Marcouch en Aboutaleb, zachte predikers voor de orthodoxe islam
De islamisering van Nederland is al tientallen jaren gaande, vooral door immigratie, maar ook door politieke druk in binnen- en buitenland. Het heeft er alle schijn van dat opwinding over het Israëlische optreden tegen de radicale Hamas-moslims in de Gazastrook een nieuwe impuls heeft gegeven aan die islamisering. Nederland onderscheidt zich daarbij van veel andere westerse landen door het gebrek aan weerstand tegen de islam. Dat terwijl het buigen voor de islam (ook door ‘zelfislamisering’) toch ernstige risico’s voor westerse waarden, rechten en vrijheden met zich meebrengt, evenals ernstig verlies van maatschappelijke samenhang. Benno de Jongh schetst deze weken in Wynia’s Week hoe de islam greep krijgt op Nederland en wat er nog aan te doen is.
Vandaag deel 14: Marcouch en Aboutaleb
Met meer dan een miljoen moslims in Nederland is het logisch dat deze minderheid vertegenwoordigd is in de politiek, zowel op lokaal als landelijk niveau. Voor veel politici staat hun religie niet op de voorgrond en is die bij politieke besluiten niet leidend. Bij de twee meest prominente Nederlandse politici met een duidelijk islamitische signatuur, de PvdA’ers Ahmed Marcouch en Ahmed Aboutaleb, speelt de islam daarentegen een grote rol, ook in hun politieke leven. Hun wens om de islam een prominentere plek te geven in de samenleving botst geregeld met de Nederlandse waarden. Al zou je van links-progressieve partijen als GroenLinks-PvdA ook kunnen zeggen dat de belangen van de islam steeds vaker overeenkomen met de standpunten van de partij.
Hoofddoekjes bij agenten en rechters
Ahmed Marcouch is zo iemand van wie de belangen als moslim geregeld conflicteren met zijn rol als politicus, al ziet hij dat zelf vermoedelijk anders. Om de zoveel tijd houdt hij een pleidooi om de islam meer ruimte te verschaffen in de samenleving, alsof hij z’n islamitische achterban er periodiek aan wil herinneren dat hij z’n achtergrond niet verloochent. De laatste keer dat Marcouch van zich liet horen was naar aanleiding van het kritische advies van de Raad van State op het voornemen van het kabinet om een verbod in te voeren op religieuze uitingen bij boa’s.
De Raad van State vindt dat zo’n verbod meerdere grondrechten raakt, zoals het recht op gelijke behandeling en de vrijheid van godsdienst. We zagen eerder al bij uitspraken over onder meer vrouwenbesnijdenis en de gebedsoproep dat het hoogste adviescollege de vrijheid van godsdienst nadrukkelijk boven andere vrijheden stelt, met name als het de islam betreft.
Dit jongste advies van de Raad van State was een kolfje naar de hand van de Arnhemse burgemeester Marcouch, die al z’n gehele werkzame leven elke kans aangrijpt om te pleiten voor het opheffen van de scheiding van kerk en staat. Hij schreef onder meer op z’n LinkedIn-pagina: ‘De werkelijke truc hier? Het misbruik van het woord neutraliteit om religieuze minderheden, lees vrouwen, rechten te ontnemen. Dat moet stoppen.’ (…) Waarom zou een griffier of rechter geen hoofddoek mogen dragen?’
Onder het mom van vrouwenrechten een pleidooi houden voor hoofddoekjes getuigt van enige lenigheid van geest, zou je zeggen. Maar Marcouch weet dat deze argumentatie er bij het overwegend links-progressieve establishment ingaat als Gods woord in een ouderling. Terwijl een vrouw met hoofddoek in een prominente positie of in de publieke ruimte voor de islamisten staat voor succesvolle, voortdurende islamisering van de samenleving, laten de autochtone partijgenoten van Marcouch zich maar al te graag overtuigen dat de hoofddoek voor emancipatie staat. Marcouch, duidelijk op stoom, schrijft verder dat hij onder het mom van gelijke behandeling afscheid wil nemen van het uniform. Ook dit lijkt een contradictio in terminis, maar is dat niet in de gedachtegang van Marcouch.
