Collectief geweld tegen Europese vrouwen: alleen met remigratie kan een burgeroorlog nog worden voorkomen 

WW Kunkel 13 september 2025
De moord op een 17-jarig meisje uit Abcoude door een asielzoeker was een paar dagen lang internationaal nieuws. Foto: Joris van Gennip, ANP Foto

Door Thor Kunkel*

Immigratie doodt steeds vaker blanke mensen, vooral blanke vrouwen. Het aantal slachtoffers loopt in heel Europa in de duizenden. De politiek en de media, die nog steeds weigeren om man en paard te noemen, maken zichzelf medeplichtig aan de daders. Een essay van de Duitse auteur Thor Kunkel (62), die in de jaren negentig in Amsterdam woonde.  

De moord op een 17-jarig meisje uit Abcoude door een asielzoeker was een paar dagen lang internationaal nieuws. Dat mag een wonder heten, want in Nederland wordt elke week wel een vrouw vermoord zonder dat dat voor opschudding zorgt. De uitspraak van de GroenLinkse burgemeester Femke Halsema – ‘de veiligheid van vrouwen en meisjes is niet vanzelfsprekend en dit is een schandvlek op onze samenleving’ – is een cynische grap. De moordenaar was geen Nederlandse burger en Halsema’s partij zorgt al ruim twintig jaar dat de belangrijkste vraag nog steeds als verdacht te boek staat: wie beschermt de lokale bevolking tegen de ‘beschermingszoekers’ die zich tot gewelddadige criminelen ontpoppen?

Pepperspray als oplossing

Inmiddels is een slecht voorgevoel een beangstigende zekerheid geworden: blanke Nederlanders, vooral vrouwen, zijn het slachtvee van de kleurrijke samenleving. De misdaadstatistieken tonen de ernstige wanverhouding tussen de daders uit migrantenhoek en hun aandeel in de bevolking.

Maar goed, het liberale Nederland heeft nu een oplossing gevonden: een verfspray die aanvallers ‘smurfenblauw’ kleurt, want pepperspray is hier verboden. De gezondheid van de dader is nu eenmaal belangrijker dan het leven van het slachtoffer.

Opnieuw laat men de kans voorbijgaan om de dood van het 17-jarige meisje niet als een op zichzelf staand geval te zien, maar in de context van een angstaanjagende ontwikkeling in de samenleving als geheel – een voorbeeld van collectief geweld gericht tegen mensen met een blanke huidskleur. Deze ontwikkeling komt niet uit de lucht vallen en zou niemand moeten verbazen.

De auteur put hier uit eigen levenservaring: ik heb meer dan tien jaar midden in Amsterdam gewoond, op een steenworp afstand van het Stedelijk Museum. In 2004 verloor ik een vriend, de journalist Theo van Gogh, die – hemelsbreed nog geen anderhalve kilometer bij ons favoriete café vandaan, ‘Loetje’ in Oud-Zuid – werd afgeslacht door een islamist. Het altijd als ‘jongeren’ omschreven tuig, had in de persoon van een 26-jarige islamist Theo neergeschoten en vervolgens een mes met een bekentenisbrief in zijn lichaam geramd.

Aanleiding voor die bloedige daad was Theo’s korte film Submission, een 11 minuten durende documentaire over de onderdrukking van vrouwen in de islamitische wereld, die op 29 augustus 2004 werd uitgezonden door de VPRO. De film gaat over incestueuze verkrachting en fysieke mishandeling in de naam van Allah. Scenarist Ayaan Hirsi Ali kreeg na de show direct politiebescherming, Theo had daar geen behoefte aan. ‘Ik ben maar een dorpsgek,’ zei hij, ‘mij doen ze niets.’ Dat bleek een misrekening te zijn, narrenvrijheid bestaat in de Arabische wereld niet.

