Asielzoekers mogen in Nederland vaker blijven en daarom komen er nog meer

OTTENS-261122-statushouders
Koning Willem-Alexander eind augustus op bezoek in Rotterdam, bij een intiatief om Rotterdamse ‘statushouders’ te begeleiden. Het project wordt gesponsord door het Oranjefonds, waar de koning beschermheer van is. (Foto: ANP/Robin Utrecht)

In Nederland krijgen op dit moment verreweg de meeste asielzoekers een verblijfsvergunning. In de hele Europese Unie is dat juist een stuk minder dan de helft. Premier Mark Rutte noemde deze Nederlandse ruimhartigheid op het VVD-congres in Rotterdam als een mogelijke oorzaak van de hoge asielinstroom. Dat is geen gewaagde veronderstelling.

De toestroom is nu met meer dan 1.000 per week ongebruikelijk hoog en ook veel hoger dan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de opvang aankunnen. De belangrijkste reden dat asielzoekers in Nederland meer kans maken om te mogen blijven, blijkt verband te houden met diezelfde hoge instroom.

Toen het aantal asielaanvragen in de zomer van 2021 en nadien toenam, werd de IND overvallen en gaf de dienst de eigen ambtenaren opdracht om asielzoekers vaker het voordeel van de twijfel te geven. Dat leidde weer tot een hogere instroom, want asielzoekers horen of zien ook dat ze in Nederland de meeste kans maken. Om die vicieuze cirkel te doorbreken, zou de IND meer personeel nodig hebben, maar daar blijkt moeilijk aan te komen.

EU stevent af op asielrecord

In de EU werden in augustus 84.500 asielaanvragen gedaan, een record. (De cijfers van september en oktober zijn nog niet bekend.) De asielcrisis van 2015 en 2016, toen de EU in twee jaar tijd 2,6 miljoen asielaanvragen kreeg, lijkt te worden geëvenaard. In Nederland is dat sowieso het geval. Dit jaar zijn er 40.000 asielaanvragen gedaan, bijna evenveel als in heel 2015. En we hebben nog twee maanden te gaan.

Nederland krijgt zo’n 4 procent van de asielzoekers in de EU. Dat lijkt niet buitensporig. Nederland heeft ook 4 procent van de EU-bevolking. Maar relatief meer asielzoekers blijven in Nederland, want de kans dat ze asiel krijgen is hier 71 procent. In de rest van Europa worden meer asielaanvragen afgewezen dan ingewilligd.

Nederland werd ruimhartiger

Nederland was tot vorig jaar nog minder ruimhartig. In 2019 kreeg een kwart van de asielzoekers een verblijfsvergunning. In 2020 was dat 49 procent, ongeveer het gemiddelde voor de periode 2015-2021. In 2021 steeg het inwilligingspercentage naar 59.

Het aantal asielzoekers nam, na de coronapandemie, weer toe. In 2020 ging het om enkele honderden per week, in maart 2021 schoot het aantal richting 1.000 per week. De IND kon die instroom niet aan en gaf ambtenaren de opdracht om minder vaak over te gaan tot aanvullend onderzoek of aanvullend verhoor, en asielzoekers vaker het voordeel van de twijfel te geven. Daarvoor moet overigens wel een ervaren collega worden geraadpleegd uit het ‘Knopen Doorhak Team’. Het is niet zo dat ambtenaren in hun eentje beslissen.

Weinig ‘veiligelanders’ meer

Nederland kreeg ook meer ‘kansrijke’ asielzoekers. In de jaren 2018 en 2019, toen het inwilligingscijfer laag lag, kwamen er meer asielzoekers uit veilige landen, zoals Algerije en Marokko. Die maken zelden kans op asiel. De IND heeft een aparte, versnelde procedure ingericht voor zogenoemde veiligelanders. Zij worden niet grondig verhoord en moeten zo snel mogelijk het land uit.

Of ze daadwerkelijk vertrekken, is een tweede: de Dienst Terugkeer en Vertrek heeft capaciteit om maar de helft van de afgewezen asielzoekers onder toezicht het land uit te begeleiden. Toch lijkt het strenge beleid niet zinloos. De laatste maanden vormen veiligelanders nog maar 3 procent van het totaal.

Afghanen en Syriërs zijn grootste groep

De grootste groepen zijn Afghanen en Syriërs. De kans dat zij in Nederland asiel krijgen is bijna 100 procent. In heel Europa zijn Afghanen en Syriërs een kwart van de asielzoekers. In Nederland de helft. Dat zou te maken kunnen hebben met de coulance die de IND sinds anderhalf jaar toont. Het heeft volgens de IND zelf waarschijnlijk ook te maken met ons landgebonden asielbeleid.

Alle asielzoekers uit Afghanistan en Syrië komen in principe in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Denemarken daarentegen kijkt naar de stad of streek waar een asielzoeker vandaan komt. Als er in een gebied niet meer wordt gevochten, zoals in de regio rondom Damascus, moeten asielzoekers uit dat gebied zelf terug.

