Bevrijd het slavernijherdenken van raciale ketenen

Op 1 juli 1863 maakte een proclamatie van koning Willem III formeel een einde aan slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden – in ‘de West’ wel te verstaan. In ‘de Oost’ waren dergelijke stappen kort voordien al gezet, maar het zou nog decennia nemen voor clandestiene slavernij daadwerkelijk verdween uit de hele gordel van smaragd.

In Suriname en op de Nederlands-Caribische eilanden werden op die eerste dag van juli God, de koning en de gouverneur feestelijk geprezen. De slaveneigenaren werden financieel gecompenseerd. De slaven verloren de status van bezit en werden gaandeweg burgers. We worden inmiddels geacht de slavernij massaal te herdenken en de bevrijding uit die slavernij evenzo massaal te vieren; het liefst twee dagen achtereen. Daar valt wel wat op af te dingen.

‘Willem III schonk vrijheid,’ zo schreef Boeli van Leeuwen in zijn roman De eerste Adam, ‘aan de negers van Curaçao en sliep ’s nachts rustig achter zijn brede baard. Dat de kinderen van zijn eigen volk vijftien uur per dag als beesten werden afgejakkerd voor één dubbeltje per dag, was in die wereld zó normaal dat hij voor het slapen gaan er niet eens over nadacht.’

Beesten

Het had honderden jaren gekost om slavernij als mensonwaardig te zien en te verbieden. Dat proces vond hoofdzakelijk plaats in enkele Westerse landen. Zeker, ook rebellerende of weggelopen slaven ondermijnden door hun handelen de vanzelfsprekendheid van slavernij. Ex-slaven en hun nakomelingen konden die vanzelfsprekendheid weer bevestigen door het eigen bezit van slaven. Zo had de gekleurde elite in Paramaribo en Willemstad zelf ook slaven, waaronder eigen familieleden.

Lang niet iedereen was er honderdvijftig jaar geleden overigens gelukkig mee dat de slavernij werd afgeschaft. Als verkopers van slaven zagen Afrikaanse koningen hun markt instorten. Zij bepleitten dan ook bij koningin Victoria de voortzetting van de handel in slaven. In grote delen van Latijns-Amerika werd de slavernij sowieso pas enkele decennia later afgeschaft, aan het eind van de negentiende eeuw. De plantages zouden zonder slavenarbeid weer jungle worden, zo meenden de eigenaren en aandeelhouders. De slavernij werd in Suriname dan ook onder de benaming van contractarbeid praktisch gecontinueerd door Hindoestanen en Javanen. Naar de Arabische wereld waren in de loop van de eeuwen evenzovele miljoenen Afrikaanse slaven verkocht. Ook die handel werd gekoesterd en met moeite afgeschaft in de twintigste eeuw.

In sommige Afrikaanse landen bleef de slavernij gewoon bestaan tot op de dag van vandaag. Zo bouwt Boko Haram in Nigeria voort op een traditie van slavenhandel die al eeuwenlang bestaat. In Nigeria werd in of omtrent 1745 Olaudah Equiano geboren in het district Anambra, aan de Niger. Verhandeld door familie werd hij op tienjarige leeftijd verscheept naar de Nieuwe Wereld. Het was hem gegeven zich al op dertigjarige leeftijd vrij te kopen, naar Londen af te reizen, een vurig pleitbezorger voor de afschaffing van de slavernij te worden en uiteindelijk zijn autobiografie te schrijven. Dat leverde een uniek document op, niet alleen omdat het relaas vanuit het perspectief van een voormalige slaaf werd geschreven. Het tekenen van de slavernij begint niet – zoals dikwijls gebruikelijk in Westerse en Caraïbische samenlevingen – op de kust van Afrika, maar met de gevangenneming, ontvoering en verkoop door de eigen mensen.

Lijfeigenen

In dit licht is de afschaffing van de slavernij in 1863 het meer dan waard om bij stil te staan. Een belangwekkende bijdrage aan de emancipatie van mensen. Nederland was geen voorloper geweest. Nederland plooide zich onder invloed van machtiger mogendheden als Engeland en Frankrijk. Die hadden het voortouw genomen en waren eerder overgegaan tot het afschaffen van slavenhandel en vervolgens slavernij. Evenals in Nederland waren ook in die landen de arbeidsomstandigheden van de eigen arbeiders ten hemel schreiend.

