Asielinstroom: het absorptievermogen is bereikt, maar de EU hakt geen knopen door

boot
Een groep vluchtelingen bij Malta (2013). Foto: Wikipedia.

De toenemende instroom van asielzoekers in de Europese Unie wordt niet alleen in Nederland, maar ook elders als een steeds knellender probleem ervaren. Het is een hot issue en speelt een grote rol bij verkiezingen. We zagen dat recentelijk in de bestemmingslanden Zweden en Finland. Maar ook in eerste opvang- en doorvoerlanden als Griekenland en Italië.

Het absorptievermogen voor opvang en integratie van (niet-westerse) asielzoekers is bereikt. Zowel het aanvankelijke optimisme van ‘Wir schaffen das’ als het draagvlak onder de bevolking voor een ruimhartig asielbeleid lijken verdwenen.

Op verschillende wijze gaan lidstaten met het probleem om, zo verschillend dat een gezamenlijke EU-aanpak niet van de grond komt. Op nationaal niveau wordt evenmin succes geboekt, met uitzondering van Denemarken, dat het voor asielzoekers dermate oninteressant maakt dat zij voor andere lidstaten kiezen.

Het Deense model appelleert en is recentelijk overgenomen door de nieuwe regering in Zweden. Het succes is echter relatief. Het Deense model heeft vooral een verdringingseffect. Een beperking van de instroom in de Europese Unie levert het niet op. Daarvoor is een meer fundamentele aanpak nodig.

Het tij keerde met de burgeroorlog in Syrië

Immigratie en asielverlening zijn van alle tijden. En tot voor kort werd het niet als probleem ervaren. Eerder had het een positieve connotatie. Immigranten waren welkom, zij droegen vaak in meer dan gemiddelde mate bij aan de welvaart. Een duidelijk voorbeeld waren de sefardische Joden uit Spanje en Portugal die voor een belangrijk deel aan de wieg stonden van onze ‘Gouden (zeventiende) Eeuw’. Maar ook lang daarna werden immigranten en asielzoekers veelal met open armen ontvangen. Denk bijvoorbeeld aan de Hongaarse vluchtelingen in 1956 en de ‘retornados’ uit de voormalige Portugese koloniën in 1984.

Het tij keerde met de burgeroorlog in Syrië en de toevloed van vluchtelingen uit dat land. Het leidde tot de asielcrisis van 2015, die slechts bezworen kon worden met een kostbare overeenkomst met Turkije en het opwerpen van obstakels in de Balkanroute, die asielzoekers gebruikten om Noord-Europa te bereiken. Hongarije sloot zijn grens zelfs volledig.

De toestroom van Syrische vluchtelingen leek aanvankelijk behapbaar. Dat was althans de slogan van de Duitse bondskanselier Angela Merkel met haar ‘Wir schaffen das. https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=&ved=2ahUKEwjLwbmGm7SAAxWd_7sIHbCVD9IQwqsBegQIKxAG&url=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3D60Yq882UGMs&usg=AOvVaw3aEWcvKc834IC5L7V9QwJm&opi=89978449

De coronacrisis leek haar gelijk te geven, maar betekende slechts een pauze in de toestroom. Vanaf 2022 zwelde de stroom weer aan, vooral vanuit het snel in bevolkingsaantal toenemende Afrika. Zozeer dat de opvangcapaciteit in de bestemmingslanden niet meer toereikend is en slechts met noodmaatregelen als een spreidingswet aan de instroom het hoofd kan worden geboden.

Tevens is in een aantal lidstaten onrust ontstaan over de impact op de maatschappij van nieuwkomers met een andere culturele achtergrond, met name van islamisten die hun Sharia boven de wetten van het bestemmingsland stellen. De recente rellen in Frankrijk zijn een triest voorbeeld daarvan. Maar ook de sterk toegenomen criminaliteit in Zweden was voor de kiezer een reden om op partijen te stemmen die een minder coulant asielbeleid voorstaan.

Hongarije en Polen hebben het niet zover laten komen. Zij wilden geen influx van andere culturen en hielden hun grenzen gesloten.

Anti-migratiepartijen zitten in de lift

Het tij lijkt echter in heel Europa gekeerd. Overal gaan stemmen op om de aanzwellende stroom van asielzoekers in te dammen. Partijen die dat voorstaan zitten in de lift. We zagen dat met recente verkiezingen – Giorgia Meloni in Italië, de Sverigedemokraterna in Zweden, de Sannfinländarna-partij in Finland – en ook in peilingen scoren anti-migratiepartijen goed. Zie de AfD in Duitsland (in peilingen de tweede partij), Marine le Pen in Frankrijk en het Vlaams Belang in België. En ook in eigen land speelt het asielvraagstuk een grote rol: Rutte IV viel erover.