Als ik nu terugdenk aan mijn tijd in Amsterdam, zie ik altijd die irritante migrantenjongens voor me die zich onvermoeibaar trainden in de micro-burgeroorlog tegen de blanke Nederlanders. Soms konden de media niet anders dan verslag doen van de telkens oplaaiende ‘rellen’ – burgeroorlogachtige onrust. In hun brutaliteit gingen de relschoppers zo ver dat ze een politiebureau bestormden. Ze bleken uniform noch wet te respecteren.

Broeinesten van haat

De meeste betrokkenen kwamen uit de Maghreb en waren moslim – net als Theo’s moordenaar. Die bleek deel uit te maken van de Hofstadgroep. Zulke groepjes jonge moslimmannen zijn broeinesten van haat. Ze zijn ook het antwoord op een legitieme vraag van Ayaan Hirsi Ali: ‘Als wij moslims zo tolerant en vredelievend zijn, waarom is er dan in islamitische landen zoveel etnische, religieuze, politieke en culturele verdeeldheid en zoveel geweld?’

De Telegraaf durfde op 5 november 2004 met een bescheiden eis te komen: ‘Fanatieke moslimextremisten moeten zichtbaar harder worden aangepakt om de angst van de burgers weg te nemen – en als waarschuwing aan fanatici om geen grenzen te overschrijden. Imams die oproepen tot verboden acties moeten het land worden uitgezet.’

Tot op de dag van vandaag zijn die woorden, zoals bekend, niet in daden omgezet. Integendeel. Met de snelle toename van femicide worden nu de bloedige vruchten geplukt van een onverantwoord migratiebeleid. Het feit dat de daders vaak mannen met een migratieachtergrond zijn, wordt als taboe beschouwd, net als het vermelden van hun religieuze overtuiging.

Toen ik in 1992 voor mijn werk naar Amsterdam verhuisde, leek het mij een werelddorp. Ook Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders maken hier deel uit van de kleurrijke samenleving. Het feit dat de stad eigenlijk een lappendeken van getto’s is, waarin onder het oppervlak een aanzet tot een burgeroorlog woedt, ging mijn verbeelding te boven. Pas toen er om de twee weken in mijn auto werd ingebroken – ‘vanwege het Duitse kenteken’ – kreeg ik voor het eerst de andere kant van de medaille in de gaten.

De politieagent die mijn klachten opnam, zocht de daders onmiddellijk in allochtone hoek. Om meteen daarachteraan te benadrukken dat hij dat niet racistisch bedoelde. Racisme en discriminatie waren toen ook al sleutelwoorden in de framing van de publieke opinie, om de voortdurende stress in verband met allochtonen, in het bijzonder Marokkaanse jongeren, te relativeren.

Een collega die op de Sumatrakade woonde, troostte me destijds: zijn autoradio was ook al een keer gestolen. Hij had toen bij een islamitische vrederechter aangeklopt en een paar dagen later lag de gestolen radio weer voor zijn deur. Daarna was zijn auto nooit meer opengebroken.

Hij adviseerde me ook om mijn auto nooit vlak voor het Mondriaan Lyceum te parkeren, waar ons kantoor in de buurt was. Veel ‘dealers’ gingen daar naar school – zij het onregelmatig. In het Rifgebergte, waar de meerderheid van de Marokkaanse jongeren zijn wortels had, gold stelen volgens hem als een test voor de moed van jonge mannen. Niemand stal hier uit noodzaak, alleen om zichzelf te bewijzen.

Meer dan autoradio’s

Het ging om meer dan alleen autoradio’s. Dat bleek wel uit een ander voorbeeld. Een Britse klant van ons bureau had de fout begaan de wijk Slotervaart/Overtoomse Veld te voet te verkennen. Tijdens haar wandeling van drie kilometer was ze op klaarlichte dag verschillende keren bespuugd. Volkomen radeloos bereikte ze het kantoor, waar onze gesluierde receptioniste nonchalant had gezegd dat een blanke vrouw met een kort rokje beter niet door een ‘Marokkaanse straat’ kon gaan lopen.

