2025 was het jaar van de Nederwolf – en 2026 gaat nog veel erger worden
In 2025 kwamen opnieuw veel voorspellingen van deskundigen omtrent het gedrag van de wolf niet uit. Wolfwerende hekken bleken geen probleem voor het dier, dat zich op talrijke plekken in het Noorden en Oosten van ons land vergreep aan vee- en hobbydieren. Terwijl veel mensen daar de wanhoop nabij zijn, wentelen anderen zich in de mythe dat deze toppredator niets in de weg gelegd moet worden.
2025 was het jaar van de wolf. Niet alleen omdat bij Uitgeverij Blauwburgwal ons boek Nederwolf uitkwam, maar ook omdat op de drempel naar het nieuwe jaar de eerste (officiële) wolf werd geschoten. 2025 was ook het jaar dat de wolf menselijke slachtoffers maakte: een 6-jarig jongetje en een hardloper werden gebeten, nadat vorig jaar als een meisje was aangevallen. Tevens deden wolf Bram (op de Utrechtse Heuvelrug) en wolf Hubertus (op de Hoge Veluwe) van zich spreken.
Tot oktober hebben wolven al bijna evenveel schapen en ander vee aangevallen als in heel 2024. In de eerste negen maanden zijn er 741 aanvallen op dieren geregistreerd, tegenover 770 in heel vorig jaar. Veruit de meeste wolvenaanvallen vonden plaats in de provincie Gelderland. Het dier sloeg daar dit jaar al 346 keer toe, waarvan 103 keer in de gemeente Barneveld. Daarna volgen de provincies Drenthe en Friesland, met beide ongeveer 120 aanvallen. In Groningen hebben wolven dit jaar 26 keer vee aangevallen, tegenover slechts twee keer in heel 2024.
Afschotvergunning
In 2025 kwam er dan eindelijk een afschotvergunning voor de ‘probleemwolven’ Bram en Hubertus, al blijkt afschot in de praktijk best lastig. Drie maanden duurde het voordat Bram werd geschoten. Hubertus loopt (voor zover bekend) nog gewoon rond. ‘Het afschieten van probleemwolven is nagenoeg onuitvoerbaar’, zei de directeur van de Jagersvereniging Laurens Hoedemaker tegen RTL Nieuws. Volgens hem komt dat omdat de jagers te maken hebben met te veel beperkende regels. Zo moeten ze volledig buiten het zicht van het publiek blijven en mogen de wolven alleen binnen een afgebakend gebied worden bejaagd. Als de jagers hem elders zien, mogen ze niets doen. Bovendien mocht Bram alleen bij daglicht worden afgeschoten, zodat hij goed kon worden geïdentificeerd.
Er ligt nu een wetsvoorstel om de Nederlandse wetgeving aan te passen aan de Europese regelgeving waarbij de beschermde status van de wolf verlaagd is. Volgens Hoedemaker is dat dringend nodig:
‘Ik verwacht dat we binnen nu en vijf jaar de populatie wolven in Nederland in zijn geheel zullen moeten gaan beheren. Net zoals we dat doen met andere wilde dieren. De afgelopen maanden heb ik in de politiek van links tot rechts steeds meer steun zien ontstaan voor het beheren van wolven. En dat is heel verstandig, want we zijn nu al het land met de hoogste concentratie wolven per vierkante kilometer, in elk geval in Europa en waarschijnlijk wereldwijd. De Duitsers zijn al een stuk verder met hun wetgeving en als daar wel populatie-breed beheerd gaat worden loop je het risico op een waterbed-effect.’
Als we met elkaar vinden dat de wolf hier een plek moet hebben waar een bepaald aantal wolven kan leven zonder schade te doen aan allerlei andere belangen, zullen we met elkaar moeten afspreken dat er buiten die plekken geen plaats is voor wolven, vindt Hoedemaker.
