Hoera, de gereformeerden scheuren weer. Want wanneer er geen gekrakeel is in de kerk, is het daar de dood in de pot

bouwman
Mr. Bean (Rowan Atkinson) woont een kerkdienst bij (1990). Beeld: YouTube.

Ook in kerken die doorgaans nog maar weinig bezoekers trekken, zitten de banken tijdens de kerstdagen vaak vol. Hoe is het ondertussen gesteld met de eensgezindheid onder de gelovigen?

Wie denkt aan Nederlandse protestanten – in het bijzonder aan gereformeerde protestanten – denkt al gauw aan ruzies, afsplitsingen en scheuringen. A.J. Klei (1924-2008), de befaamde kerkredacteur en columnist van Trouw, kon er prachtig en met veel gevoel voor detail over vertellen. In zijn bundel De koningin is lekker hervormd! (1992) onderscheidde hij maar liefst tien soorten gereformeerden. ‘Wanneer er geen gekrakeel is in de kerk,’ luidde zijn lijfspreuk, ‘is het daar de dood in de pot’.

Klei zou dan ook met grote belangstelling de recente verwikkelingen binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken hebben gevolgd. Zo’n zeventig van de ongeveer 180 plaatselijke gemeenten van dit kerkgenootschap, met in totaal 66.000 leden, willen voor zichzelf beginnen. Ze vinden het niet goed dat sommige, meer progressieve gemeenten binnen het genootschap ruimte geven aan vrouwelijke predikanten en een iets lossere omgang hebben met (‘praktiserende’) homoseksuele kerkleden.

Fusies in plaats van ruzies

Hoewel de troebelen binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken anders zouden kunnen doen vermoeden, zijn protestantse kerkscheuringen de laatste decennia schaars geworden. In plaats van ruzies zijn er steeds vaker fusies. Zo gingen de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in 2004 samen op in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). In 2023 vond de hereniging plaats van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de in 1967 daarvan afgescheiden Nederlands Gereformeerde Kerken. Het is zeker niet ondenkbaar dat deze nieuwe fusiekerk zich op den duur aansluit bij de PKN.

Het universum van A.J. Klei wordt kleiner en kleiner. Toch lijkt zijn credo nog steeds geldig. Want de protestantse kerkgenootschappen die de laatste tijd zo gretig aan het fuseren zijn geslagen, verkeerden in veel betere conditie toen ze er nog lustig op los scheurden. Gekrakeel, zo lijkt het, is typisch voor kerkgenootschappen die in bloei staan; samenwerking zoeken gebeurt vooral wanneer er sprake is van dalende ledentallen, vergrijzing en futloosheid.

Ook met de onderhandelingen die aan protestantse kerkfusies voorafgaan, is iets opmerkelijks aan de hand. Op conflicten uit het verleden wordt dan dikwijls op nogal melodramatische wijze teruggeblikt. De betrokkenen hebben steevast erg veel moeite, erg veel pijn en erg veel verdriet ervaren en zouden soms zelfs ‘kapot’ zijn gegaan aan de ruzies.

Maar dat kan natuurlijk nooit het hele verhaal zijn. Elke sociologiestudent weet dat er ook altijd veel plezier wordt beleefd aan scheuringen – of het nu gaat om politieke partijen, winkeliersverenigingen of kerkgenootschappen.

Want hoe gaan die dingen? Elke organisatie telt mensen die heilig overtuigd zijn van hun eigen kwaliteiten, maar die steevast worden genegeerd zodra er baantjes en functies worden verdeeld. In een protestantse context valt te denken aan gemeenteleden die graag ouderling, diaken, organist of redacteur van de kerkbode zouden willen worden, maar daar nooit voor worden gevraagd. Zodra een kerkverband scheurt, ontstaat een nieuwe constellatie met nieuwe vacatures en nieuwe kansen.

Oudste vorm van democratie

Daar kwam in vroeger tijden nog bij dat orthodoxe protestanten hun overtollige energie niet kwijt konden aan bijvoorbeeld sportbeoefening, toneelspel, dansen of andere ‘wereldse’ vormen van vermaak. Het tot ver achter de komma uitvechten van theologische geschillen bood velen een welkom alternatief. Dat de zaken vervolgens nogal eens uit de hand liepen, had mede te maken met de omstandigheid dat in protestantse kring geen pausen en bisschoppen bestaan die theologische machtswoorden kunnen spreken.

Het is de vraag of protestanten zich daarvoor moeten schamen. Met hun kerkenraden, classes, synodes en andere vormen van gedecentraliseerd bestuur introduceerden de door Johannes Calvijn geïnspireerde kerken in de zestiende eeuw ‘de oudste vorm van democratie in Europa, in een tijd dat die als politiek concept nog helemaal niet bestond’, schreef NRC-columnist J.L. Heldring in 2005.

Een beetje meer begrip en respect voor de kerkscheuringen uit heden en verleden zou om al deze redenen helemaal geen kwaad kunnen.

Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo.Hartelijk dank!

Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!