Nog eens 8 procent van de asielzoekers in Nederland komt uit Turkije: veelal aanhangers van de Gülen-beweging die door president Recep Erdoğan staatsgevaarlijk is verklaard.

De terugkeer van de Taliban in Afghanistan en de vervolging van de Gülenisten in Turkije hebben sinds vorig jaar tot een toename in het aantal asielzoekers uit die landen geleid. En tot een hoger inwilligingspercentage voor die asielzoekers, want zij vrezen in hun thuisland logischerwijs voor hun veiligheid.

Gezinnen moeten langer wachten

Irakezen, Iraniërs en Somaliërs maken minder kans op asiel, maar nog steeds zo’n 60 procent. Veel Irakese asielzoekers waren de afgelopen tijd Jezidi’s, een religieuze minderheid die door de terreurgroep IS werd verketterd. Iraanse asielzoekers zijn vaak dissidenten. Veel Somalische vluchtelingen komen uit gebieden die in handen zijn van de extremistische moslimbeweging Al-Shabaab.

Asielzoekers die mogen blijven, mochten tot voor kort hun gezin laten overkomen. Dat deden 90 procent van de statushouders in de eerste helft van dit jaar. De grootste groep nareizigers, 69 procent, was Syrisch. Het kabinet heeft deze gezinshereniging opgeschort. Pas als statushouders een woning hebben, mogen zij hun gezin laten overkomen.

IND zoekt personeel

De IND is naarstig op zoek naar personeel om de nog steeds toenemende instroom bij te benen. Eind 2017 werkten er zo’n 3.000 ambtenaren en 600 externen bij de dienst. Inmiddels zijn er meer dan 4.200 vaste krachten en 800 externen. Daarmee kunnen jaarlijks 22.000 asielaanvragen zorgvuldig worden behandeld.

Dan gaat het om kansrijke asielaanvragen. Veiligelanders en asielzoekers die in een ander EU-land asiel hebben aangevraagd (vorig jaar 16 procent) vergen minder capaciteit.

Vorig jaar werden 37.000 asielaanvragen ingediend. Begin dit jaar lagen er nog 21.000 zaken op de plank. Die achterstand heeft de IND niet kunnen inhalen. Wie deze maand in Nederland asiel aanvraagt, moet naar verwachting bijna een jaar wachten op een beslissing. De wettelijke beslistermijn is 6 maanden. ‘Door de krapte op de arbeidsmarkt en de opleidingstijd voor nieuwe medewerkers, is het voor de IND onmogelijk om alle asielaanvragen binnen de wettelijke termijn af te handelen,’ verklaart de dienst.

Het kabinet moet knopen doorhakken

De meest concrete oplossing die de IND aandraagt, is om gezinnen uit oorlogsgebied, die vrijwel zeker recht hebben op asiel, ‘als gezin’ in plaats van individueel te verhoren. Dat scheelt tijd. Overige oplossingen zullen van het kabinet moeten komen. Het hoge inwilligingscijfers is een gevolg van de hoge instroom. Die moet dus naar beneden.

Wynia’s Week zette eerder dertien maatregelen op een rij die Nederland zou kunnen nemen om de asielinstroom in te perken. Herstel van de Dublinverordening, die inhoudt dat asielzoekers in slechts één EU-land asiel mogen aanvragen, en wel in het eerste EU-land waar ze aankomen, ligt het meest voor de hand.

Zuid-Europese landen en Duitsland lieten die afspraak in 2015 los. In Duitsland gaan de laatste tijd stemmen op om ‘Dublin’ te herstellen. De IND erkent dat het lastiger is geworden om Dublin-claims te ‘effectueren’. Niet alle lidstaten nemen asielzoekers terug. ‘Asielzoekers worden dan alsnog in de Nederlandse asielprocedure opgenomen,’ legt een woordvoerder uit.

Ook reizen veel asielzoekers via andere Europese landen, ‘zonder onderweg aangetroffen te worden als illegaal,’ en doen zij in Nederland hun eerste aanvraag. De partij van Rutte pleit al sinds 2015 voor het inrichten van asielzoekerscentra in Noord-Afrikaanse landen, om te voorkomen dat asielzoekers in gammele bootjes de Middellandse Zee oversteken en om te zorgen dat Europa grip krijgt op in de instroom. Daarvoor is eindelijk steun, met name van de nieuwe regering in Italië.

Beide plannen zouden volgens landen in West- en Zuid-Europa gekoppeld moeten worden aan een Europese ‘spreidingswet’, maar daar voelen landen in Oost-Europa weinig voor. Die landen vangen wel de meeste Oekraïners op, die los van de asielprocedures in Europa mogen verblijven.

Wynia’s Week stelt de vragen die anderen overslaan. De donateurs – groot en klein – maken Wynia’s week mogelijk. Doneren kan HIER . Hartelijk dank!