Een Marokkaanse straat in Amsterdam? Wijken als Slotervaart of de Kolenkitbuurt waren in die tijd blijkbaar al een no-go area voor blanken. Geen van de collega’s leek zich ervan bewust te zijn dat dit in feite een verlies van status was. Iets soortgelijks kende ik alleen uit mijn studententijd in San Francisco, waar de politie blanke toeristen waarschuwde voor bepaalde wijken.

Heerschappij van immigranten

En hoe langer ik in Amsterdam woonde, hoe lastiger ik het vond om ergens echt saamhorigheid te ontdekken. Leefden ze niet allemaal in hun eigen etnische kamp, en misgunden ze niet allemaal de blanke Nederlanders hun vermeende privileges? Ondanks ruimhartige ondersteuning en voortdurende knievallen voor de voormalig gekoloniseerden, leek het bij ‘wij tegen de blanken’ te blijven. Een halve eeuw onophoudelijke integratiebevordering had niemand tot elkaar gebracht.

Achter de rug van de autochtone bevolking om lobbyden gemeentes voor de bouw van moskeeën en importmarkten die immigranten van etnisch voedsel konden voorzien. Dubieuze centra voor de promotie van de Marokkaanse cultuur werden decennialang ruimhartig door de staat gesubsidieerd, totdat ze de krantenkoppen haalden als drugscentra.

Het onderzoeksrapport Assistenten en nietsnutten (2001) van jeugdonderzoeker Jaap Noorda richtte zich als eerste op migrantenbendes die zich ‘hadden gespecialiseerd in blanke bejaarden’. Zelfs oudere bewoners van verpleeghuizen (in Geuzenveld) werden het slachtoffer van deze grove vorm van toegepast sociaal darwinisme. Misschien waren de daders in hun land van afkomst niet anders gewend, maar het feit dat de Nederlandse staat simpelweg niets deed, blijft beschamend.

De cultureel antropoloog Hans Werdmölder sprak van ‘een oorlogszuchtige cultuur van rivaliserende stammen’ met betrekking tot de koeionerende jongemannen, ‘een cultuur die voortdurend botst met onze verwijfde, toegeeflijke en sociale levensstijl’.

Dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven. Individuele gewelddaden zijn in wezen een vorm van groepsgeweld die nog door geen enkele Europese staat is onderzocht. De opvallende neiging van jonge migrantenmannen om hun eigen culturele identiteit te overwaarderen en tegelijkertijd alle andere te devalueren, spreekt voor zich: ze zijn afkomstig uit een patriarchale samenlevingsvorm en brengen hulde aan een religie die geweld legitimeert, normaliseert en internaliseert.

Gemeenschappelijke seksuele intimidatie, populair in de Arabische cultuur, hebben de manier van leven van geëmancipeerde vrouwen hier al permanent veranderd. Die hebben al lang begrepen dat de straat van de buitenlandse misdadigers is. Ze blijven ’s nachts thuis – zoals het ook hoort voor bescheiden moslimvrouwen. Ongelofelijk dat een paar duizend dominante jonge mannen in staat blijken om een liberale cultuur in een paar jaar tijd volledig op zijn kop te zetten!

Overigens heb ik Theo van Gogh eens horen zeggen dat het progressieve en GroenLinkse kamp in Amsterdam alleen maar bestond uit mensen die nog nooit door allochtone hangjongeren beroofd waren.

Twin Towers

De door het links-progressieve kamp gecontroleerde pers ageerde in de jaren negentig al onvermoeibaar tegen de natuurlijke afweerreactie van het volk en deed waarheidsgetrouwe berichten over criminele migranten steeds snel af als ‘racistische schande’.

Zelfs toen op 11 september 2001 het World Trade Center in brand stond en moslims op het August Allebéplein feest vierden – live door AT5 uitgezonden – werd dat feest van haat niet door de politie afgebroken. In plaats daarvan verdween AT5 een paar uur van de buis. De Amerika-haters moesten de terreurdaad van Bin Laden ongestoord achter gesloten deuren kunnen vieren. Hoe schijnheilig kan een staat zijn?