Uitzondering voor de islam
Eerder al pleitte Marcouch meermaals voor de afschaffing van de grondwettelijke scheiding van kerk en staat, dan wel voor uitzonderingen voor de islam. Meer rechten voor de ‘gematigde’ islam kunnen volgens hem worden ingezet tegen gebrekkige integratie, misdaad, terrorisme en ordeverstoringen vanuit islamitische hoek. De radicale islam bestrijden met de orthodoxe islam, het lijkt een absurd idee, maar ook deze kromme redenering gaat er bij veel bestuurders in als zoete koek.
Het herhaaldelijk pleidooi voor hoofdoekjes bij boa’s, agenten en rechters is opvallend voor iemand die verantwoordelijk is voor het handhaven van de openbare orde in Arnhem. Wie nog twijfelt aan de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongens en jongemannen in de criminaliteit is het kijken van één aflevering van het tv-programma Bureau Utrecht op RTL4 genoeg om die twijfel weg te nemen. De situatie in Arnhem zal vermoedelijk niet heel anders zijn. Het laat zich raden hoe deze jongens, opgegroeid in een islamitische cultuur waar vrouwelijk gezag geen vanzelfsprekendheid is, omgaan met boa’s en agenten met hoofddoekjes. Hoe ziet Marcouch dit precies voor zich? Blijkbaar vindt hij de islamisering van Nederland van groter belang dan de handhaving van de orde door uniforme gezagdragers.
Islamisering in Amsterdam
Voor zijn burgemeesterschap en Kamerlidmaatschap was Marcouch gemeenteambtenaar, politieagent en woordvoerder van de UMMAO, een federatie van Marokkaanse moskeeën in Amsterdam. De PvdA’er probeerde koranonderwijs op de openbare scholen in Slotervaart door te drukken en verlangde dat in het openbaar onderwijs niet alleen de evolutietheorie werd onderwezen, maar ook het scheppingsverhaal. Hij pleitte voor islamitische feestdagen op openbare scholen, wilde boerkadraagsters op openbare scholen de ruimte geven en verdedigde handenweigeraars onder zogeheten ‘straatcoaches’ in Slotervaart.
Marcouch stelde een ambtenaar aan die met ‘radicaliserende jongeren’ moest praten over hun geloof en liet ambtenaren, leerkrachten en welzijnswerkers bijscholen in het steunen van jongeren en hun ouders bij hun ‘religieuze vorming’. Hij was en is wellicht nog steeds onderdeel van de Moslimbroederschap, naar zijn idee ‘een in ideologisch opzicht politieke, evenwichtige stroming van de islamitische wereld’. ‘Marcouch ontpopt zich als geestelijk leider van de moslims’, aldus Parool-verslaggever Addie Schulte. ‘Van scheiding tussen kerk en stadsdeelkantoor is nog amper sprake.’ De toenmalig burgemeester Job Cohen legde Marcouch geen strobreed in de weg in z’n wens om Amsterdam verder te islamiseren.
Marcouch moest als burgemeester van Arnhem naar eigen zeggen in januari 2024 nog een koranverbranding toestaan wegens het demonstratierecht. Hij zei daar wel direct bij: ‘Ik begrijp het verdriet van de moslimgemeenschap, ik begrijp het echt.’ Islamitische demonstranten zochten de confrontatie en meerdere agenten en Pegida-voorman Edwin Wagensveld raakten lichtgewond. Een aantal maanden later verbood Marcouch een nieuwe geplande koranverbranding wel, omdat er sprake zou zijn van kans op wanordelijkheden en zelfs een terroristische dreiging, waar overigens geen enkele concrete aanwijzing voor was.
Niet veel later schreef Marcouch een brief van vijf kantjes aan de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken en aan de voorzitters van de Vaste Commissies van de Tweede Kamer voor Justitie en Veiligheid. Hij pleitte in die brief voor een verbod ‘op het demonstratief verbranden en vernielen van religieuze en levensbeschouwelijke voorwerpen en symbolen in de openbare ruimte’.