‘Als we iets geleerd hebben van de Oostvaardersplassen en de Amsterdamse Waterleidingduinen is het dat als je een groepje dieren van dezelfde soort en verschillende geslachten bij elkaar zet, er altijd nakomelingen zullen komen. Het worden er altijd meer. Ook hoeven we in Nederland geen eigenstandige populatie wolven te handhaven, als je er maar voor zorgt dat de wolven die hier leven onderdeel blijven van de Noordwest-Europese populatie. Dan zul je dus om de zoveel jaar voor genetische uitwisseling moeten zorgen. Wat ik hoop voor 2026? Dat de wetgeving zo snel mogelijk aangepast wordt en dat we in samenspraak met provincies handen en voeten geven aan een nationaal wolvenbeheerplan. 2026 wordt een heel interessant jaar. Welke kant het nieuwe kabinet precies opgaat is nog onduidelijk. Maar ik zie wel dat steeds meer mensen begrijpen dat je niet zonder verantwoord jacht en wildbeheer kunt in een cultuurlandschap als het onze.’
Valerius Geist
In 2025 werd het wolvenplan definitief vastgesteld met ‘ruimere’ mogelijkheden tot afschot. Nou ja, ruimer: een wolf dient zich nog steeds meerdere malen binnen dertig meter van een persoon te bevinden voordat er stevigere maatregelen genomen kunnen worden. Je kunt je afvragen of dat niet juist de manier is om wolven aan mensen te laten wennen. De escalatieladder van de Canadese bioloog en wolvenkenner Valerius Geist is in dit verband relevant.
Geist onderscheidt zeven verschillende stadia in de gedragsontwikkeling van wolven. De eerste tekenen komen van herten en andere prooidieren. Wanneer deze hun aanwezigheid in dorpen of steden uitbreiden, doen zij dat omdat zij op de vlucht zijn voor de wolf.
In de tweede fase naderen wolven menselijke woningen, vooral ’s nachts. Dit is onder meer te herkennen aan rusteloos blaffende honden of huilende wolven. Ze observeren mensen en leren snel hoe ver ze kunnen gaan.
Fase drie begint wanneer de wolven zich ook overdag laten zien. Ze observeren mensen bij hun dagelijkse karweitjes en leren bijvoorbeeld hoe ze tuinpoorten moeten openen door dat simpelweg af te kijken.
In fase vier kunnen de wolven niet langer over het hoofd worden gezien. Zij vallen honden en boerderijdieren aan, zelfs overdag en ook als die zich in de onmiddellijke nabijheid van huizen bevinden. Ze komen op terrassen en in tuinen.
In stadium vijf nemen de aanvallen op vee toe. In deze fase worden bijvoorbeeld ruiters omcirkeld en achtervolgd of worden grotere landbouwhuisdieren zoals runderen verwond. Ze worden gevonden met afgerukte oren, in tweeën gesneden staarten of verminkte geslachtsdelen.
Stadium zes is bereikt wanneer wolven tam lijken te zijn in de onmiddellijke nabijheid van mensen. Ze porren met hun neus aan wandelaars, trekken aan hun kleren of knijpen zelfs in hun armen. Ze kunnen worden verjaagd door te schreeuwen en te zwaaien, maar ze vluchten niet ver. Alles lijkt speels. In werkelijkheid beginnen zij de mens als prooi te ontdekken en beginnen ze te testen hoe hij zich gedraagt als hij wordt aangevallen.
Op niveau zeven is volgens Geist het toppunt van escalatie bereikt. Nu hebben de wolven hun schuwheid tegenover mensen verloren. Hoewel zij nog enigszins onhandig zijn, kan een mens zich misschien nog verdedigen tegen een enkele wolf, maar tegen een hele roedel maakt zelfs een gewapende man geen schijn van kans.
Dat we ons inmiddels in fase zes of misschien wel zeven bevinden, is niet vreemd. De ontwikkelingen gaan snel, omdat we nu eenmaal in een klein en volgebouwd landje leven waar wolven altijd in aanraking zullen komen met mensen. Alleen de geur van mensen is voor hen al genoeg voor wat we habituatienoemen: de wolven merken dat ze geen gevaar lopen en leren snel dat ze steeds meer ruimte in kunnen nemen.