Dit alles duidt op de rechtsstatelijke handelingsonbekwaamheid die nu in veel Europese landen onderdeel is van het dagelijks leven. De wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht lijken verlamd als het om de almaar groeiende groep criminele buitenlanders gaat.

Ook in Duitsland en Frankrijk wordt het stijgende aantal vrouwenmoorden door het parlement genegeerd of gebagatelliseerd. Volgens onderzoeken van het Bundeskriminalamt werd er in 2023 in Duitsland bijna elke dag een vrouw vermoord. Voor de disproportionele betrokkenheid van immigranten geldt in de Bondsdag dat daar ‘geen zinnig woord over te zeggen valt’, wat betekent dat de verantwoordelijken nog steeds medeplichtig zijn aan moord.

Het is collectief geweld

De stroom mannen uit Noord-Afrika, die steeds meer lijkt op de opmars van paramilitaire troepen, moet uiteindelijk gezien en besproken worden als een vorm van collectief geweld. Ongeacht of ze hun bloedige daden individueel plegen, zijn deze mannen de vingers van dezelfde vuist die de meerderheidsmaatschappij in het gezicht slaat.

Daarbij komen nog de vele, vrijwel identieke daderprofielen die voortkomen uit een patriarchale opvoeding, waardoor jonge migranten opgroeien tot tikkende tijdbommen. Een vooraanstaand expert op dit gebied, islamgeleerde Bassam Tibi, schreef een paar jaar geleden: ‘In het Oosten worden vrouwen niet beschouwd als burgers, maar als objecten van de eer van een man. (..) Als Syriër uit Damascus woon ik sinds 1962 in Duitsland, en ik weet: patriarchale mannen uit een vrouwvijandige cultuur kunnen niet integreren (in Duitsland).’

Niet alle vrouwenmoorden komen voort uit eerwraak, maar de wreedheid van de daders bij zulke moorden, maakt je sprakeloos. Het is van een andere orde. Laten we het zo stellen: als ergens in Europa een man zijn vrouw overgiet met benzine, zijn eigen vrouw overrijdt en vervolgens haar schedel met een bijl in tweeën splijt, als hij zijn reeds zwaargewonde vrouw aan een trekhaak vastbindt met de bedoeling haar de dood in te slepen, als hij zijn dochter onthoofdt, een baby midden in het centrum van Hamburg onthoofdt, of een ex-partner op de rails duwt voor een naderende trein, een zwangere vrouw ‘neersteekt’ en haar vervolgens overgiet met benzine, als een blanke vrouw weer eens het slachtoffer wordt van een groepsverkrachting, of als een andere vrouw gebeten wordt en er vleeswonden in haar gezicht aan overhoudt, dan heeft de dader in negen van de tien gevallen een migratieachtergrond. Samen vormen deze daders een reëel gevaar voor collectief geweld tegen vrouwen.

Terwijl ik deze regels schrijf, wordt er alweer om een slachtoffer gerouwd. Dit keer gaat het om een 16-jarig meisje dat in Duitsland door een afgewezen asielzoeker voor een goederentrein werd geduwd. De dader werd niet gevangengezet, maar – net als Lisa’s moordenaar – in een psychiatrische inrichting geplaatst. Hij zal zijn verdiende straf ontlopen, zoveel is wel zeker.

Het meisje had gewoon pech – net als de 8-jarige jongen die in 2019 in Frankfurt am Main door een ICE-trein werd aangereden omdat een psychotische Eritreeër dat leuk vond. En net als de vrouw die in 2021 ook door een Eritreeër voor een trein werd geduwd op het centraal station van Zürich. En de 34-jarige Anja, die in 2019 in Voerde (Noordrijn-Westfalen) door een Kosovaarse bekende van de politie voor een trein werd ‘geduwd’.