Ruime interpretatiemogelijkheden
‘Het proberen te ontheiligen van een koran is doelbewust gericht op het beledigen van moslims voor wie het koranboek heilig is en doelbewust gericht op het tegen elkaar opzetten van gemeenschappen en bevolkingsgroepen, in Arnhem en daarbuiten, en het uitlokken van geweld’, schrijft Marcouch. ‘Worden daarmee de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet overschreden?’, vraagt hij zich af. Het tekent Marcouch, die zegt geweld van radicale moslims te willen tegengaan door die groep meer ruimte te geven. Met zijn manier van argumenteren probeert hij zowel zijn islamitische achterban, het links-progressieve establishment als de rechtsgeleerden mee te krijgen. Het is de combinatie van intimidatie, slachtofferschap en de ruime interpretatiemogelijkheid van de wet die de islam een uitzonderingspositie moet geven.
Marcouch maakt daarbij als geen ander gebruik van de ruimte die de scheiding tussen kerk en staat biedt. Dit beginsel is in Nederland niet in wetten gegoten, maar een afspraak die veel ruimte voor interpretatie laat. Vervolgens verjuridiseerde de samenleving en werd de relatie tussen godsdienst en staat versmald tot hoever de individuele burger zijn rechten mag uitoefenen. Een term als ‘neutrale overheid’ werd opeens als doel op zichzelf gezien, wat leidde tot een verregaande afzijdigheid van de overheid ten aanzien van godsdienst.
Salafist en jihadist
Eerlijk is eerlijk, over Marcouch’ burgemeesterschap zijn zowel positieve als negatieve geluiden te horen. Hetzelfde geldt voor Ahmed Aboutaleb, de oud-burgemeester van Rotterdam en oud-staatssecretaris van Sociale Zaken, die van verschillende politieke kanten de nodige lof krijgt toegezwaaid. Aboutaleb is lange tijd een stuk minder uitgesproken geweest over de islam dan Marcouch. Ook hij is een Marokkaans-Nederlandse PvdA’er van islamitische huize, maar in tegenstelling tot Moslimbroeder Marcouch is Aboutaleb een aanhanger van het salafisme, de fundamentalistische soennitische stroming binnen de islam die is gericht op het naleven van de ‘zuivere’ islam.
Aboutaleb heeft een track record van onhandige uitspraken die bedoeld lijken om z’n islamitische achterban te behagen of mogelijk zelfs om te provoceren richting seculiere Nederlanders. ‘Ik ben een salafist’ is een bekende uitspraak van Aboutaleb. Maar hij zei ook ‘Ik ben een jihadist’. Om daar tijdens een interview op Radio 1 aan toe te voegen: ’Ik sta elke dag om 07:00 uur op om het goede te doen voor een stad in Nederland. Dat is de jihad in zijn puurste vorm. De gewapende strijd of gewapende “jihad” is een van de uitingen van het salafisme. De AIVD heeft de pogingen om het salafisme te verspreiden, bestempelt als “onwenselijk” vanwege de onverdraagzame, isolationistische en antidemocratische boodschap. Ik vond het dom om salafisme te verbieden.’ Aldus Aboutaleb, die burgemeester van Rotterdam was van 2009 tot 2024.
Net als Marcouch vindt Aboutaleb zaken als de hoofddoek bij de politie, de mogelijkheid voor een oproep tot gebed, een islamitische vrije dag ‘allemaal heel begrijpelijke wensen’. Aboutaleb lijkt wel wat minder haast te hebben dan zijn partijgenoot. Voor zaken als de hoofddoek bij de politie moet eerst draagvlak worden gecreëerd. ‘Het moet een eer zijn voor meerderheden om minderheden iets te gunnen. Zonder dat ervoor gevochten moet worden’, aldus de vaak dubbelzinnige oud-burgemeester.
