De Europese kiezers worden steeds rechtser, ook in Brussel beginnen ze dat te merken

De centrum-linkse partijen die in Europa lange tijd de dienst hebben uitgemaakt, zijn op hun retour. Hun populariteit neemt zienderogen af. In sommige landen zijn zij al tot de oppositiebanken veroordeeld, in andere slagen ze er ternauwernood nog in om met een kleine meerderheid een regering te vormen.
Het laatste gebeurde in Duitsland, waar christendemocraten en sociaaldemocraten op 23 februari samen 44,9 procent van de stemmen kregen, goed voor 328 van de 630 zetels in de Bondsdag. Een wankele coalitie, zo bleek deze week, toen Friedrich Merz pas in de tweede ronde tot kanselier werd gekozen. Zijn populariteit lijkt een dieptepunt te hebben bereikt; in sommige peilingen is Merz’ christendemocratische Union inmiddels ingehaald door de rechts-populistische AfD.
In Frankrijk, het tweede grootste land van de Europese Unie, is het niet beter gesteld. Het Franse parlement is sinds de verkiezingen van 2024 sterk verdeeld. Er zijn drie grote machtsblokken (links, centrum en radicaal-rechts) maar niemand heeft de absolute meerderheid. Als er nieuwe verkiezingen zouden worden uitgeschreven, zouden die een meerderheid kunnen opleveren voor het Rassemblement National van Marine Le Pen.
Nieuwe dominosteen
In Italië, het derde grootste land van de EU, lijken de dagen van centrum-links eveneens geteld. Het roer is er overgenomen door een centrum-rechtse coalitie onder aanvoering van Giorgia Meloni. Ook in Finland, Zweden, Zwitserland, Hongarije, Slowakije, Nederland en België zijn centrum-linkse coalities van het toneel verdwenen. Een nieuwe dominosteen dreigt te vallen in Roemenië. In de eerste ronde van de presidentsverkiezingen behaalde de rechtse kandidaat George Simion 40 procent van de stemmen. In de tweede ronde op 18 mei komt hij naar verwachting als winnaar uit de bus. In Polen wordt diezelfde dag bij de presidentsverkiezingen een nek-aan-nekrace verwacht tussen Rafal Trzaskowski van de pro-Europese Burgercoalitie en Karol Nawrocki van de rechts-conservatieve partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS).
Het palet in Europa verkleurt, met consequenties voor de binnenlandse situatie in de landen zelf, maar ook voor de Europese Unie. De EU rust voor een belangrijk deel op de Frans-Duitse as als motor van de Europese samenwerking. Met de ‘lame duck’-regering in Frankrijk en de wankele nieuwe coalitieregering van Friedrich Merz in Duitsland functioneert de as niet. Merz wil de as een nieuwe impuls geven en zelfs uitbreiden met Polen, een nieuw leven voor de zogenoemde ‘Weimar-driehoek’. Die werd in 1991 opgericht om Polen te ondersteunen bij de overgang van communisme naar een markteconomie en om de samenwerking binnen Europa te versterken. De eerste buitenlandse reis van Merz gaat dan ook naar Frankrijk en vervolgens naar Polen.
Maar of die samenwerking lukt en de Weimar-driehoek als een kerngroep van hernieuwde Europese samenwerking gaat functioneren, is de vraag. Er is toenemende kritiek op de machtspolitiek van de Europese Commissie en op voorzitter Ursula von der Leyen in het bijzonder. Ze probeert zich steeds meer bevoegdheden toe te eigenen en lijkt een federale koers te varen. Von der Leyen krijgt veel kritiek van de centrum-rechtse lidstaten, met de premiers van Hongarije (Viktor Orbán) en Slowakije (Robert Fico) voorop, maar ook vanuit het Europees Parlement. De christendemocratische fractie van de onlangs als voorzitter herkozen Manfred Weber zoekt daar steeds vaker een meerderheid over rechts, met de ECR van Meloni en de Patriotten van Orbán en Le Pen, in plaats van de traditionele samenwerking met socialisten, liberalen en groenen.
De betwiste kwesties zijn immigratie en asielbeleid (Hongarije heeft zijn grens voor asielzoekers al geruime tijd gesloten), klimaatbeleid (afzwakking van de Green Deal) gezondheid (de geheime sms’jes van Von der Leyen aan de ceo van de Amerikaanse farmaceut Pfizer over de levering van coronavaccins), en meer recent ook defensie (Oekraïne) en handelspolitiek (de tarievenoorlog van Donald Trump). De nieuwe centrum-rechtse regeringen willen weer de regie over hun eigen land en willen niet dat de Europese Commissie zich daar al te veel mee bemoeit. En zeker niet met zaken die in de EU-verdragen als nationale bevoegdheden staan verankerd.
Geen carte blanche
Overigens zijn ook Merz, Macron en Tusk, de voorlieden van de Weimar-driehoek, geen voorstanders van een carte blanche voor de Europese Commissie. Duitsland wil af van de verplichting om auto’s in 2035 volledig elektrisch te maken, Macron is slechts Europeaan als het belang van Frankrijk daarmee is gediend en Tusk houdt ondertussen de Poolse grens dicht voor asielzoekers uit Wit-Rusland. Wel willen zij een sterke EU met meer autonomie en minder afhankelijkheid van de twee machtsblokken VS en China. Met name op economisch gebied.
Een lakmoesproef wordt het wel of niet uitvoeren van het in september 2024 gepresenteerde rapport van de oud-topman van de Europese Centrale Bank Mario Draghi. Als besloten wordt – zoals Draghi aanbeveelt – tot industriepolitiek op EU-niveau met bijbehorende financiering (lees: eurobonds), dan krijgt de Commissie een gigantisch machtsmiddel in handen. Met een extra jaarlijks budget van 800 miljard euro kan de Commissie dan gaan functioneren als een Europese economische regering. Dat is een slecht en gevaarlijk idee.
Versterking van de interne markt
De kans dat Von der Leyen hiervoor het groene licht krijgt is gelukkig niet groot. Ten eerste niet om politieke redenen – centrum-links bepaalt niet langer de koers in Europa – maar ook omdat het eveneens met Europese leningen gefinancierde coronaherstelfonds, óók van 800 miljard euro, een ramp is gebleken. De Europese Rekenkamer publiceerde er deze week een vernietigend rapport over.
Waar wel consensus over lijkt te bestaan, is de implementatie van het in het voorjaar van 2024 gepresenteerde rapport van de Italiaanse oud-premier Enrico Letta over de versterking van de interne markt, inclusief een kapitaalmarktunie. Daarmee kan het bedrijfsleven een betere financiering krijgen voor de in de EU broodnodige investeringen om zo de harde internationale concurrentie beter aan te kunnen. Het is een veel beter plan dan de door Draghi bepleite industriepolitiek op EU-niveau. Overal waar een dergelijk van hogerhand geregisseerd economisch model werd ingevoerd, was slechts armoede het gevolg.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!