Staat en samenleving blijven passief

De nieuwe Duitse minister van Binnenlandse Zaken Alexander Dobrindt (CSU) spreekt nu voor het eerst over de ‘disfunctionaliteit van het systeem’ en geeft ernstige tekortkomingen toe. Hij zegt dat de dood van dat 16-jarige meisje hem ‘boos’ heeft gemaakt. Of deze boosheid enig effect op de zaak zal hebben, is echter zeer de vraag.

In Duitsland verhindert de door de geallieerden in 1945 bevolen psychologische omschakeling nog steeds dat er een debat ontstaat over de vraag waarom het land, dat tot over zijn oren in de schulden zit, nog steeds al het kaf van de wereld moet opnemen ‘om historische redenen’ (citaat van Angela Merkel) – en het moet blijven onderhouden tot de dag des oordeels.

In Nederland is een debat wel degelijk mogelijk; alleen is het zaak de media te ‘ontgroenen’ en voorwaarden voor een open debat te creëren. Door onafhankelijke instituten verzamelde statistieken over vrouwenmoorden en daders met een migratieachtergrond kunnen een begin zijn, een basis om eindelijk context te bieden in paneldiscussies en fora.

Voor mij persoonlijk blijft de moord op Theo van Gogh op klaarlichte dag een belangrijk moment in de tijdlijn van een ontwikkeling die – als er niets verandert – zal culmineren in een nieuwe, mogelijk Europese burgeroorlog.

Wanneer bepaalde etnische groepen zichzelf als een solidariteitsgroep beschouwen en consequent op de meest gewelddadige wijze optreden tegen een andere specifieke groep mensen – namelijk blanke mensen – dan is er sprake van collectief geweld. Het is tijd dat de publieke opinie in Europa dit collectieve geweld eindelijk erkent en benoemt, en dat de staat en de samenleving alle mogelijke middelen inzetten om te voorkomen dat die mannen blijven toestromen.

We zouden ze niet in een vrije westerse samenleving moeten toelaten – niet vanwege hun huidskleur, maar vanwege de door hen geïnternaliseerde waardencode.

Het zijn nog niet de dochters van de elite, van de stadhouders van de manipulatieve ‘moralocratie’, of klimaatprinsessen die getroffen worden, maar ‘slechts’ de dochters van het volk dat afhankelijk is van het openbaar vervoer of geen andere keuze heeft dan de openbare ruimte te voet te doorkruisen.

Bemoedigende protesten

Laat me het nog eens tegen deze vrouwen zeggen: elke vrouw die ’s avonds zonder mannelijke begeleider uitgaat, wordt door deze religieus-arrogante immigranten beschouwd als een ‘avontuurlijke vrouw’. De meest avontuurlijke van allemaal is tot nu toe de ‘witte kafira’, de ongelovige vrouw. Zij wordt beschouwd als ‘haram’ – een wandelende zonde volgens de strikt islamitische interpretatie. Haar leven is daarom minder waard dan dat van een hond. Sommige daders – glimlachende, zelfvoldane groepsverkrachters en zelfvoldane, louche moordenaars – zeggen dat zelfs in de rechtbank.

Het is bemoedigend dat er momenteel protesten worden gemeld vanuit meer dan 35 steden in het Verenigd Koninkrijk. De meerderheid bestaat daarbij uit moedige vrouwen die openlijk demonstreren voor hun recht op leven onder de slogans ‘Red onze kinderen’ en ‘Vrouwen en kinderen veilig voor buitenlanders’. Het instinct tot zelfbehoud van de Britse bevolking lijkt weer wakker te worden. De enig haalbare oplossing voor het probleem is nu ordentelijke remigratie, om een einde te maken aan de gedwongen tolerantie voor collectief, vrouwen verachtend geweld in het hart van de democratie!

Dit essay werd eerder gepubliceerd in Tichy’s Einblick. Vertaling en bewerking: Willy Hemelrijk.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!