Het later nuanceren van controversiële uitspraken
Aboutaleb liet van zich horen na de aanslag op het weekblad Charlie Hebdo op 7 januari 2015 in Parijs waarbij terroristen van Al Qaida 12 mensen doden. Toen, aan het begin van z’n tweede termijn als Rotterdamse burgemeester, zei hij richting radicaliserende moslims: ‘Als je het niet ziet zitten dat humoristen een krantje maken, ja… mag ik het zo zeggen: rot toch op!’ Een deel van Nederland dacht even met een liberale moslim van doen te hebben, maar zijn latere uitspraken wijzen toch op iemand die niet alleen in zijn eigen leven religieus conservatief is, maar ook een prominente plek wenst voor de islam in de Nederlandse samenleving.
Zo zei hij tijdens de coronaperiode dat het handhaven van de avondklok tijdens de ramadan wel eens lastig zou kunnen worden. Volgens sommigen suggereerde hij daarmee dat voor moslims andere regels gelden dan voor de rest van Nederland. Later zei hij met zijn uitspraak over de avondklok nooit te hebben willen pleiten voor een uitzonderingspositie voor moslims.
Aboutaleb maakt er haast een gewoonte van om controversiële uitspraken later te nuanceren. Zo riep Ayoub M. tijdens de jihadistische aanslag op de Erasmusbrug op 19 september 2024 meermaals ‘Allahu akbar’ (‘God is de grootste’) terwijl hij een 32-jarige Duitser doodstak en een 33-jarige Zwitser zwaar verwondde. Aboutaleb veroordeelde de aanslag, maar hij zei tegen Omroep Rijnmond ook: ‘Ik roep tientallen keren per dag Allahu akbar.’ Later zei hij: ‘Spijt heb ik niet van de uitspraak, maar ik had het niet moeten zeggen.’
In het tv-programma De achterkant van het gelijk zei Aboutaleb dat hij zijn dochter liever niet thuis ziet komen met een niet-moslim. Ook deze uitspraak nuanceerde hij later, waarbij hij zei dat die uit de context was getrokken: ‘Ik heb ook gezegd dat als mijn dochter die keuze wel maakt, ik er volledig achter sta.’
Aboutaleb is een stuk minder dubbelzinnig in zijn streven naar een ministerspost in het eerste kabinet-Jetten, mocht zijn partij GroenLinks-PvdA daaraan deelnemen. Controversiële uitspraken over de islam zullen we voorlopig niet van hem horen. Al kon Aboutaleb het niet laten Geert Wilders een sneer te geven in een interview in Trouw in oktober met de kop: ‘Ik zou Wilders willen vragen: Hoe gaat het met je, slaap je goed?’ Aboutaleb doelt waarschijnlijk op de politieke opvattingen en islamkritiek van de PVV-voorman. Maar de uitspraak is op z’n minst onhandig, zeker als je weet dat iemand al jaren zwaar beveiligd wordt als gevolg van z’n islamkritiek.
Geen enkele kritiek uit eigen partij
Opvallend is het ontbreken van kritische kanttekeningen op Marcouch en Aboutaleb vanuit de eigen links-progressieve gelederen, die elk pleidooi voor meer islam in de samenleving zien als een pleidooi voor verrijking. De laatste keer dat die kritiek er wel was, zorgde dat gelijk voor een afsplitsing en de oprichting van een nieuwe, grotendeels islamitische partij.
Diederik Samsom en Lodewijk Asscher zetten in 2015 de jongens van DENK uit de partij, nadat die vonden dat minister Asscher zich te kritisch opstelde tegenover Turkse organisaties als Milli Görüs. Na de manifestatie van woke en de fusie met GroenLinks kreeg het gecultiveerde slachtofferschap van moslims weer een opleving en sindsdien hebben de voormalig sociaal-democraten ook het laatste donsveertje secularisme van zich afgeschud.
Intussen is het wachten op een volgende politicus in de lijn van Marcouch en Aboutaleb, die geen enkele terughoudendheid voelt om te pleiten voor alle ruimte voor de orthodoxe islam. De vraag is vooral of deze nieuwe politicus zal komen uit de gelederen van DENK, GroenLinks-PvdA of een andere partij.
Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank!
Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw publicabele reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!


