Rupsje-nooit-genoeg
Des te opmerkelijker is het dat de provincie Zuid Holland wolven wil toestaan in het duingebied. Onlangs namen de Provinciale Staten ook in grote meerderheid (41 vóór, negen tegen) een motie aan van de Partij voor de Dieren, waarin het college wordt verzocht om de natuurinclusieve paardenhouderij te stimuleren. Men wil dus én paarden in de natuur én wolven. En dan zijn er in Zuid-Holland ook nog zo’n drie miljoen toeristen per jaar. Het is een typisch voorbeeld van alles wat er steeds weer fout gaat in de wolvendiscussie: we willen alles, we zijn rupsje-nooit-genoeg en we durven geen keuzes te maken.
Is dat enkel de schuld van politici en bestuurders? Grotendeels wel, zij moeten immers beslissingen nemen. Maar er is ook een dieperliggende oorzaak. Uit een onderzoek, recent gepubliceerd in het vakblad Nature, blijkt dat het merendeel van de Europeanen de terugkeer van wolven, beren en lynxen steunt, maar niet wil dat hun aantallen blijven groeien en ook niet wil dat ze worden bejaagd. Het onderzoeksteam ondervroeg 10.000 mensen in EU-lidstaten waar grote carnivoren leven en deze tegenstelling komt in bijna elk land terug.
Er is dus een fundamentele spanning tussen wat de burgers willen en de ecologische middelen die nodig zijn om populaties stabiel en gezond te houden in door mensen gedomineerde landschappen. Zie hier de hypocrisie van onze moderne samenleving. In ons land worden reeën, herten en zwijnen structureel bejaagd. Dat is noodzakelijk om populaties in stand te houden en de belangen te dienen van zowel mens als dier. Met de wolf zou het niet anders moeten zijn. Juist omdat de veiligheid van mens en dier in het geding is.
Steeds meer wolfwerende hekken verschijnen in wat er nog rest van onze natuur. Het lijkt een diervriendelijke maatregel. Alles beter dan afschot, zeggen de voorstanders. Maar dat reeën, herten, hazen en wat er verder nog in het wild rondstruint, zich vastloopt in die hekken en een pijnlijke dood sterft, en dat de hekken complete territoria van wilde dieren doorsnijden, lijkt niemand zich te realiseren. Onze diervriendelijkheid is dus nogal selectief. Dat bijzondere gezelschap wolvenknuffelaars dat recent bloemen legde en tranen met tuiten huilde voor wolf Bram staat immers niet te rouwen bij de reeën die zich op pijnlijke wijze naar de dood spartelen in zo’n ‘diervriendelijk’ hekwerk.
Steeds meer verzet
Eén ding is in 2025 pijnlijk duidelijk geworden: de wolf houdt zich in geen enkel opzicht aan de voorspellingen die het handjevol zelfverklaarde wolvendeskundigen in het verleden deden. Hij zou zich hier niet vestigen, hij zou ongevaarlijk en mensenschuw zijn, hij zou geen honden aanvallen en mensen al helemaal niet. Ze zouden niet paren met broertjes of zusjes en ga zo nog maar even door. Het is allemaal gebeurd. De immer groeiende stapel wetenschappelijke onderzoeken maakt het er allemaal niet veel duidelijker op. Of je nou voor of tegen bent: er is altijd wel een onderzoek vinden dat de eigen mening bevestigt.
Een fraai voorbeeld daarvan vinden we op de site van de aan Wageningen University & Research (WUR) gelieerde Rewilding Academy. Daar wordt gerefereerd aan een ‘groudbreaking study’ die plaatsvond in een nationaal park in Polen. Wolven in dat uitgestrekte wetland bleken voornamelijk ree, zwijn en andere wilde dieren op het menu te hebben. Vee, waaronder runderen, en honden maakten slechts 3,4 procent uit van de verbruikte biomassa.