Kijken we wat preciezer in de belangrijkste bestemmingslanden dan zien we dat het draagvlak voor een ruimhartig asielbeleid sterk afkalft. De Duitse oppositieleider Friedrich Merz (CDU) had altijd al bedenkingen tegen het ‘Wir schaffen das’ van zijn partijgenote Merkel, maar als haar opvolger kan hij thans rekenen op meer steun voor zijn visie onder de leden. Boze tongen beweren dat hij een dergelijke positie slechts om electorale redenen inneemt – hij zou de wind uit de zeilen van de AfD willen nemen – maar recente peilingen laten zien dat een groot deel van de CDU-aanhang achter hem staat en met hem een halt wil toeroepen aan de omvangrijke instroom van asielzoekers. https://fd.nl/politiek/1483463/duitsland-kan-steeds-moeilijker-om-discussie-over-oplopende-immigratie-heen?utm_medium=social&utm_source=app&utm_campaign=earned&utm_content=20230729&utm_term=app-ios&gift=evV7L

Rellen in de banlieues

In Frankrijk woedt al veel langer een discussie over immigratie. Het gaat daar niet alleen over asielzoekers, maar ook over de voormalige inwoners van Algerije, die na de onafhankelijkheid van het land in Frankrijk zijn neergestreken. Zij bevolken steden als Marseille en de banlieues van Parijs, die al geruime tijd als no-gozones gelden. Samen met de asielzoekers die Italië ‘doorstuurt’, vormen zij in de ogen van de Franse bevolking een toenemend probleem.

De recente rellen hebben die mening bij menig Fransman versterkt. Rassemblement National, de partij van Marine Le Pen, doet het daarom ook goed in de peilingen. Zo goed, dat als er nu verkiezingen zouden worden gehouden, zij Emmaneul Macron met gemak zou verslaan, ook in de tweede ronde.

In de eerste opvang- en doorvoerlanden speelt de discussie evenzeer, alleen zijn de problemen daar van een andere aard. We hebben het dan over Griekenland, Italië en in mindere mate Spanje. Zij worden overspoeld door grote aantallen ‘bootvluchtelingen’. De Griekse opvangkampen zitten overvol en het is het land een doorn in het oog dat de andere lidstaten van de EU maar zo weinig asielzoekers over willen nemen.

Italië klaagt al langer dat het de ‘burden’ draagt van de eerste opvang van de ‘bootvluchtelingen’. De belofte daar een eind aan te maken wierp Giorgia Meloni de verkiezingsoverwinning in de schoot.

Uiteindelijk reizen velen door naar de bestemmingslanden in Noord-Europa, maar Italië zou graag zien dat er een verdelingsmechanisme komt onder de lidstaten van de Europese Unie. Daartoe is inmiddels de meerderheid ook toe bereid, maar Hongarije en Polen verzetten zich. Zij kunnen in het laatste voorstel van de Europese Commissie hun quota afkopen met 20.000 euro per asielzoeker, maar weigeren dat om principiële redenen.

900 miljoen euro voor Tunesië

Het voorstel behelst een opvang aan de grens van de EU met een (snelle) scheiding van vluchtelingen en mensen die een beter leven zoeken. De Commissie wil zich inspannen om akkoorden te sluiten met de Magreb-landen voor het tegenhouden van ‘bootvluchtelingen’ en met oorspronglanden voor terugname van hun onderdanen bij een afgewezen asielaanvraag.

Een akkoord in de eerste categorie werd onlangs (met behulp van de regeringsleiders van Italië en Nederland!) met Tunesië afgesloten. Het land krijgt daar 900 miljoen euro voor. Het is vergelijkbaar met het akkoord dat tijdens de Syrische vluchtelingencrisis van 2015 met Turkije werd gesloten.

In de categorie ‘terug- en overname’ zijn er door de EU al diverse akkoorden gesloten, maar die blijken in de praktijk een wassen neus. Slechts 21 procent van  afgewezen asielzoekers keert terug naar het eigen land. Velen blijven illegaal in de EU.

Geen EU-akkoord

Zolang er geen EU-systeem is en de door de EU gesloten akkoorden niet werken blijft het asielvraagstuk op het bord van de lidstaten liggen. In navolging van Denemarken (en thans ook Zweden) proberen sommige hun land minder aantrekkelijk voor asielzoekers te maken.

Men maakt bijvoorbeeld onderscheid tussen personen die omwille van hun geaardheid, geloof of politieke overtuigingen zijn gevlucht en oorlogsvluchtelingen. De laatsten krijgen slechts ‘subsidiaire bescherming’, met een kortere verblijfsvergunning en minder rechten. Denemarken trekt bijvoorbeeld verblijfsvergunningen in zodra het veilig is op de plek van herkomst. Ook gezinshereniging is een onderwerp waar tussen de lidstaten verschillend mee wordt omgegaan (Rutte IV brak daarover).

Aan het beperken van de instroom gebeurt niets

Een verschil in behandeling van asielzoekers levert echter niet meer dan verdringing op en doet niets aan de beperking van de instroom. Die kan alleen worden ingedamd met een EU-akkoord voor scheiding aan de buitengrens en terugkeer van afgewezen asielzoekers, het opzeggen van het VN-vluchtelingenverdrag met de non-refoulement-clausule (asielzoekers mogen niet worden teruggestuurd en hebben recht op een asielprocedure) en/of het sluiten van de nationale grenzen zoals Hongarije en Polen doen.

Of voor dergelijke oplossingen zal worden gekozen valt moeilijk te voorspellen. Voorlopig zal het asielvraagstuk in ieder geval (hoog) op de agenda blijven staan en de politieke kaart van de Europese Unie kleuren.

Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.

Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!