensioenoverzicht.
Après nous le déluge
Waarschijnlijk kiest Europa opnieuw voor uitstel. Schulden herschikken, rentes verlagen, aflossingen doorschuiven — het is een bekend recept. Toen ik las dat Griekenland sommige leningen pas in 2060 hoeft terug te betalen, dacht ik even: tegen die tijd ben ik er waarschijnlijk niet meer. Even vond ik dat een geruststellende gedachte, tot mijn geweten fluisterde: ‘en je kinderen en kleinkinderen dan?’
Daar ligt het echte probleem. We schuiven de rekening steeds door naar de volgende generatie. Structurele hervormingen blijven uit, terwijl de schulden groeien. Zo verplaatst Europa zijn pijnpunten, in plaats van ze op te lossen.
Een waarschuwingsschot
De verlaging van de Franse kredietstatus is geen geïsoleerd incident, maar een waarschuwing. Ze legt bloot hoe Europa de discipline is kwijtgeraakt die juist de basis had moeten zijn van de muntunie. Jarenlang lage rentes hebben overheden lui gemaakt.
Vandaag reageert de markt nog kalm, maar het vertrouwen van beleggers is een grillige bondgenoot. Als het kantelt, kan de spanning snel oplopen — met alle gevolgen van dien.
Laten we hopen dat Parijs dit signaal serieus neemt. Want wat in Frankrijk gebeurt, blijft niet beperkt tot hun landsgrenzen.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!