Schrijvers als Charles Dickens en Victor Hugo zouden er hun onderwerpen aan ontlenen. Het nam fikse inspanningen om dergelijke arbeidsomstandigheden – van kinder- en dwangarbeid, lijfeigenen en horigen – uit eigen westerse landen te verbannen. Het zogeheten ‘Kinderwetje van Van Houten’ mag in 1874 zijn aangenomen, het nam nog tot 1901 (!) om effectief toegepast te worden. Toen pas werden kinderen tussen de zes en twaalf structureel naar school in plaats van naar de fabriek gestuurd. Religie, politieke ideologieën, de organisatie van arbeiders in en door vakbonden speelden hierin een belangwekkende rol.

Zo bezien is de emancipatie van de slaven onderdeel van een wereldbrede ontwikkeling naar verbetering van arbeidsvoorwaarden voor tientallen miljoenen mannen, vrouwen, jongeren en kinderen; ongeacht de huidskleur. De ontwikkeling naar de wereldwijde afschaffing van kinderarbeid is nog volop gaande.

Moderne media maken het mogelijk om dagelijks uitgebreid geïnformeerd te worden over erbarmelijke arbeidsomstandigheden elders in de wereld. Diezelfde media maken duidelijk dat er wereldwijd inspanningen plaatsvinden om daarin verbetering te brengen. Die blijken niet alleen voor kinderen hoogstnoodzakelijk, zo weten we onder meer van Filipijnse dienstbodes in Arabische golfstaten en, zo maakte de Britse krant the Guardian recentelijk duidelijk, Aziatische arbeiders in Qatar.

Alert

In het Koninkrijk der Nederlanden blijken wij daar op allerlei manieren mee verbonden. We kunnen er invloed op uitoefenen. Onze boycot van door kinderhanden gemaakte kleding is daarvan een bescheiden voorbeeld. Het is zaak om ook in eigen land alert te blijven. Het individuele ondernemerschap oogt goed, maar roept ook beelden op uit het begin van de vorige eeuw. Lange rijen mannen – dagloners – bij een fabriekspoort die hoopvol maar tevergeefs wachten op werk voor die dag.  Zijn de hedendaagse dagloners – ook wel zzp’ers genoemd – structureel beter af? Zorgt de versoepeling van ‘ontslagbescherming’ daadwerkelijk voor een toename in arbeidsplaatsen of innovaties? Heeft het Openbaar Ministerie voldoende juridische mogelijkheden om de schrandere uitvoerders van zogeheten ‘flitsfaillisementen’ bij misbruik van dit reddingsmiddel te vervolgen?

Indringende studies maken kenbaar dat de verdeling van welzijn en welvaart ongekende tegenstellingen met zich meebrengt. Wereldwijd. Het etaleren van rijkdom en toeschrijven van armoede aan persoonlijk falen pakken vernederend uit. Dergelijke extremen genereren schaamte. Menswaardige arbeidsvoorwaarden en leefomstandigheden vereisen aanhoudend onze aandacht, ongeacht onze huidskleur.

Geketende en gevluchte slaven, schrijvers en vakbonden, vrouwen in alle mogelijke hoedanigheden, georganiseerde groepen en moedige dwarsliggers, religieus bevlogen rekkelijken en preciezen, wetenschappers en politici spanden en spannen zich in om werkomstandigheden te verbeteren. Met succes. Zij vormen voorbeelden om zich aan op te trekken en vooral ook om alert te blijven. Emancipatie is geen kleurgebonden behoefte maar een algemeen menselijk verlangen.

Vandaag de dag met plezier aan de slag kunnen gaan, is in ieder geval de krachtige inspanning van voorgaande generaties met een waaier aan etnische diversiteit.  Een indrukwekkende vooruitgang. Daar mogen we wel bij stilstaan, maar behoeft dit een specifiek zwarte huidskleur te krijgen? Kleurloos stilstaan bij emancipatie is wel zo gepast en ondermijnt het racisme in plaats van het te voeden. Bevrijd de nationale herdenking van het slavernijverleden van raciale ketenen.

Ja, inderdaad, daar hebben we al een dag voor: 1 mei. Zullen we die dag dan maar eens – net als op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba – een officiële status geven? Dat heeft die dag elders in het Koninkrijk der Nederlanden niet. Zullen we die dag nieuw leven inblazen en ontdoen van de dictatoriaal communistische fundering en associaties? Die dag  – naar Belgisch voorbeeld – ‘feestdag’ noemen? Zullen we die dag zonder raciale inkleuring ‘feestdag van de emancipatie’ noemen?

dr. Aart G. Broek is (historisch) socioloog en letterkundige; 1 juli a.s. verschijnt zijn boek ‘Medardo de Marchena; Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao’ (Haarlem: In de Knipscheer).  www.klasse-oplossingen.nl

Wynia’s Week besteedt doorlopend aandacht aan de delicate relatie tussen slavernijgeschiedenis en racisme. Bijvoorbeeld in de publicaties van prof. Piet Emmer en Michiel de Jong.