‘Deze wolven laten zien dat rewilding en agrarische activiteiten prima samen kunnen gaan, zelfs in dichtbevolkte landschappen’, juichen de onderzoekers in hun conclusie. Ga dat de Nederlandse boeren vertellen: in 2025, zo blijkt uit de cijfers van BIJ12, hebben wolven in ons land 2.595 schapen en ander vee gedood. Geen wonder dat het verzet steeds groter wordt. Ook de provincie Drenthe wil nu een probleemwolf afschieten na aanvallen op schapen binnen een wolfwerend raster.
In de veelgeplaagde gemeente Barneveld is men de wanhoop nabij. Vrijwel dagelijks zijn er berichten over hoe wolven zich hebben vergrepen aan vee en hobbydieren. Voorzitter Wim Brouwer van LTO Gelderse Vallei startte, daartoe aangemoedigd door de gemeente, het initiatief voor een petitie waarin de overheid wordt opgeroepen grenzen te stellen aan de wolf.
‘Concreet betekent dit dat de overheid moet kunnen ingrijpen bij probleemsituaties rond de probleemwolf en ze de populatie wolven in Nederland moet kunnen beheren’, zegt Brouwer. ‘Vijf jaar lang hebben we lijdzaam toegekeken hoe dit roofdier boerderij- en hobbydieren te grazen neemt. Ons geluid werd niet gehoord, ondanks pogingen daartoe vanuit gemeenten en provincie. Telkens weer liepen we aan tegen bureaucratie dan wel de sussende woorden dat de wolf zich zou beperken tot prooien diep in de natuur. De wolf laat zich niet remmen door wolfwerende rasters en door mensen’.
De petitie is inmiddels bijna 15.000 keer ondertekend. Steun komt van basisscholen en ook van dierenartsen, die geschokt zijn over het grote aantal dieren dat zij moeten euthanaseren als gevolg van verwondingen aangebracht door de wolf.
Gemiste kans
‘De belangrijkste verandering is dat ik de beeldvorming rond de wolf heb zien kantelen’, zegt Annet Muller-Ter Veen van Stichting Wijs met Wolven in een terugblik op het wolvenjaar 2025:
‘Ik ben zelf al sinds 2020 actief in het wolvendossier en lange tijd werd kritiek afgedaan als onzin. De wolf zou geen honden en geen schapen aanvallen. De wolf zou schuw zijn voor mensen. 2025 is het jaar waarin steeds meer mensen gingen beseffen wat het betekent als er echt wolven in een dichtbevolkte omgeving rondlopen. Dat ze habitueren en gevaarlijk kunnen worden. Door de aanvallen van Bram en Hubertus komt het opeens heel dichtbij en beginnen mensen zich af te vragen of al die zogenaamde wolvendeskundigen van de Zoogdiervereniging en andere clubs het wel bij het rechte eind hadden. Ze beginnen te beseffen dat de voorlichting die ze kregen gekleurd was. De mensen die draagvlak voor de wolf wilden creëren, beginnen hun keutel in te trekken. Die roepen nu bij elk incident dat ze dat niet voorzien hadden, dat ze dat niet hadden kunnen weten. Dat vind ik opmerkelijk, aangezien zoveel mensen hebben gewaarschuwd. Zij voorzagen het wel, maar de zogenaamde deskundigen niet.’
‘Hoe ik naar 2026 kijk? Komend voorjaar zullen er weer veel welpen bijkomen en het probleem zal dus alleen maar groter worden en zal zich verspreiden over het land. Daarom vind ik het een gemiste kans dat dit onderwerp niet op het prioriteitenlijstje van informateur Sybrand Buma stond. Met D66 aan de macht is het maar afwachten hoe doortastend het wolvenbeleid straks zal zijn.’
Samen met Wouter Roorda schreef Oswin Schneeweisz ‘Nederwolf – de terugkeer van een gevreesde landgenoot’, een uitgave van Uitgeverij Blauwburgwal. Het boek kost € 22,50 en is overal te bestellen, bijvoorbeeld in de winkel van Wynia’s Week.
















